Page 17 of 384

WAARSCHUWING!
Z
et , voordat u de auto verlaat , altijd
de schakelhendel in de stand PARK, trek
de handrem aan en neem de sleutelhouder uit
het contact . Sluit altijd de auto af wanneer u de
auto verlaat .
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter
of in de buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toezicht
in een auto is om verschillende redenen gevaar-
lijk. Kinderen of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.Waarschuw kinde-
ren dat ze niet aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet in of bij de auto
achter en laat de contactschakelaar niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raambediening of
andere schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in een
geparkeerde auto bij warm weer. De warmte in
het interieur kan ernstige gezondheidsproblemen
veroorzaken en zelfs dodelijk zijn.
Een niet-afgesloten auto is een uitnodi-
ging voor dieven. Neem altijd de sleutel-
houder uit de auto, zet de contactschake-
laar in de stand OFF en sluit alle portieren af
wanneer u de auto zonder toezicht achterlaat .
11
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 18 of 384

SENTRY KEY®
De Sentry Key
®startonderbreker voorkomt ongeoor-
loofd gebruik van de auto door derden door de motor
te blokkeren. U hoeft het systeem niet te activeren of
in te schakelen. Dit systeem werkt automatisch, onge-
acht of de auto is afgesloten.
Het systeem maakt gebruik van een sleutelhouder met
een afstandsbediening, een Keyless Ignition Node
(KIN) en een draadloze ontvanger om ongeoorloofd
gebruik van uw auto te voorkomen. De auto kan
daardoor alleen bediend en gestart worden met sleu-
telhouders die specifiek voor de desbetreffende auto
zijn geprogrammeerd.
Nadat de contactschakelaar in de stand ON/RUN is
gezet, brandt het controlelampje van het beveiligings-
systeem gedurende drie seconden voor een gloeilamp-
controle. Als het lampje na deze controle blijft bran-
den, is sprake van een storing in de elektronica. Als na
de controle van het gloeilampje het indicatielampje
blijft knipperen, geeft dat aan dat iemand een valse
sleutelhouder heeft gebruikt om de motor te starten.
In beide situaties wordt de motor na twee seconden
uitgeschakeld.
Als het controlelampje van het beveiligingssysteem
gaat branden tijdens normaal gebruik van de auto
(nadat deze langer dan tien seconden heeft gereden),
duidt dat op een storing in de elektronica. Laat in dat geval de storing zo snel mogelijk verhelpen door een
erkende dealer.
Alle sleutelhouders die met uw nieuwe auto zijn mee-
geleverd zijn geprogrammeerd voor de elektronica van
uw auto.
VERVANGENDE SLEUTELS
OPMERKING:
De auto kan alleen bediend en ge-
start worden met sleutelhouders die specifiek zijn
geprogrammeerd voor de elektronica van de auto.
Nadat een sleutelhouder voor een auto is geprogram-
meerd, kan deze niet voor een andere auto worden
geprogrammeerd.
Verwijder altijd de sleutelhouders uit
de auto en vergrendel alle portieren
wanneer u de auto zonder toezicht ach-
terlaat .
Bij Keyless Enter-N-Go™, mag u niet vergeten
de contactschakelaar in de stand OFF te zetten.
Het dupliceren van sleutelhouders mag uitsluitend
worden uitgevoerd door een erkende dealer. Dit houdt
in dat een blanco sleutelhouder wordt geprogram-
meerd voor de elektronica van uw auto. Een blanco
sleutelhouder is een exemplaar dat niet eerder is ge-
programmeerd.
12
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 19 of 384

OPMERKING:Als het startblokkeersysteem met
de Sentry Key
®moet worden gerepareerd, dient u alle
sleutelhouders van de auto mee te brengen naar de
erkende dealer.
SLEUTELS LATEN PROGRAMMEREN
Sleutelhouders of afstandsbedieningen kunnen worden
geprogrammeerd door een erkende dealer.
ALGEMENE INFORMATIE
De startonderbreker Sentry Key
®wordt gebruikt in
de volgende Europese landen waarvoor richtlijn 1999/
5/EG geldt: België, Denemarken, Duitsland, Finland,
Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije,
Ierland, Italië, Joegoslavië, Luxemburg, Nederland,
Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië,
Rusland, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Zweden en Zwit-
serland.
De werking moet voldoen aan de volgende voorwaar-
den:
De apparatuur mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ontvangen interfe- rentie tolereren, ook interferentie die mogelijk een
ongewenste werking veroorzaakt. AFSTANDSBEDIENING
Met het afstandsbedieningssysteem kunt u vanaf een
afstand van maximaal 10m met behulp van een losse
sleutelhouder met afstandsbediening de portieren en
achterklep vergrendelen of ontgrendelen. U hoeft de
afstandsbediening niet op de auto te richten om het
systeem te activeren.
OPMERKING:
Vanaf een rijsnelheid van 8 km/u
reageert het systeem op geen enkele knop van geen
enkele afstandsbediening meer. (afb. 6)
(afb. 6) Sleutelhouder met afstandsbediening
13
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 20 of 384

PORTIEREN EN ACHTERKLEP
ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendeltoets op de af-
standsbediening om het portier aan de bestuurders-
zijde te ontgrendelen of druk tweemaal binnen vijf
seconden om alle portieren en de achterklep te ont-
grendelen. De richtingaanwijzers knipperen om aan te
geven dat het ontgrendelsignaal is ontvangen. Ook de
instapverlichting wordt ingeschakeld.Als de auto is uitgerust met Passive Entry, raadpleeg dan
"Keyless EnterNGo™" (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) onder "Uw auto" voor meer informatie.Afstandsbediening van portiersloten -
bestuurdersportier/alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op
ontgrendelknop
U kunt het afstandsbedieningssysteem zodanig pro-
grammeren dat na één keer drukken op de ontgrendel-
knop van de afstandsbediening uitsluitend het bestuur-
dersportier of alle portieren worden ontgrendeld.
Raadpleeg voor het veranderen van de huidige instel-
lingen "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto"
voor meer informatie.
Lichten laten knipperen bij ontgrendelen/
vergrendelen
Met deze functie knipperen de richtingaanwijzers wan-
neer u de portieren vergrendelt of ontgrendelt met deafstandsbediening. U kunt deze functie in- en uitscha-
kelen. Raadpleeg voor het veranderen van de huidige
instellingen "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw
auto" voor meer informatie.
Koplampen inschakelen bij ontgrendelen met
afstandsbediening
Met deze functie worden de koplampen ingeschakeld
zodra u de portieren ontgrendelt met de afstandsbe-
diening. De koplampen blijven vervolgens maximaal 90
seconden branden. De tijd van deze functie kan wor-
den geprogrammeerd bij aut
o's met Uconnect
Touch™. Raadpleeg voor het veranderen van de hui-
dige instellingen "Uconnect Touch™ instellingen" in
"Uw auto" voor meer informatie.
PORTIEREN EN ACHTERKLEP
VERGRENDELEN
Druk kort op de afstandsbediening op de vergrendel-
knop om alle portieren en de achterklep te vergrende-
len. De richtingaanwijzers knipperen om aan te geven
dat het vergrendelsignaal is ontvangen.
Als de auto is uitgerust met Passive Entry, raadpleeg dan
"Keyless EnterNGo™" (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) onder "Uw auto" voor meer informatie.Extra afstandsbedieningen programmeren
Sleutelhouders of afstandsbedieningen kunnen worden
geprogrammeerd door een erkende dealer.
14
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 21 of 384

BATTERIJ VAN AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Als vervangende batterij wordt een CR2032-batterij
aanbevolen.
OPMERKING:
Perchloraatmateriaal — vereist mogelijk een specialebehandeling. Batterijen kunnen gevaarlijke stoffen
bevatten. Lever ze in bij een inzamelpunt voor che-
misch afval.
Afgedankte batterijen zijn schadelijk voor het milieu. U kunt deze in door de wet voorgeschreven en
daarvoor bestemde bakken voor klein chemisch afval
deponeren of ze inleveren bij uw FIAT-dealer, die dan
voor een correcte afvoer zal zorgen.
Raak de batterijklemmen op de achterzijde of de printplaat niet aan.
1. Verwijder de noodsleutel door de mechanische ver- grendeling aan de achterzijde van de afstandsbedie-
ning met uw duim opzij te schuiven en vervolgens
met uw andere hand de sleutel eruit te trekken.
2. Steek het uiteinde van de noodsleutel of een platte schroevendraaier, maat 2, in de sleuf en wrik de
twee helften van de afstandsbediening voorzichtig
los. Let erop dat u de afdichting tijdens het openen
niet beschadigt.(afb. 7) 3. Verwijder de batterij door het deksel aan de achter-
zijde te draaien (batterij naar beneden gekeerd). Tik
met de afstandsbediening op een stevig oppervlak
zoals een tafel o.i.d. en vervang vervolgens de bat-
terij. Let bij het vervangen van de batterij op dat het
+ teken op de batterij overeenkomt met het + teken
aan de binnenzijde van de batterijhouder op het
deksel aan de achterzijde. Raak de nieuwe batterij
niet met uw vingers aan. Door huidvet kan de
werking verslechteren. Als u een batterij hebt aan-
geraakt, maak deze dan schoon met reinigingsalco-
hol.
4. Om de afstandsbediening weer te sluiten drukt u de twee helften op elkaar.
(afb. 7) Afstandsbediening openen
15
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 22 of 384

ALGEMENE INFORMATIE
De afstandsbediening en signaalontvangers werken op
een zendfrequentie van 434 MHz, zoals is voorgeschre-
ven in de EU. Deze apparatuur moet zijn gecertificeerd
conform de specifieke regelgeving in het desbetref-
fende land. Er gelden twee normen: ETS (European
Telecommunication Standard) 300–220, van toepassing
in de meeste landen, en de Duitse richtlijn BZT
225Z125, die is gebaseerd op de norm ETC 300–220,
maar daarnaast enkele unieke eisen stelt. De overige
eisen worden vermeld in de Europese Richtlijn 95/56/
EC, Bijlage VI. De werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
De apparatuur mag geen schadelijke interferentieveroorzaken. De apparatuur moet eventuele ontvangen interfe-
rentie tolereren, ook interferentie die mogelijk een
ongewenste werking veroorzaakt.
Als uw afstandsbediening niet goed werkt vanaf een
normale afstand, controleer dan of sprake is van het
volgende:
1. De batterij in de afstandsbediening is leeg. De ver- wachte levensduur van de batterij bedraagt mini-
maal drie jaar.
2. Nabijheid bij radiozendapparatuur, zoals bijvoor- beeld een zendmast, verkeerstoren van een lucht-
haven en sommige mobiele of 27 MC-
zendapparatuur.
16
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 23 of 384

ALARMSYSTEEM
Het voertuigbeveiligingsalarm (VSA) bewaakt de por-
tieren, motorkap en achterklep van de auto tegen
toegang door onbevoegden en de contactschakelaar
tegen onbevoegd gebruik. Als het alarm om welke
reden dan ook afgaat, laat het systeem een claxonsig-
naal met tussenpozen klinken, de koplampen en achter-
lichten knipperen, en het indicatielampje van het alarm-
systeem in de instrumentengroep knippert.
ALARM OPNIEUW INSCHAKELEN
Als het alarm afgaat en er geen actie volgt om het uit te
schakelen, wordt het claxonsignaal na ongeveer 29
seconden uitgeschakeld en de knipperende verlichting
na één minuut. Het systeem schakelt vervolgens auto-
matisch opnieuw de alarmfunctie in.
ALARM INSCHAKELEN
Volg deze stappen om het alarmsysteem in te schake-
len:
1. Zorg ervoor dat de contactschakelaar in de stand"OFF" staat. (Raadpleeg de paragraaf "Startproce-
dures" in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.)
2. Sluit de auto op een van de volgende manieren af: Druk op LOCK op de portiervergrendelingsscha-
kelaar in het interieur terwijl de bestuurders- en/of
passagiersportier is geopend. Druk op de vergrendelknop op de Passive Entry-
handgreep aan de buitenzijde, terwijl een geldige
sleutelhouder zich ook aan buitenzijde bevindt
(raadpleeg de paragraaf "Keyless EnterNGo™" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor meer informatie
hierover).
Druk op vergrendelknop op de afstandsbediening.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op de volgende manieren wor-
den uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de afstandsbedie- ning.
Pak de Passive Entry Unlock-portiergreep vast, ter- wijl er zich ook een sleutelhouder aan de buitenzijde
bevindt (raadpleeg "Keyless EnterNGo™" in "Uw
auto" voor meer informatie hierover).
Draai de contactschakelaar uit de stand OFF. Druk hiertoe op de Start/Stop-knop van Keyless Enter-N-
Go™ (hiertoe dient minimaal één geldige sleutel-
houder in de auto aanwezig te zijn).
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of uitgescha- keld via de slotcilinder van het bestuurdersportier of
de achterklepknop op de afstandsbediening.
17
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 24 of 384

Het alarmsysteem blijft actief wanneer de elektrischbediende achterklep wordt geopend. Als u op de
achterklepknop drukt, wordt het alarmsysteem niet
uitgeschakeld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u de por- tieren niet ontgrendelen met de portiervergrende-
lingsschakelaars in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw auto te beveiligen,
maar er zijn omstandigheden die een ongewenst alarm
veroorzaken. Als een van de eerder beschreven proce-
dures voor het inschakelen van het alarm is uitgevoerd,
zal het alarmsysteem worden ingeschakeld, ongeacht of
u zich in de auto bevindt. Wanneer u dan in de auto
blijft zitten en vervolgens een portier opent, gaat het
alarm af. Als deze situatie zich voordoet, schakel dan
het alarmsysteem uit. Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en de accu
wordt losgekoppeld, blijft het alarmsysteem actief na-
dat de accu weer is aangesloten; de buitenlampen
knipperen en de claxon geeft een geluidsignaal. Als
deze situatie zich voordoet, schakel dan het alarmsys-
teem uit.
ALARMSYSTEEM HANDMATIG
ANNULEREN
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld als u de
portieren vergrendelt met de knoppen voor handma-
tige portiervergrendeling.
18
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD