Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*
Trekhaak voor aanhangwa-
g en en aanh
ang
wagen*
Rijden met aanhangwagen Inleiding tot thema Houd rekening met de specifieke voorschrif-
ten v
an het
land in kwestie met betrekking
tot het rijden met aanhangwagen en het ge-
bruiken van een trekhaak.
De wagen werd in de eerste plaats ontwik-
keld voor het vervoer van personen, maar
kan ook worden gebruikt met aanhangwagen
als de geschikte technische uitrusting aan-
wezig is. Dit extra gewicht heeft invloed op
de levensduur, het brandstofverbruik en de
prestaties van de wagen, en onder bepaalde
omstandigheden kunnen de service-interval-
len korter op elkaar volgen.
Het rijden met aanhangwagen betekent een
extra inspanning voor de wagen en vereist
meer concentratie van de bestuurder.
In de winter moeten winterbanden geplaatst
worden aan de wagen en ook aan de aan-
hangwagen.
Maximaal toegestane disselkogeldruk
De maximaal toegestane disselkogeldruk van
de trekhaak is 85 kg. Wagens met start-stopsysteem
Als
de w
agen beschikt over af fabriek of na-
derhand door SEAT gemonteerde trekhaak,
werkt het start-stopsysteem zoals gebruike-
lijk. Er moeten geen bijzondere factoren in
acht worden genomen.
Als het systeem de aanhangwagen niet her-
kent of de trekhaak niet naderhand is inge-
bouwd door SEAT, moet het start-stopsys-
teem worden uitgeschakeld door te drukken
op de overeenkomstige toets aan de onder-
zijde van de middenconsole; dit moet gebeu-
ren voordat u begint te rijden met de aan-
hangwagen, het systeem moet ook geduren-
de de hele rit uitgeschakeld blijven ››› .
W ag
ens
met rijprofielkeuze
Als u gaat rijden met aangekoppelde aan-
hangwagen, wordt het gebruik van het rijpro-
fiel Eco niet aanbevolen. Selecteer bij voor-
keur een van de andere beschikbare rijprofie-
len voordat u begint te rijden met een aan-
hangwagen. ATTENTIE
Gebruik de aanhangwagen nooit om perso-
nen te v er
voeren, dit kan hun leven in gevaar
brengen en is bovendien mogelijk verboden. ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de trekhaak kan licha-
melijk let sel
en ongevallen tot gevolg heb-
ben.
● Gebruik de trekhaak enkel indien hij in per-
fecte st
aat en correct bevestigd is.
● Wijzig of repareer de trekhaak in geen ge-
val.
● Om het
risico op letsels door aanrijdingen
van achter
en te beperken en te vermijden dat
voetgangers of fietsers gewond raken wan-
neer u parkeert, moet u de kogelkop altijd
wegklappen of uitbouwen wanneer u geen
aanhangwagen gebruikt.
● Monteer nooit een trekhaak "met verdeling
van het gew
icht" of "compensatie van de la-
ding". De wagen is niet geschikt voor dit type
trekhaken. De trekhaak kan falen en de aan-
hangwagen kan loskomen van de wagen. ATTENTIE
Het rijden met aanhangwagen en het trans-
porter en
van zware of grote voorwerpen heeft
invloed op de rijeigenschappen, waardoor on-
gevallen kunnen ontstaan.
● De last altijd bevestigen met geschikte rie-
men of banden die in een goede s
taat verke-
ren.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het w
eer, het wegdek en het verkeer.
● Aanhangwagens met hoog zwaartepunt
hebben meer kans
om te kantelen. » 271
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Bedienen
●
Plots r emmen en bruu
ske manoeuvres ver-
mijden.
● Zeer goed opletten bij het inhalen.
● De snelheid meteen verlagen wanneer u
merkt dat de aanh
angwagen slingert.
● Rijd niet harder dan 80 km/u (50 mph)
wanneer u een aanhang
wagen trekt (of 100
km/u (60 mph) in uitzonderlijke gevallen). Dit
geldt ook voor die landen waarin het toege-
staan is om met hogere snelheden te rijden.
Houd rekening met de maximaal toegestane
snelheid in het land in kwestie voor voertui-
gen met aanhangwagen; deze snelheid kan
lager zijn dan die voor voertuigen zonder
aanhangwagen.
● Probeer in geen geval de wagen met aan-
hangw
agen weer "recht te krijgen" door te
accelereren. ATTENTIE
Als de trekhaak achteraf werd ingebouwd
door een werkpl aat
s die niet behoort tot de
SEAT-groep, moet het start-stopsysteem
handmatig worden uitgeschakeld telkens
wanneer u met aanhangwagen gaat rijden.
Anders kan zich een defect voordoen aan het
remsysteem, met een ongeval en ernstige let-
sels tot gevolg.
● Schakel het start-stopsysteem altijd hand-
matig uit wanneer u rijdt
met een aanhang-
wagen gekoppeld aan een trekhaak die niet
door SEAT werd ingebouwd. Let op
● Voord at
u een aanhangwagen aan- of los-
koppelt, schakelt u altijd het alarmsysteem
uit ››› pag. 117. Anders kan de sensor hel-
lingshoek het alarm onbedoeld doen afgaan.
● Rijd niet met aanhangwagen de eerste
1000 km van de motor ›
›› pag. 194.
● SEAT beveelt aan om zo mogelijk de kogel-
kop uit te bou
wen of weg te klappen indien u
hem niet gaat gebruiken. Bij een aanrijding
van achteren kan de schade aan de wagen
groter zijn bij gemonteerde kogelkop.
● Sommige achteraf gemonteerde trekhaken
bedekken de behuizing
van het sleepoog
achteraan. In die gevallen kan het sleepoog
niet gebruikt worden voor het aanslepen of
wegslepen van andere voertuigen. Indien de
wagen naderhand is uitgerust met een trek-
haak, moet de kogelkop daarom altijd in de
wagen bewaard worden bij uitbouw. Controlelampje
De kogelkop voor aanhangwagen is
niet vergrendeld.
Controleer de vergrendeling van de trekhaak
››› pag.
274. Na het inschakelen van het contact gaan ter
c
ontr
ol
e kort enkele waarschuwings- en con-
trolelampjes branden. Na enkele seconden
doven de lampjes. ATTENTIE
Als u de brandende waarschuwingslampjes
en de over een
stemmende berichten negeert,
kan de wagen midden in het verkeer tot stil-
stand komen en kunnen zich ongevallen of
ernstige letsels voordoen.
● De waarschuwingslampjes en de berichten
nooit neger
en.
● De wagen tot stilstand brengen zodra dat
veilig kan. VOORZICHTIG
Het negeren van brandende controlelampjes
en de over een
stemmende berichten kan scha-
de aan de wagen tot gevolg hebben. Technische voorwaarden
Wagens die
af f
abriek zijn uit
gerust met een
trekhaak voldoen aan alle technische en wet-
telijke vereisten om te kunnen rijden met
aanhangwagen.
Als de wagens naderhand wordt uitgerust
met een trekhaak, mag enkel een trekhaak
worden gemonteerd die is goedgekeurd voor
het maximaal toegestane gewicht van de
aanhangwagen die getrokken zal worden. De
trekhaak moet geschikt zijn voor de wagen
en aanhangwagen, en goed vastgemaakt zijn
aan het chassis van de wagen. Gebruik enkel
een trekhaak die is goedgekeurd door SEAT
272
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*
● Remped
aal intr
appen en ingetrapt houden.
● Toets een keer indrukken om de elektr
o-
nische parkeerrem uit te schakelen ››› pag.
179.
● Als de wagen een schakelbak heeft, koppe-
lingsped
aal helemaal intrappen.
● De 1e versnelling inschakelen of keuzehen-
del in stand D/S
››› pag. 186 zetten.
● Aan de toets trekken en deze uit
getrok-
ken houden om de combinatie wagen en
aanhangwagen tegen te houden met de elek-
tronische parkeerrem.
● Het rempedaal lossen.
● Langzaam beginnen te rijden. Daarvoor in
het geval
van de schakelbak het koppelings-
pedaal langzaam lossen.
● De toets niet losl
aten tot de motor vol-
doende aandrijfkracht heeft om het rijden te
starten. ATTENTIE
Als u een aanhangwagen op verkeerde wijze
trekt, ku nt
u de controle over de wagen verlie-
zen met ernstige letsels tot gevolg.
● Het rijden met aanhangwagen en het trans-
porteren
van zware of grote voorwerpen heeft
invloed op de rijeigenschappen en vergroot
de remafstand.
● Rijd altijd verstandig en voorzichtig. Rem
sneller d
an gebruikelijk. ●
De snelheid en de rij s
tijl aanpassen aan het
zicht, het weer, het wegdek en het verkeer.
De snelheid verminderen, met name wanneer
u hellingen af rijdt.
● Bijzonder voorzichtig gas geven. Plots rem-
men en bruuske manoeu
vres vermijden.
● Zeer goed opletten bij het inhalen. De snel-
heid meteen verl
agen wanneer u merkt dat de
aanhangwagen slingert.
● Probeer in geen geval de wagen met aan-
hangw
agen weer "recht te krijgen" door te
accelereren.
● Houd rekening met de maximaal toegesta-
ne snelheid in het land in k
westie voor voer-
tuigen met aanhangwagen; deze snelheid
kan lager zijn dan die voor voertuigen zonder
aanhangwagen. Aanhangwagenstabilisator
De aanhangwagenstabilisator is een bijko-
mende f
u
nctie v
an het elektronisch stabilise-
ringsprogramma (ESC).
Als de aanhangwagenstabilisator vaststelt
dat de aanhangwagen slingert, grijpt hij au-
tomatisch in samen met de stuurbekrachti-
ging om het slingeren te verminderen.
Vereisten voor de aanhangwagenstabilisator
● De wagen is af fabriek uitgerust met een
trekhaak
of werd achteraf voorzien van een
compatibele trekhaak. ●
De ESC en ASR
zijn actief. Op het instru-
mentenpaneel brandt het controlelampje
of niet.
● De aanhangwagen is elektrisch aangeslo-
ten op het trekk
ende voertuig met het stop-
contact voor aanhangwagen.
● U rijdt sneller dan ca. 60 km/u (37 mph).
● De maximaal toegestane disselkogeldruk
wordt g
ebruikt.
● De aanhangwagen heeft een starre dissel.
● Als de aanhangwagen een rem heeft, moet
die zijn uitg
erust met een mechanische op-
looprem. ATTENTIE
De hogere veiligheid die de aanhangwagen-
stab i
lisator biedt mag nooit aanleiding zijn
tot het nemen van grotere risico's.
● De snelheid en de rijstijl aanpassen aan het
zicht, het w
eer, het wegdek en het verkeer.
● Voorzichtig accelereren wanneer het weg-
dek glad i
s.
● Wanneer een systeem aan het regelen is,
stoppen met
accelereren. ATTENTIE
De aanhangwagenstabilisator kan mogelijk
niet al l
e rijsituaties correct inschatten.
● Wanneer de ESC is uitgeschakeld, is ook de
aanhangw
agenstabilisator uitgeschakeld. » 279
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Controleren en bijvullen
– Ge bruik
uitsluit
end een lader die geschikt
is voor accu's met een nominale spanning
van 12 V. De lader mag geen spanning ho-
ger dan 15 V afgeven.
– Nu de steker van de voedingskabel van de
accul
ader in het stopcontact steken en het
apparaat inschakelen.
– Na het laden: acculader uitschakelen en de
steker
van de voedingskabel uit het stop-
contact trekken.
– Nu eerst de pooltangen van de accu losma-
ken.
– Dek de ac
cu weer af door het deksel op cor-
recte wijz
e te plaatsen.
– Sluit de motorkap ››› p
ag. 301.
Raadpleeg vóór het laden van de accu beslist
de aanwijzingen van de fabrikant van de ac-
culader! ATTENTIE
Laad nooit een accu die is bevroren: vervan-
gen! Gevaar v
oor ontploffingen! Let op
Accu uitsluitend via de aansluitingen in het
motorc omp
artiment laden. De accu vervangen
De nieuwe accu moet dezelfde specificaties
(strooms
t
erkte, capaciteit en spanning) heb-
ben als de oude accu.
In deze wagen zorgt een intelligent energie-
managementsysteem voor de verdeling van
de elektrische energie ››› pag. 292. Door de
accuregelaar wordt de accu beter geladen
dan bij wagens zonder accuregelaar. Om er-
voor te zorgen dat dezelfde energie ook na
het vervangen van de accu weer beschikbaar
is, adviseren wij, alleen accu's van hetzelfde
type en dezelfde producent (zoals inge-
bouwd bij het afleveren van de wagen) in te
bouwen. Om ervoor te zorgen dat de energie-
regeling na vervanging van de accu weer cor-
rect werkt, moet de accu worden gecodeerd
in de energieregeling door een gespeciali-
seerde dealer. VOORZICHTIG
● Wagen s
met bijv. een start/stop-systeem*
worden voorzien van een speciale accu (accu
van het type AGM of EFB). Als een ander type
accu wordt gemonteerd, is het mogelijk dat
de start/stop-functie aanzienlijk wordt gere-
duceerd en zo de wagen onder bepaalde om-
standigheden niet wordt uitgezet.
● Let erop dat de ontgassingsslang altijd aan
de originele opening aan de z
ijkant van de
accu wordt aangesloten. Anders kunnen gas-
sen en accuzuren ontsnappen. ●
Acc u
steunen en -klemmen moeten altijd
correct zijn bevestigd.
● Vóór alle werkzaamheden aan de accu, de
waarsc
huwingsaanwijzingen in ››› pag. 308,
Waarschuwingsaanwijzingen voor accu's le-
zen.
● Vergeet niet om het accudeksel terug te
plaatsen a
ls dit is verwijderd. Dat is een be-
scherming voor hoge temperaturen. Op deze
wijze wordt de levensduur van de wagen ver-
lengd. Milieu-aanwijzing
Accu's bevatten giftige stoffen zoals zwa-
velz uur en lood.
Zij moeten daarom volgens
de voorschriften worden opgeslagen en afge-
voerd en horen in geen geval bij het huisvuil.
Zorg dat de uitgebouwde accu niet kan kante-
len. Anders kan er zwavelzuur uitstromen! 309
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst Get a
ll
en en symbolen
4-wielaandrijving slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
A
Aandrijfslipregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Aanhaalmomenten van de wielbouten . . . . . . . . 322
Aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 aanhangwagengewichten . . . . . . . . . . . . . . . . 277
aanhangwagenstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . 279
aankoppelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273, 276
alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273
disselkogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271, 277
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
een trekhaak achteraf inbouwen . . . . . . . . . . . 280
kabel van aanhangwagen . . . . . . . . . . . 273, 276
kogelkop elektrisch ontgrendelen . . . . . . . . . . 274
koplampen afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Led-achterlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 273, 276
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 278
stopcontact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
technische voorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
Aanhangwagengewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322 de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Aanhangwagenstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Aanslepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Aantal zitplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 Aanwijzingen op het display . . . . . . . . . . . . . . . . 108
kilometer stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Aanwijzingen op het scherm aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
ACT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bandenspanningscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . 316
bestuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . . . . 30
bewakingssysteem Front Assist . . . . . . . . . . . 220
buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
ECO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
keuzehendelstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
MKB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
portieren, motorkap en achterklep geopend . . 33
ritgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
SEAT Drive Profile . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
service-intervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
snelheidswaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
standen van de keuzehendel . . . . . . . . . . . . . 187
Start-Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
submenu assistenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
tweede snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
verkeersborden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 210
waarschuwings- en informatieberichten . . . . . . 33
ABS zie Antiblokkeersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209 radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156, 282
Accu energiemanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308 ladingstoestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
vervan
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
Accu laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 308
Accu van de wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 307 hulp bij het starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
los- en vastmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38, 307
winterse omstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Achteraf inbouwen trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 rugleuning neer- en terugklappen . . . . . . . . . . 153
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 11 zie ook Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Achterlampen in de achterklep fitting uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Achterlampen in het zijpaneel achterlicht demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Achterlichten een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Achterruitverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 47
Achteruitkijkspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Achteruitrijhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267 bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
Gebruiksaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 268
parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 269
Achteruitrijhulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Achteruit (automatische transmissie) . . . . . . . . . 187
AdBlue bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297, 298
minimale vulhoeveelheid . . . . . . . . . . . . . . . . 298
specificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
tankinhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297, 298
waarschuwingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 327
329
Trefwoordenlijst
schuif-/kanteldak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
s l
eut el
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . 119
veiligheidsontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Centrale wieldop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Cetaangetal (dieselbrandstof) . . . . . . . . . . . . . . . 296
Circulatiefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Comfortfunctie van de knipperlichten . . . . . . . . 138
Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Connectivity Box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174 zie Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
controle- en waarschuwingslampjes rempedaal intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . . 111 afstandsbediening (interieurvoorverwarming) . .171
airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
ASR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 315
dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
display van het instrumentenpaneel . . . . . . . . 41
elektromechanische stuurinrichting . . . . . . . . 291
emissiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
geluidssignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
rem intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
snelheidsregelsysteem (GRA) . . . . . . . . . . . . . 204
Start-Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
veiligheidsg
ordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
vermogensregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
voorgloeisysteem/motorstoring . . . . . . . . . . . 198
Controlelampjes AdBlue . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
bergafdaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
kogelkop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Controle van niveaus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
D Dagteller op nul zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Dakdragersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 de dwarsdragers bevestigen . . . . . . . . . . . . . . 163
Dakkoffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
De auto slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
De auto starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
De auto wassen sensoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
De gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
De motor afzetten met sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
De motor starten door aanslepen . . . . . . . . . . . . . 60
De voorairbag van de bijrijder buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De wagen laden aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 bevestigingsogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
luik voor het
vervoer van lange voorwerpen . . 158
De wagen slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 sleepoog vooraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
De wagen verzorgen interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
De wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Diefstal-alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Diepte van het bandenprofiel . . . . . . . . . . . . . . . 312
Diesel motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Dieselolie roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 108
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 287
Disselkogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 234
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Doorgebrande lampen een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
DSG-versnellingsbak: zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 187
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 144
332
Trefwoordenlijst
Milieu mi lieu
vriendelijk heid
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
zuinig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Milieu-advies tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Mobiele telefoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Motor afzetten (sleutel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
hulp bij het starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
starten (aanwijzingen voor de bestuurderm.b.t. mechanisch contactslot) . . . . . . . . . . 174
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Motorcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320
Motor en contact automatisch uitschakelen van het contact . . . 176
motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
motor starten met Press & Drive . . . . . . . . . . . 178
motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 324
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 300 motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Motorkoelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 G 12 plus-plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
G 13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Motormanagement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 302 bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
eigenschappen van de olie . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Inspectie Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
motoroliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . 303 oliepeilstok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
onderhoudsinter
vallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302, 304
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 300 accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 307
koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51, 305
motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Motorkap openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
motorkap sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 304
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 306
ruitensproeiervloeistofreservoir . . . . . . . . . . . 306
Ruitensproeiervloeistofreservoir . . . . . . . . . . . . 52
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
Motor starten door slepen bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Motorstoring controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Multimedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
N Navigatiesysteem CD-ROM-lezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Nettas bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Noodbediening bijrijdersportier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
keuzehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Noodgevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 accu vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 309
bandenafdichtset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
een doorgebrande zekering vervangen . . . . . . 53 een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
lekk
e band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
noodknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
noodontgrendeling/-vergrendeling . . . . . . . . . 89
noodprogramma automatische transmissie . . 194
Slepen van de wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
wagengereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Noodhulpsysteem (Emergency Assist) . . . . . . . . 231 inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
Noodknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Noodontgrendeling achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Noodontgrendeling/-vergrendeling . . . . . . . . . . . 89
Noodstopfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Noodvergrendeling van portier aan bijrijderszijde . . .10
O
Octaangetal (benzine) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Olie verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 304
Omgevingsbewakingssysteem Front Assist bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
Omgevingsbewakingssysteem (Front Assist) . . . 219
Onbalans van de wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
Onderhoudsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Ontgrendelen en vergrendelen met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
met de schakelaar van de centrale vergrende-ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
met Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Ontluchtingsgleuven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
336
Trefwoordenlijst
Opbergvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 da
shbo ar
dkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
dashboardkastjeverlichting . . . . . . . . . . . . . . . 145
Opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
rolgordijn (glazen dak) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Openen/sluiten In de slotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
met de schakelaar van de centrale vergrende-ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 117 achterklep met elektrische opening en slui-ting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
klep van de bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
met de schakelaar van de centrale vergrende- ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Opening glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Oppoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Overzicht bestuurdersruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
knipperlicht- en grootlichthendel . . . . . . . . . . 138
motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 P
Panorama schuifdak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
comfortopenen en -sluiten . . . . . . . . . . . . . . . 133
zie ook Glazen dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Park Assist zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 245
Parkeerhulp automatische activering . . . . . . . . . . . . . . . . . 256
indicaties/akoestische signalen instel-len . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257, 261
omgevingssignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
parkeerhulp plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
sensoren en camera: schoonmaken . . . . . . . . 285
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 258, 262
visuele indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257, 261
zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 245
zie ook Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259 parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
Parkeerhulpsysteem zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 automatisch inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
automatisch uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 180
inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
noodstopfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181, 191 met het inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . 250
Parkeren (automatische transmissie) . . . . . . . . . 190
ParkPilot zie Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253, 259
Passagiers achterin zie Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . 65, 66, 67
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Plaatsing van de gordelband
bij zwan gere vrouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 74
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Portieren kinderslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portiergreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portiergreep binnenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Portierslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Portierslotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Press & Drive motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Programma launch-control (automatische trans- missie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
R Radarsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211, 221
RCTA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237 zie Uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Rear Traffic Alert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237
Rear View Camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267
Regensensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 controle van de functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Reinigen alcantara . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283 bedieningspaneel van Easy Connect . . . . . . . 287
de wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
display van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
echt leer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
koolstofdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
kunststof delen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286, 287
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
textiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
uitlaatpijp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
337