11. Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruik om de hoeveel-
heid lucht te regelen, die door het klimaatsysteem
stroomt. De schakelaar heeft zeven standen. Als u het
aanjagertoerental wijzigt, schakelt het systeem van au-
tomatische werking naar handmatige bediening. Het
toerental kan als volgt met de toetsen of schermtoet-
sen worden ingesteld:
Toets
Het aanjagertoerental neemt toe wanneer u de scha-
kelaar vanuit de laagste stand rechtsom draait. Het
aanjagertoerental neemt af wanneer u de schakelaar
linksom draait.
Schermtoets
Gebruik het kleine aanjagerpictogram om het aanjager-
toerental te verlagen en het grote pictogram om dit
toerental te verhogen. De aanjager kan ook worden
geselecteerd door op de aanjagerbalk tussen de picto-
grammen te drukken.12. Standen
De luchtverdeling kan zo worden ingesteld dat lucht
vanuit de luchtroosters in het instrumentenpaneel, de
vloerroosters, de ontwasemingsroosters en de ont-
dooiroosters stroomt. De volgende standen zijn be-
schikbaar:
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de roosters in het
instrumentenpaneel. U kunt deze roosters af-
zonderlijk verstellen om zo de luchtstroming te rege-
len. De lamellen van de uitblaasopeningen in het mid-
den en in de zijpanelen kunnen omhoog en omlaag en
naar links en naar rechts worden bewogen om zo de
richting van de luchtstroom te regelen. Onder de
lamellen bevindt zich een stelwiel waarmee de uitblaas-
opening kan worden afgesloten of aangepast om zo de
uitstromende hoeveelheid lucht te regelen.
Stand Twee niveaus Lucht stroomt uit de luchtroosters in het instru-
mentenpaneel en de roosters in de vloer. Een
geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen
voor voorruitontdooiing en zijraamontwaseming.
OPMERKING: De stand Twee niveaus is bedoeld
om comfort te bieden door koele lucht uit de lucht-
roosters in het instrumentenpaneel en warme lucht uit
de vloerroosters te laten stromen.
74
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheidsgordels
voorzien van geavanceerde frontairbags voor zowel de
bestuurder als de voorpassagier. De geavanceerde
frontairbag voor de bestuurder bevindt zich in het
midden van het stuurwiel. De geavanceerde frontair-
bag voor de passagier bevindt zich in het instrumenten-
paneel, boven het handschoenenkastje. De airbagpane-
len zijn voorzien van het opschrift SRS/AIRBAG.
(afb. 134)OPMERKING:
De geavanceerde frontairbags voor
bestuurder en voorpassagier voldoen aan de nieuwe
richtlijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de geavanceerde frontair-
bags heeft verschillende stadia. De airbag kan zo meer
of minder krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
factoren zoals de soort aanrijding en de ernst ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met een gespsluitings-
schakelaar voor de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel die registreert
of de gordel is vastgeklikt. Met deze gespsluitingscha-
kelaar kan het niveau worden aangepast waarmee de
geavanceerde frontairbags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de bestuurder
en passagiers die naast een raam zitten. De gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijramen. De airbag-
panelen zijn voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB). De airbags zijn gemarkeerd met een
airbaglabel aan de buitenzijde van de voorstoelen.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekleding nau- welijks zichtbaar, maar springen open tijdens het
opblazen van de airbag.(afb. 134) Locaties van de geavanceerde frontairbags en kniebescherming1 — Geavanceerde frontairbags voor bestuurder en passa-
gier
2 — Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
207
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD