Page 329 of 384

Keuze van het luchtfilter
De kwaliteit van vervangende luchtfilters verschilt aan-
zienlijk. Alleen hoogwaardige filters staan garant voor
een juiste werking.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
U hoeft nooit water bij te vullen of onderhoudswerk-
zaamheden uit te voeren.
OPMERKING:De accu bevindt zich in de ruimte
achter het linker voorspatbord en is bereikbaar via de
wielholte. Het wiel- en bandensamenstel hoeven niet
verwijderd te worden om bij die ruimte te komen. Om
de auto te starten met startkabels, bevinden zich in het
motorcompartiment externe accupolen.
Om de accu te bereiken draait u het stuurwiel volledig
naar rechts en verwijdert u het wielkuippaneel.
WAARSCHUWING!
A
ccuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking komen accu-
vloeistof. Leun niet over de accu wanneer u de
klemmen aansluit .Wanneer accuzuur in uw ogen
of op uw huid spat , spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water.
Accugas is brandbaar en explosief. Houd open
vuur of vonken daarom altijd uit de buurt van de
accu. Gebruik geen hulpaccu of andere acculader
van meer dan 12 volt . Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
Accupolen, accuklemmen en toebehoren bevat-
ten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen
nadat u hiermee in aanraking bent gekomen.
323
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 330 of 384

Let er bij het aansluiten van de ac-
cukabels op dat de pluskabel op de plus-
pool en de minkabel op de minpool aan-
gesloten worden. De aansluitpolen zijn
gemarkeerd als positief (+) en negatief (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moeten stevig
op de aansluitpolen zitten en mogen geen corro-
sie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt terwijl de
accu nog in de auto aanwezig is, koppel dan beide
accukabels in de auto los voordat u de lader op de
accu aansluit . Gebruik een "snellader" nooit als
starthulp, u kunt de accu zo beschadigen.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het aircosysteem het
best laten controleren door een erkende dealer aan
het begin van het zomerseizoen. Bij deze onderhouds-
beurt moeten ook de condensorribben worden gerei-
nigd en moet een werkingstest worden uitgevoerd.
Laat ook de spanning van de aandrijfriem controleren.
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning be-
schadigd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de standaardgarantie van een
nieuwe auto.
WAARSCHUWING!
G
ebruik voor uw airco uitsluitend
door de fabrikant goedgekeurde com-
pressorsmeermiddelen en koudemiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen zijn
brandbaar en explosief en kunnen daardoor ern-
stig letsel veroorzaken. Andere niet-
goedgekeurde koudemiddelen of smeermiddelen
kunnen het systeem beschadigen, wat hoge repa-
ratiekosten met zich meebrengt .
Het aircosysteem bevat een koudemiddel on-
der hoge druk. Om persoonlijk letsel of schade
aan het systeem te voorkomen mag het bijvullen
van koudemiddel, of andere reparaties waarbij
leidingen moeten worden losgekoppeld, alleen
worden uitgevoerd door een vakbekwame mon-
teur.
324
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 331 of 384

Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat R-134a,
een koudemiddel dat de ozonlaag niet aantast. De
fabrikant raadt u aan het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een erkende
dealerof een vakgarage die beschikt over de uitrusting
om het koudemiddel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend vloeibare afdich-
tingsmiddelen voor aircosystemen, producten voor het
stoppen van lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koudemiddelen die goedgekeurd zijn door de
fabrikant.
AIRCOLUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet
v
erwijderen als de aanjager aanstaat ,
anders kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich in de
luchtinlaat achter het handschoenenkastje. Volg de
onderstaande stappen om het filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle voor- werpen eruit.
2. Druk het lipje aan weerszijden van het handschoe- nenkastje naar binnen en trek tegelijkertijd zachtjes
aan het klepje van het handschoenenkastje tot beide
lipjes vrijkomen en het klepje opengaat op het
instrumentenpaneel.(afb. 177)
3. Draai het handschoenenkastje omlaag.
4. Maak de twee houders los waarmee het filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is bevestigd en verwijder
het deksel.(afb. 178)
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het recht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het terugplaat-
sen van het filterdeksel zorgen dat het deksel goed
in de houders klikt en vast wordt gezet.
325
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 332 of 384

Het luchtfilter van de airco is voorzien
van een pijl die de richting van de lucht-
stroom door het filter aangeeft . Als het
filter niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd,
moet het wellicht vaker worden vervangen.
7. Plaats het klepje van het handschoenenkastje weer terug. Zorg dat de scharnieren volledig op hun
plaats zitten als u het klepje omhoog doet. Anders
klikt het veerslot niet goed dicht.
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan de carrosserie,
zoals de stoelrails, portierscharnieren en -rollers, kof-
ferdeksel, achterklep, schuifdeuren en motorkapschar-
nieren, moeten voor een stille en soepele werking en
bescherming tegen corrosie en slijtage regelmatig wor-
den gesmeerd met een vet op lithiumbasis. Voordat
carrosseriedelen worden gesmeerd, moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Verwijder na
het smeren overtollig vet of olie. Besteed vooral aan-
dacht aan de onderdelen voor vergrendeling van de
motorkap, om zeker te zijn van een correcte werking.
Als u werkzaamheden onder de motorkap verricht,
moet u de motorkapvergrendeling reinigen en indien
nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer per
jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het najaar. Breng
(afb. 177) Handschoenenkastje verwijderen(afb. 178)
Vervanging luchtfilter airconditioning
326
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 333 of 384

een kleine hoeveelheid smeermiddel van hoge kwaliteit
direct aan in de slotcilinder.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
WISSERBLADEN
De rubber delen van de wisserbladen, de voor- en
achterruit regelmatig afsponsen of met een zachte
doek en een niet-schurend reinigingsmiddel schoonma-
ken. Zo verwijdert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig worden gebruikt terwijl
de ruit droog is, zullen de wisserbladen sneller slijten.
Gebruik altijd sproeivloeistof als u met de wissers
strooizout of vuil van een droge voor- of achterruit wilt
verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van de voor-
of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wis-
sen of de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen. Zorg dat het
rubber van de wissers niet in aanraking komt met
aardolieproducten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbla-
den is afhankelijk van de geografische regio en de mate
van gebruik. Wanneer u merkt dat de ruitenwissers
klapperen of (water)sporen of natte plekken achterla-
ten, dan duidt dit op een slechte werking van de
ruitenwisserbladen. Als een van deze symptomen op-
treedt, reinig dan de ruitenwisserbladen met een voch-
tige doek en verwijder alle vuil dat mogelijk de werking
beïnvloedt.
Achterruitwisser verwijderen/aanbrengen
1. Trek de kap op het scharnier van de achterruitwis- ser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu van de
achterruit worden afgenomen.(afb. 179)
OPMERKING: De arm van de achterruitwisser kan
niet volledig van de ruit worden afgenomen als niet
eerst de kap op het scharnier is opgeklapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het ruiten- wisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad vast en draai het naar voren zodat de scharnierpen loskomt
van de bladhouder.(afb. 180)
4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder aan het uitende van de ruitenwisserarm, druk het ruitenwis-
serblad stevig aan tot deze op zijn plaats schiet.
327
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 334 of 384

5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng de kapop het scharnier op zijn plaats.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter maken gebruik van
hetzelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met een
ruitensproeieroplossing (geen radiateur-antivries) en
laat het systeem enkele seconden werken om het
restwater weg te spoelen.
Als u het vloeistofreservoir bijvult, breng dan een
kleine hoeveelheid vloeistof aan op een (hand)doek en er veeg de wisserbladen mee schoon. Dit verbetert de
wiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersysteem bij
koud weer bevriest, dient u een oplossing of mengsel te
kiezen dat geschikt is voor het klimaat in uw omgeving.
Deze informatie treft u aan op de meeste flessen met
ruitensproeiervloeistof.
Het vloeistofreservoir kan met bijna 4 liter sproeivloei-
stof bijgevuld worden als het bericht "Washer Fluid
Low" (Sproeivloeistofpeil laag) verschijnt in het EVIC.(afb. 179)1 — Wisserarm
2 — Kap op scharnier
(afb. 180)1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder
328
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 335 of 384

WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproei-
er
vloeistof is brandbaar. Deze kan ont-
branden en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bijvult of
in de buurt van het reservoir werkt .Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
ACTIEVE REGENERATIESTRATEGIE –
2,0-LITER DIESELMOTOR
Deze auto is uitgerust met een uiterst moderne motor
en een uitlaatsysteem met roetfilter. De motor en het
uitlaatgasnabehandelingssysteem werken samen om te
voldoen aan de uitlaatgasnormen. Het systeem contro-
leert de verbranding in de motor, zodat de katalysator
roetdeeltjes kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
Raadpleeg voor meer informatie "Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)" in "Uw auto". UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid is waar
te nemen, als u uitlaatgassen in het interieur ruikt of als
de onder- of achterzijde van de auto is beschadigd, laat
u een vakbekwame monteur het hele uitlaatsysteem en
naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen ertoe leiden dat uitlaatgas-
sen binnendringen in het interieur. Laat het uitlaatsys-
teem ook altijd controleren wanneer de auto op een
hefbrug wordt gezet voor het verversen van smeervet
of olie. Laat indien nodig onderdelen vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen gezondheidspro-
blem
en veroorzaken of zelfs dodelijk
zijn. Ze bevatten koolmonoxide (CO), een kleur-
en geurloos gas. Het inademen ervan kan bewus-
teloosheid en vergiftiging veroorzaken. Raad-
pleeg "Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Veiligheid"
voor meer informatie om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen.
329
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 336 of 384

OPMERKING:Opzettelijk knoeien aan het uitlaat-
gasregelsysteem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand ver-
oor
zaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert . Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking komen
met de hete uitlaat . Parkeer daarom nooit op
een ondergrond waar uw uitlaat in aanraking
kan komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke situaties (bij zeer ernstige motor-
schade) kan een doordringende geur duiden op een
ernstige en abnormale oververhitting van de katalysa-
tor. Als dat gebeurt, breng de auto dan veilig tot
stilstand, zet de motor uit (OFF) en laat deze afkoelen.
Laat de auto zo spoedig mogelijk controleren en afstel-
len volgens de specificaties van de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om mogelijke schade
aan de katalysator tot een minimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten of het contact afzetten terwijl de versnellingsbak is ingeschakeld en
de auto rijdt.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen. De motor niet voor langere tijd in zijn vrij laten lopen
terwijl de aansluitingen van de bobine zijn losgekop-
peld.
KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als
u werkzaamheden gaat verrichten
in de buurt van de radiatorventilator,
moet u de ventilatormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand LOCK zetten. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien indien de contactschake-
laar in de stand ON staat .
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de
radiateur kunnen ernstige brandwonden veroor-
zaken. Als u stoom van onder de motorkap hoort
of ziet komen, mag u de motorkap pas openen
nadat de radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als de radi-
ateur heet is.
330
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD