Page 281 of 384

3. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op delieraandrijfmoer. Draai de in elkaar gezette krikhen-
del naar rechts om het reservewiel in de opberg-
ruimte te tillen. Blijf draaien aan de krikhendel tot u
het liermechanisme drie keer hoort klikken. Te
strak aandraaien is onmogelijk. Duw een paar keer
tegen het wiel om te controleren of het stevig is
bevestigd.
INSTRUCTIES BIJ OPKRIKKEN
WAARSCHUWING!
Neem de volgende waarschuwingen in
ach
t bij het verwisselen van een band,
om persoonlijk letsel of schade aan de auto te
voorkomen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke
ondergrond, zo ver mogelijk verwijderd van de
weg, voordat u de auto opkrikt .
Schakel de waarschuwingsknipperlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover
het te vervangen wiel bevindt .
Trek de handrem stevig aan en zet de automa-
tische versnellingsbak in de stand PARK, of zet de
handgeschakelde versnellingsbak in de stand RE-
VERSE (achteruit).
(Vervolgd)(Vervolgd)
Start de motor niet en laat deze niet draaien
zolang de auto door een krik wordt ondersteund.
Laat niemand in de auto zitten zolang deze
door een krik wordt ondersteund.
Begeef u niet onder de auto wanneer deze
door een krik wordt ondersteund. Als u werk-
zaamheden onder de auto moet uitvoeren, zet
deze dan op een hefbrug.
Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en alleen om de auto op te krikken voor
het verwisselen van banden.
Wees uiterst voorzichtig als u de band moet
verwisselen op of langs de weg.
Om de reservebanden, plat of opgeblazen,
veilig op te bergen, moeten ze met het ventiel
naar beneden gericht worden opgeborgen.
(afb. 153)
(afb. 153) Waarschuwingssticker krik
275
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 282 of 384

Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan de aangegeven
plaatsen in de instructies voor het op-
krikken van deze auto.
(afb. 154)
1. Neem het reservewiel, de krik en de krikhendel uit de opbergplaats.
2. Draai de wielmoeren op het wiel met de lekke band los, maar haal ze er niet af. Draai de wielmoeren één
slag linksom terwijl het wiel nog op de grond staat. 3. Plaats de krik onder het krikpunt dat zich het
dichtst bij de lekke band bevindt. Centreer de krik-
kop tussen de inkepingen in de dorpelbalk. Draai de
krikschroef rechtsom totdat de bovenkant van de
krik stevig aangrijpt in het krikpunt op de dorpel-
balk. (afb. 155)(afb. 156)
4. Krik het voertuig op door de krikas naar rechts te draaien met de slinger. Breng de auto zover omhoog
dat de band net loskomt van het wegdek en er
voldoende speling is om het reservewiel te monte-
ren. De voertuigstabiliteit blijft maximaal als de
band zo laag mogelijk boven de grond blijft.
(afb. 154) Krikpunten
(afb. 155)Krikpunt vóór
276
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 283 of 384
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodza-
k
elijk, zal hij minder stabiel staan. De
auto kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zo ver op als
nodig is om het wiel te verwijderen.
5. Verwijder de wielmoeren. Verwijder de wieldop, indien aanwezig, van het wiel met de hand. Wrik de
wieldop niet los. Trek vervolgens het wiel los van de
wielnaaf.
WAARSCHUWING!
Om persoonlijk letsel te voorkomen,
di
ent u de wieldoppen voorzichtig te
hanteren.Vermijd aanraking met scherpe randen.
6. Breng de reserveband aan.Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht . De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel op een
verkeerde manier wordt gemonteerd.
(afb. 157)
(afb. 156) Krikpunt achter
(afb. 157)Reservewiel monteren
277
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 284 of 384

OPMERKING:
Installeer geen sierdop of wieldop op het compactereservewiel.
Raadpleeg de paragrafen "Compact reservewiel" en "Reservewiel voor beperkt gebruik" onder "Banden
— algemene informatie" in het hoofdstuk "Techni-
sche specificatie" voor meer waarschuwingen, voor-
zorgsmaatregelen en informatie over het reserve-
wiel, het gebruik en de werking ervan.
7. Breng de wielmoeren aan met de conische zijde van de moer naar het wiel gekeerd. Draai de wielmoe-
ren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
o
p de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
8. Draai de krikas met de slinger naar links om het voertuig te laten zakken. 9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel
aan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
10. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
11. Leg de lege (lekke) band in de laadruimte. De
lekke band niet wegbergen op de plaats van
de reserveband. Laat de lege (lekke) band zo
snel mogelijk repareren of vervangen.
12. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan over de lieraandrijfmoer om de lierkabel en houder op te
bergen. Draai de in elkaar gezette krikhendel naar
rechts tot u het liermechanisme drie keer hoort
klikken. Te strak aandraaien is onmogelijk.
13. Berg de krikhendel en krik op. Verwijder de wiel- blokken en zet de auto van de handrem af.
14. Controleer de bandenspanning zo spoedig moge- lijk. De bandenspanning zo nodig aanpassen.
278
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 285 of 384

ORIGINEEL WIEL MONTEREN
Auto's uitgerust met wieldoppen
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng om het monteren van stalen wielen metwieldoppen gemakkelijker te maken twee wielmoe-
ren aan op de tapeinden die zich aan beide zijden van
het ventiel bevinden. Breng de wielmoeren aan met
het conusvormige uiteinde van de moer in de rich-
ting van het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door
de
op de krik uitgeoefende kracht
verschuift , mogen de wielmoeren pas defini-
tief worden vastgezet als de auto weer vast op
de grond staat . Als u deze waarschuwing niet
opvolgt , kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
(afb. 158)
3. Zet de ventieluitsparing in de wieldop in lijn met het ventiel op het wiel. Breng de wieldop met de hand
aan en klik de dop over de twee wielmoeren. Ge-
bruik nooit een hamer of buitensporige kracht om
de wieldop aan te brengen. 4. Breng de overige wielmoeren aan met het conusvor-
mige uiteinde van de moer in de richting van het
wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
o
p de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
(Vervolgd)
(afb. 158)Wieldop of wielmoersierdop1 — Ventiel 4 — Wieldop
2 — Ventieluitsparing 5 — Tapeinde
3 — Wielmoer
279
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 286 of 384

5. Laat de auto zakken tot op de grond door de slingerlinksom te draaien.
6. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met een mo-
mentsleutel.
7. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel aanlig-
gen.
Auto's zonder wieldoppen
1. Monteer het originele wiel op de as.
2. Breng de overige wielmoeren aan met het conusvor- mige uiteinde van de moer in de richting van het
wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
o
p de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
3. Laat de auto zakken tot op de grond door de slinger linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met een mo-
mentsleutel.
5. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel aanlig-
gen.
280
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 287 of 384
TIREFIT-SET(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Klein gaatjes (tot 6 mm) in het loopvlak van de band
kunnen worden gedicht met TIREFIT. Voorwerpen,
zoals als spijkers en schroeven, mogen niet uit de band
worden verwijderd. TIREFIT kan worden gebruikt bij
buitentemperaturen tot ongeveer -20 °C.
Deze set zorgt voor een tijdelijke afdichting, waardoor
u nog maximaal 160 km kunt rijden met een maximum-
snelheid van 88 km/u.
Opbergplaats van TIREFIT
Het TIREFIT-pakket bevindt zich in de bagageruimte.
(afb. 159)ONDERDELEN EN GEBRUIK VAN DE
TIREFIT-SET
(afb. 160)
1. Fles met afdichtingsmiddel
2. Knop voor leeglaten
3. Drukmeter
4. Aan/uit-toets
5. Functieregelknop
6. Afdichtingsslang (doorzichtig)
7. Luchtpompslang (zwart)
8. Stekker(afb. 159)
Plaats van TIREFIT
(afb. 160)
281
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 288 of 384

Gebruik van de functieregelknop en slangen
Uw TIREFIT-set is voorzien van de volgende symbolen,
die de lucht- en afdichtfunctie aangeven.
Luchtfunctie selecterenDraai de functieregelknop (5) naar de stand
voor alleen luchtpompbediening. Gebruik de
zwarte luchtpompslang (7) wanneer u deze
functie selecteert.
De afdichtfunctie kiezen Draai de functieregelknop (5) naar
deze stand om het afdichtingsmiddel
TIREFIT in te spuiten en de band op
te pompen. Gebruik de afdichtings-
slang (doorzichtige slang) (6) wan-
neer u deze functie kiest.
Gebruik van de aan/uit-knop Druk eenmaal op de aan/uit-knop (4) om de
TIREFIT-set in te schakelen. Druk nogmaals
op de aan/uit-knop (4) om de TIREFIT-set uit
te schakelen.
Gebruik van de knop voor leeglaten Druk op de knop voor leeglaten (2) om de
luchtdruk in de band te verlagen wanneer de
bandenspanning te hoog is. Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
TIREFIT
Vervang de TIREFIT-fles met afdichtingsmiddel (1) en
de afdichtingsslang (6) voordat de houdbaarheidsda-
tum (vermeld op het etiket van de fles) is verstreken,
om er zeker van te zijn dat het systeem optimaal
werkt. Lees paragraaf (F), "Fles met afdichtingsmiddel
en slang vervangen", in het hoofdstuk "Een band
repareren met TIREFIT".
De fles met afdichtingsmiddel (1) en de afdichtings- slang (6) zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Na
gebruik moeten deze onderdelen altijd onmiddellijk
worden vervangen door een erkende dealer.
Als het afdichtingsmiddel van TIREFIT vloeibaar is, kan het met schoon water en een vochtige doek van
de lak of de band- en wielonderdelen worden afge-
veegd. Als het afdichtingsmiddel droog is, kan het
makkelijk worden verwijderd en op de juiste wijze
worden afgevoerd.
Voor de beste prestaties dient u ervoor te zorgen dat het ventiel op het wiel schoon is voordat u de
TIREFIT-set aansluit.
U kunt de luchtpomp van TIREFIT gebruiken om fietsbanden op te pompen. De set bevat tevens twee
naalden, die zich in de opbergruimte voor toebeho-
ren (aan de onderkant van de luchtpomp) bevinden,
282UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD