Inhoudsopgave
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Start/stop-systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Bergafdaalhulp (HDC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Auto Hold-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Snelheidsregelsysteem (GRA)* . . . . . . . . . . . . . 204
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Adaptive Cruise Control ACC (automatische af-
s t
and sr
egeling)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Omgevingsbewakingssysteem (Front Assist)
inclusief
City noodremfunctie en voetgangers-
herkenning* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Rijstrookassistent (Lane Assist)* . . . . . . . . . . . 226
Filehulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
Noodhulpsysteem (Emergency Assist) . . . . . . . 231
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
SEA
T-rijmodi (SEAT Drive Profile)* . . . . . . . . . . . 238
Verkeerstekenherkenning* . . . . . . . . . . . . . . . . 241
Vermoeidheidsherkenning (advies om een
pauze te nemen)*
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Inparkeersysteem (Park Assist)* . . . . . . . . . . . . 245
Parkeerhulp Plus (Park Pilot)* . . . . . . . . . . . . . . 253
Parkeerhulp (Park Pilot)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
Systeem voor perifeer gezichtsveld (Area
View)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262
Ac
hteruitrijhulp (Rear View Camera)* . . . . . . . . 267
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Rijden met aanhan
gwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Accessoires en technische wijzigingen . . . . . . . 282
Verzorging en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Verzorging van de wagen, buitenzijde . . . . . . . 283
Verzorging interieur van de wagen . . . . . . . . . . 287 Intelligente techniek
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Elektromechanische stuurinrichting . . . . . . . . . 291
Vierwielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
Controleren en bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Uitlaatgasreinigingssysteem voor wagens met
dieselmotor (AdBlue ®
) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
297
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 306
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 306
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Wielen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 314
Noodreservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 317
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 318
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Belangrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Voornaamste wagenkenmerken . . . . . . . . . . . . 320
Gegevens inzake het brandstofverbruik . . . . . . 321
Rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 322
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 329
4
De essentie
De auto starten C ont
acts
lotAfb. 34
Standen van de contactsleutel. Contact inschakelen: sleutel in het contact
p
l
aatsen en mot or s
tarten.
Stuur ver- en ontgrendelen
● Stuur vergrendelen: contactsleutel verwij-
deren uit het c
ontact en draaien aan het
stuur tot het blokkeert. In wagens met auto-
matische versnellingsbak zet u voor het ver-
wijderen van de sleutel de versnellingshen-
del in stand P. Zo nodig drukt u op de toets
voor keuzehendelvergrendeling en laat u die
daarna los.
● Stuur ontgrendelen: contactsleutel inste-
ken en draaien ter
wijl u het stuur in de rich-
ting aangegeven door de pijl draait. Indien
het stuur niet gedraaid kan worden, komt dit
mogelijk omdat de blokkering actief is. Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
●
Contact inschakelen: sleutel in stand 2 draaien.
●
Contact uitschakelen: sleutel in stand 1 draaien.
●
Dieselwagens : bij in
ge
schakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppeling
spedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
rempedaal in en
zet de keuzehendel in stand
P of N.
● Sleutel naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut el
keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s t
op-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.
››› in Contact inschakelen en motor
starten met de sleutel op pag. 175
››› pag. 174 Lichten en zicht
Lic ht
sc
hakelaar Afb. 35
Dashboard: lichtschakelaar. ●
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
en ››
›
afb
. 35.
SymboolContact uitge-
schakeld.Contact aan
Mistlampen, dim-
licht en stadslicht
uit.Dagrijverlichting
ingeschakeld.
De oriëntatielichten
"Coming home" en
"Leaving home"
kunnen branden.Automatische re-
geling van het
dimlicht en dag-
licht.
Stadslichten aan.Dagrijverlichting
ingeschakeld.
Dimlicht uitDimlicht aan.
24
De essentie
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag. Als
het lampje knippert hoewel het
oliepeil in orde is, niet verder rij-
den. De motor mag ook niet sta-
tionair draaien.
››› pag.
302
Storing aan de accu.›››
pag.
307
Rijlicht geheel of gedeeltelijk de-
fect.›››
pag.
97
Fout in het systeem van de boch-
tenverlichting.››› pag.
137
Roetfilter verstopt.›››
pag.
197
Het vloeistofpeil voor het wassen
van de spiegels is te laag.›››
pag.
146
Knippert: storing bij de detectie
van het oliepeil. Handmatig con-
troleren.
›››
pag.
302
Ingeschakeld: motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellingsbak.›››
pag.
194
Grootlichtregeling (Light Assist)
ingeschakeld.›››
pag.
139
Startblokkering actief.
Service-intervalindicatie.›››
pag.
37
Mobiele telefoon gekoppeld via
Bluetooth met origineel hand-
sfree apparaat.›››
bro-
chure Ra-
dio of
››› bro-
chure Na-
vigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand accu
mobiele telefoon. Uitsluitend be-
schikbaar voor apparaten die
zijn gemonteerd af fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buitentem-
peratuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag.
32
Start-stopsysteem ingeschakeld.›››
pag.
199 Start-stopsysteem niet beschik-
baar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag.
31 Op het dashboard
Afb. 51
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
tel
len van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
76
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
76
››› in Controle- en waarschuwingslamp-
jes op pag. 112
››› pag. 111 Versnellingshendel
Handg e
sc
hakelde versnellingsbak Afb. 52
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of 6 s
tanden. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er s
nellingen aangeduid ››› afb. 52.42
De essentie
Een band repareren met de bandenaf-
dic ht
set Afb. 67
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
afdic
htset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer af
dekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel los. Ge
bruik het apparaat ››› afb. 67
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op per
vlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ››› afb
. 67
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb
. 67 3 vast op
de fl es
met
afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken. ●
Verwijder de dop
van de vulslang ››› afb. 67
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel .
● Houd de fl
es met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud v
an de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel met
het apparaat ››› afb. 67 1 .
D e b
and op pompen
● Dr
aai de vulslang van de compressor
››› afb
. 67 5 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
› ›
› afb. 67 7 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ››
›
afb
. 67 9 aan op het 12
v o
lt -
stopcontact van de wagen ›››
pag.
156.
● Zet de luchtcompressor aan met de
ON/OFF-sch
akelaar ››› afb. 67 8 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v an 2,0-2,5 b
ar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait u de
vulslang los van het ventiel.
● Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
middel wor
dt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het v
entiel. ●
Herhaal het pr
oces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert de b
and in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slang lo
s van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt u
verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ›››
pag. 89.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 87
››› pag. 87 55
De essentie
U hebt voor de starthulp st
ar tk
abels volgens
DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de ka-
belfabrikant). De doorsnede van de kabel
moet bij wagens met benzinemotor ten min-
ste 25 mm 2
en bij wagens met dieselmotor
ten minste 35 mm 2
bedragen. Let op
● Tus sen de w
agens mag er geen contact be-
staan, anders zou de stroom al kunnen lopen,
als de pluspolen worden verbonden.
● De ontladen accu moet op de juiste wijze op
de elektrisc
he installatie zijn aangesloten. Starthulp: beschrijving
Afb. 76
Verbindingsschema voor wagens zon-
der St
art
-stopsysteem. Afb. 77
Verbindingsschema voor wagens met
Start -
stopsysteem. Startkabels aansluiten
1. Bij beide wagens het contact uitschakelen
››
› .
2. Een uiteinde van de rode
st
arthulpkabel
op de pluspool + van de wagen met de
ontl a
den ac c
u klemmen A
› ›
› afb . 76.
3.
Het andere uiteinde van de rode st
arthulp-
kabel op de pluspool + van de stroomge-
v ende w
agen B klemmen.
4. In wagens zonder start-stopsysteem: een
uit einde
van de
zwart
e startkabel op de
minpool – van de stroomgevende wagen
k l
emmen B
› ›
› afb . 76.
– In wa
gens met start-stopsysteem: een uit-
einde van de zwart
e X startkabel op een
g e
sc
hikt massapunt, een massief metalen
onderdeel van het motorblok of aan het
motorblok zelf klemmen ››› afb. 77 . 5. Sluit het andere uiteinde van de
zwarte
star
tkabel X in de wagen met ontladen
ac c
u aan op een m a
ssief metalen deel
vastgeschroefd aan het motorblok of aan
het motorblok zelf, echter niet in de buurt
van de accu A .
6. Leg de kabels zo, dat ze niet door draaien- de del en in de mot
orruimte k
unnen wor-
den geraakt.
Starten
7. De motor van de stroomgevende wagen start
en en stationair laten draaien.
8. De motor van de wagen met de ontladen accu st
arten en twee tot drie minuten
wachten tot de motor draait.
Startkabels verwijderen
9. Vóór het losmaken van de startkabels het dimlicht - w
anneer dit aan is - uitschake-
len.
10.
In de wagen met de ontladen accu de
aanjager en achterruitverwarming inscha-
kelen, opdat spanningspieken worden af-
gebouwd die ontstaan bij het losmaken.
11.
Kabels bij draaiende motoren verwijderen
in omgekeerde volgorde van het aanslui-
ten.
Let erop dat de klemmen voldoende contact
met het metaal hebben. » 61
Noodgevallen
De zekeringenhouder onder het instrumen-
t enp
aneel openen en s
luiten
● Ontgrendelen: de klep naar beneden k
lap-
pen ››› afb. 100.
● Sluiten: de klep omhoog zw
enken tot deze
vastklikt.
De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap ››› p
ag. 300.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendelen
van de zekeringenhouder
››› afb. 101.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren, p
laats het op
de zekeringenhouder. Duw de clips omlaag
totdat deze vastklikken.
Overzicht zekeringen in het interieur
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Adblue (SCR)30
5Gateway5
6Keuzehendel automaat5
7Bedieningspaneel airco/verwarming,
achterruitverwarming, interieurvoor-
verwarming10
8Diagnose, handremschakelaar, ver-
lichtingsschakelaar, achteruitrijlicht,
interieurverlichting, rijmodus10
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
9Stuurkolom5
10Radiodisplay7,5
12Radio20
14Ventilator airco40
15Ontgrendeling stuurkolom10
16Connectivity box koppelantenne7,5
17Instrumentenpaneel5
18Camera achteraan7,5
19Kessy7,5
21Regeleenheid 4x4 Haldex15
22Aanhangwagen15
23Lichten rechts40
24Elektrisch bedienbaar dak30
25Linkerportier30
26Stoelverwarming30
28Aanhangwagen25
31Lichten links40
32Regeleenheid parkeerhulp7,5/ 10
33Airbag5
34Schakelaar achteruitrijlicht, klimaat-
sensor, elektrochromatische spiegel7,5
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
35Diagnose, regeleenheid lichten, licht-
bundelverstelling10
36Camera vooraan, radar5/10
38Aanhangwagen25
39Rechterportier30
4012 V-stopcontact20
42Centrale vergrendeling40
43Binnenverlichting30
44Aanhangwagen15
45Elektrische bestuurdersstoel15
47Ruitenwisser achter15
49Startmotor, koppelingssensor5
50Elektrisch bedienbare achterklep40
53Achterruitverwarming30
Zekeringenoverzicht in de motorruimte
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1ESP-regelapparaat40
2ESP-regelapparaat40
3Motorregelapparaat (diesel/ben-
zine)30/15
4Motorsensoren5/10 96
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
st
uurdersgedeelte
Overzicht Portiergreep binnenzijde
Schak
el
aar centrale vergrende-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Bedieningselement voor elektrische
buitens
piegelverstelling . . . . . . . . . .148
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Bedieningshendel voor:
– Knipperlicht en gr
ootlicht . . . . . . . 138
– Rijstr ook
assistent (Lane Assist) .226
– Grootlichta
ssistent . . . . . . . . . . . . . 139
– Snelheidsreg
elsysteem (SRS) . . .204
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v oor c
ruise control . . . . . .204
Stuurwiel met claxon en
– Best
uurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 15
– Bediening v
oor boordcomputer .30
– Bedienings
toetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .190
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
. . . . . . . . . . . . . .107
Bedieningshendel voor:
– Ruit
enw
issers/-sproeiers . . . . . . . .146
– Ruitenw
issers/-sproeier . . . . . . . . .146
– Boordcomput
er . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of disp
lay van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video) . .113
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de vo
lgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem . . . . . . . . . . . . .199
– Inparkeer sy
steem . . . . . . . . . . . . . . 259
– Alarmlic
hten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
– Bandensp
anningscontrolescha-
kelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
– Control
elampje airbag gedeacti-
veerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da shbo
ardkastje met: . . . . . . .155
– Cd-s pel
er* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Schakelaar bijrijdersairbag . . . . . . .82
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijdersz ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Afh
ankelijk van de wagenuitrusting
bedieningsel ement
en voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
warmin
gs- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 46
– Automatis
che airconditioning . . .44
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX-IN-in
gang . . . . . . . . . . . . . 116
– Sigaretten
aansteker/stopcon-
tact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
– Draadloz
e lader . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
– Opbergv ak
V
ersnellingshendel voor:
– Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
– Automatis
che versnellingsbak . .187
Draaiknop (Driving Experience
button) v
oor rijfuncties . . . . . . . . . . .238
Schakelaar van Auto Hold . . . . . . . .202
Schakelaar van de elektronische
parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
St
artknop (Keyless Access sluit- en
startsy
steem zonder sleutel) . . . . . .176
Bediening stoelverwarming aan be-
stuurder
szijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acce
ss) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Hefboom voor aanpassing van de
stuurko
lom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Ontgrendeling voor motorkap . . . . .301»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
VOORZICHTIG
● Om de motor niet t e be
schadigen, mag de
naald van de toerenteller slechts beperkte
tijd in de rode zone blijven.
● Vermijd hoge motortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, g
eef niet vol gas en belast de
motor niet sterk. Milieu-aanwijzing
Door op voorhand op te schakelen, vermin-
dert z
owel het brandstofverbruik als het la-
waai. Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental per
minuut
aan ›
››
afb. 115 1 .
D e t
oer ent
eller geeft u, samen met de toeren-
talindicatie, de mogelijkheid om de motor
van uw wagen altijd te gebruiken op het
meest geschikte toerental.
Het begin van het rode veld in de toerenteller
geeft het voor alle versnellingen maximaal
toelaatbare motortoerental aan voor een in-
gereden motor die op bedrijfstemperatuur is.
Schakel op voordat dit veld wordt bereikt bij
wagens met schakelbak of plaats de keuze-
hendel in de stand "D", of haal uw voet van
het gaspedaal bij wagens met automatische
transmissie. Beter is het echter om de hoge toerentallen
te mijden en te lett
en op de versnellingsindi-
caties. Voor aanvullende informatie, zie
››› pag. 32, Indicatie van de versnellin-
gen. VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller 1
››› afb. 115
m ag de r
ode zone slechts kort bereiken, dit
om te voorkomen dat de motor beschadigd
raakt. Milieu-aanwijzing
Vroeg opschakelen helpt om brandstof te be-
spar en, de uit
stoot te beperken en rijgeluiden
te verminderen! Aanwijzingen op het display
Bij het inschakelen van het contact kan op
het
di
sp
lay van het instrumentenpaneel
››› afb. 115 3 uiteenlopende informatie
w eer
ge
geven worden, naargelang de uitvoe-
ring van de wagen:
● Motorkap, achterklep en portieren geopend
››› p
ag. 33.
● Waarschuwings- en informatieberichten
››› p
ag. 33.
● Afgelegde afstand ›››
p
ag. 110.
● Tijd ›››
p
ag. 109. ●
Navigatieaan
wijzingen.
● Buitentemperatuur ›››
p
ag. 32.
● Kompas ››› pag. 109.
● K
euzehendelstand ››› p
ag. 187.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
versnel
lingsbak) ›››
pag. 32.
● Multifunctie-indicatie (MFA) en menu's voor
versc
hillende instellingsopties ›››
pag.
30
● Service-intervalindicatie ›››
p
ag. 37.
● Tweede snelheidsindicatie ›››
p
ag. 30.
● Snelheidssignaal ›››
p
ag. 36.
● Statusindicatie van het start-stopsysteem
››› p
ag. 199.
● Indicatie van de staat van het actieve cilin-
derbeheer (ACT ®
)* ›››
pag. 195
● Borden herkend door het systeem van ver-
keerst
ekenherkenning ››› pag. 241
● Staat van rijden met laag verbruik (ECO)
››› p
ag. 109
● Motorcode (MKB).
Kilometers
tand
De totale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
108