Page 257 of 384

TREKGEWICHTEN (MAXIMALE AANHANGERGEWICHTEN)
In de onderstaande tabel worden de maximale aanhangergewichten voor uw type aandrijflijn weergegeven.Motor/versnellingsbak Frontaal oppervlak Max. BGA (Bruto ge-wicht aanhanger) (mo-del voor 5 of 7 passa- giers) Max. disselgewicht
♦
(model voor 5 of 7 pas- sagiers)
2,4-liter / automaat 2,0 m2454 kg 22 kg
3,6-liter / automaat 3,7 m21.100 kg 55 kg
2,0 l diesel/
handgeschakeld 3,7 m2
1.250 kg 62 kg
Raadpleeg de plaatselijk geldende verkeerswetgeving voor de maximumsnelheid als u een aanhanger trekt.
♦ Het disselgewicht van de aanhanger moet worden opgeteld bij het gewicht van inzittenden en bagage en mag nooit
hoger zijn dan de waarde die is aangegeven op de banden- en beladingstabel.
AANHANGER- EN DISSELGEWICHT
Lading die schommelt boven de wielen of achteraan
zwaarder is dan vooraan, kan leiden tot ernstige
zijwaartse slingeringen waardoor de bestuurder de
controle over auto en aanhanger kan verliezen. Het
onvoldoende voorin plaatsen van vracht vormt een
belangrijke oorzaak van ongevallen met aanhangers.
Overschrijd nooit het maximale disselgewicht dat op
uw trekhaak is gestempeld.
Houd rekening met het volgende bij het berekenen van
het gewicht op de achteras van de auto:
Het disselgewicht van de aanhanger. Het gewicht van alle lading en uitrusting in of op de
auto.
Het gewicht van de bestuurder en alle passagiers.
OPMERKING: Denk eraan dat alle gewicht dat u in
of op de aanhanger plaatst, bijdraagt aan de belasting
van de auto. Extra in de fabriek of door de dealer
geplaatste accessoires moeten ook worden meegeno-
men bij de berekening van de totale belasting van uw
auto. Zie de banden- en beladingtabel op de binnenkant
van het bestuurdersportier of op de B-stijl aan bestuur-
derszijde voor het maximale totaalgewicht van inzit-
tenden en bagage.
251
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 258 of 384

VEREISTEN VOOR HET TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Voor een juiste inrijperiode van de aandrijflijn van uw
nieuwe auto wordt aanbevolen de onderstaande richt-
lijnen te volgen:
Tijdens de eerste 805 km die met uw
nieuwe auto worden gereden, mag geen
aanhangwagen worden aangekoppeld.
Hierdoor kunnen onderdelen van de motor of de
assen, of andere onderdelen beschadigd raken.
Daarna mag tijdens de eerste 805 km die met
een aanhangwagen worden gereden niet sneller
dan 80 km/u worden gereden en niet met volgas
vanuit stilstand worden opgetrokken. Op deze
manier kunnen de motor en overige onderdelen
van de auto op juiste wijze worden ingereden
onder zwaardere belastingen.
Voer de onderhoudsbeurten uit zoals aangegeven in
het Onderhoudsschema. Als u wilt gaan rijden met een
aanhangwagen, mag de maximaal toelaatbare asbelas-
ting (GAWR) nooit worden overschreden.
WAARSCHUWING!
Onjuist trekken van een aanhanger kan
lei
den tot ongevallen en letsel. Volg de
onderstaande richtlijnen om uw aanhanger zo
veilig mogelijk te trekken:
Zorg dat de vracht stevig is vastgezet en tijdens
het rijden niet kan schuiven. Als u de lading niet
goed vastzet , kunnen tijdens het rijden onbe-
heersbare veranderingen in de gewichtsverdeling
optreden. U kunt de controle over het stuur ver-
liezen en een ongeval veroorzaken.
Trekhaken mogen uitsluitend door bevoegde
vakmensen worden gemonteerd.
Als u lading vervoert of een aanhanger trekt ,
belaad de auto of de aanhanger dan nooit te
zwaar. Overbelading kan ertoe leiden dat u de
macht over het stuur verliest , tot slechte werking
of beschadiging van de remmen, assen, motor,
versnellingsbak, de stuurinrichting, het chassis of
de banden.
(Vervolgd)
252
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 259 of 384

(Vervolgd)
Breng altijd veiligheidskettingen aan tussen
uw auto en de aanhanger. Maak de kettingen
altijd vast aan het frame of de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten op de trekhaak.Voer
de kettingen kruiselings onder de dissel door en
zorg voor voldoende speling voor het nemen van
bochten.
Parkeer een auto met aanhanger nooit op een
helling. Als u een auto met aanhanger parkeert ,
trek dan altijd de handrem aan. Plaats altijd
blokken voor de wielen van de aanhanger.
Overschrijd nooit het GCWR.
Het totale gewicht moet worden verdeeld over
de auto en de aanhanger, zodat de volgende vier
waarden niet worden overschreden:
1. Maximaal toelaatbaar totaalgewicht
2. GTW
3. GAWR
4. Disselgewicht voor de gebruikte trekhaak.
Vereisten voor het trekken van een aanhanger
– banden
– Probeer de aanhanger niet te trekken wanneer een compact reservewiel is gemonteerd. – Voor een comfortabel en veilig gebruik van uw auto
is een juiste bandenspanning absoluut noodzakelijk.
Zie "Banden – algemene informatie" in "Technische
gegevens" voor het op de juiste wijze op spanning
brengen van de banden.
– Controleer de spanning van de banden van de aan- hanger voordat u de aanhanger gebruikt.
– Controleer de banden op slijtage of zichtbare be- schadigingen voordat u de aanhanger gebruikt. Zie
"Banden — algemene informatie" in "Technische
gegevens" voor het op de juiste wijze inspecteren
van de banden.
– Raadpleeg bij het verwisselen van banden het ge- deelte "Banden – algemene informatie" in "Techni-
sche gegevens" voor het op de juiste wijze verwisse-
len van banden. Het vervangen van banden door
exemplaren met een hogere belastingscapaciteit
leidt niet tot verhoging van de GVWR- en GAWR-
limieten van de auto.
Vereisten voor het trekken van een aanhanger
– aanhangerremmen
– Sluit het hydraulische remsysteem of vacuümsys teem van uw auto nietaan op dat van de aanhanger.
Dit kan leiden tot onjuist remgedrag en lichamelijk
letsel.
253
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 260 of 384

– Bij het trekken van een aanhanger met hydraulischgeregelde remmen is geen elektronische remregel-
module voor de aanhanger vereist.
– Aanhangwagenremmen worden aanbevolen voor aanhangwagens van meer dan 450 kg en zijn verplicht
op aanhangwagens van meer dan 750 kg.
Als de aanhangwagen geladen meer
weegt dan 450 kg, moet deze zijn voor-
zien van eigen remmen met voldoende
capaciteit .Wanneer dit niet het geval is, slijten de
remvoeringen sneller, is meer pedaalkracht ver-
eist en wordt de remweg langer.
WAARSCHUWING!
Slui
t de remmen van de aanhanger
niet aan op de hydraulische remleidin-
gen van uw auto. Dit kan leiden tot overbelasting
en uitval van het remsysteem. Dan kan het voor-
komen dat u niet kunt remmen wanneer dit
nodig is en zo een ongeval veroorzaakt .
Bij het trekken van een aanhanger moet u
rekening houden met een langere remweg. Bij het
trekken van een aanhanger dient u extra afstand
te bewaren tot het voorliggende voertuig. Een te
kleine afstand tot uw voorganger kan leiden tot
een ongeval. Vereisten voor het trekken van een aanhanger
– verlichting en bedrading
Ongeacht het formaat van de aanhanger moet deze zijn
voorzien van remlichten, richtingaanwijzers en een
mistachterlicht.
De trekhaakset kan een bedradingsbundel met zeven of
dertien pennen bevatten. Gebruik een door de fabriek
goedgekeurde kabelboom en stekker.
OPMERKING:
Probeer niet de bedrading van de
auto door splitsing te verbinden met die van de aan-
hanger.
De elektrische aansluitingen zijn compleet; u hoeft
alleen de kabelbundel aan te sluiten op de stekker van
de aanhanger. (afb. 145)
(afb. 145) Zevenpens connector
254
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 261 of 384
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichting-
aanwijzer Geel
2 Mistachterlicht Blauw
3 Massa/
gemeenschappe-
lijke retourlijn Wit
4 Rechterrichting- aanwijzer Groen
5 Parkeerlicht
rechtsachter, zij- markeringsver-
lichting en ver- lichting
kentekenplaat achter. b Bruin
6 Remlichten Rood
7 Parkeerlicht
linksachter, zij-
markeringsver- lichting en ver- lichting
kentekenplaat achter. b Zwart
b De verlichting van de kentekenplaat achter wordt
zo aangesloten dat geen enkele lamp van de verlich-
ting een aansluiting deelt met pen 5 en 7. (afb. 146)
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichting-
aanwijzer Geel
2 Mistachterlicht Blauw
3 a Aarde/
gemeenschappe- lijke retourlijn
voor contacten
(pennen) 1 en 2
en 4 t/m 8 Wit
4 Rechterrichting- aanwijzer Groen
(afb. 146)
Connector met dertien pennen
255
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 262 of 384

Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichting-
aanwijzer Geel
5 Parkeerlicht
rechtsachter, zij- markeringsver-lichting en ver-
lichting
kentekenplaat achter. b Bruin
6 Remlichten Rood
7 Parkeerlicht
linksachter, zij-
markeringsver- lichting en ver- lichting
kentekenplaat achter. b Zwart
8 Achteruitrijlich- tenRood/zwart
9 Permanente voe- ding (+12V) Bruin/wit
10 Voeding geregeld door contact-schakelaar(+12V) Rood
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichting-
aanwijzer Geel
11 a Retourlijn voor
contact (pen) 10 Wit
12 Reserve voor
latere toewijzing Rood/blauw
13 a Retourlijn voor
contact (pen) 9 Wit
Opmerking: de toewijzing van pen 12 is gewijzigd van
"Code voor gekoppelde aanhanger" in "Reserve voor
latere toewijzing".
a De drie retourcircuits mogen niet elektrisch in de
aanhanger worden aangesloten.
b De verlichting van de kentekenplaat achter wordt
zo aangesloten dat geen enkele lamp van de verlich-
ting een aansluiting deelt met pen 5 en 7.
TIPS VOOR HET TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Oefen het nemen van bochten, remmen en achteruit-
rijden met de aanhanger in een omgeving zonder druk
verkeer voordat u met de aanhanger de weg op gaat.
256
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 263 of 384

Handgeschakelde versnellingsbak
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als u een auto met handgeschakelde versnellingsbak
gebruikt voor het trekken van een aanhangwagen,
moet u altijd in de EERSTE versnelling wegrijden om te
voorkomen dat de koppeling gaat slippen.
Automatische versnellingsbak
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
U kunt de stand DRIVE gebruiken bij het trekken van
een aanhanger. Als in deze stand echter vaak moet
worden geschakeld, gebruikt dan het AutoStick
®scha-
kelsysteem om terug te schakelen naar een lagere
versnelling.
OPMERKING: Het kiezen van een lagere versnel-
ling bij gebruik van de auto onder zware belasting zal de
prestaties verbeteren en de levensduur van de trans-
missie verlengen, doordat overmatig schakelen en het
opbouwen van hitte worden beperkt. Hierdoor zal ook
de motorremwerking worden verbeterd.
Indien u REGELMATIG met een aanhanger rijdt gedu-
rende langer dan 45 minuten, ververs dan de transmis-
sievloeistof en vervang het filter van de automatische
versnellingsbak zoals voorgeschreven voor politieau-
to's, taxi's, bedrijfswagens of frequent rijden met een
aanhanger. Raadpleeg het "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen. OPMERKING:
Controleer voordat u met een aan-
hangwagen de weg op gaat, eerst het transmissievloei-
stofpeil (alleen bij versnellingsbak met vier versnellin-
gen). Voor de versnellingsbak met zes versnellingen
hoeft u het transmissievloeistofpeil niet te controleren
voordat u met een aanhangwagen de weg op gaat. Als u
echter merkt dat er vloeistoflekkage of een storing in
de versnellingsbak optreedt, roep dan onmiddellijk
hulp in van uw erkende dealerbedrijf.
Cruisecontrol
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Gebruik de cruisecontrol niet in heuvelachtig terrein of met een zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de cruisecontrol afneemt met meer dan 16 km/u, schakel het systeem
dan uit totdat u weer de kruissnelheid kunt aanhou-
den.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij lichte belading om de brandstofzuinigheid te verbeteren.
AutoStick
®
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
– Selecteer bij het gebruik van het AutoStick
®scha-
kelsysteem de hoogste versnelling die voldoende
vermogen oplevert en waarmee veelvuldig terug-
schakelen wordt voorkomen. Selecteer bijvoorbeeld
257
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 264 of 384

"4" als de gewenste snelheid kan worden aangehou-
den. Selecteer indien nodig "3" of "2" om de ge-
wenste snelheid aan te houden.
– Vermijd lang rijden bij hoge toerentallen om overver- hitting te voorkomen. Mogelijk moet de snelheid
worden verlaagd om lang rijden met hoge toerental-
len te voorkomen. U kunt opschakelen of de rijsnel-
heid weer verhogen wanneer de helling en het ver-
keer dit toelaat.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op oververhitting van
de motor of de versnellingsbak te beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u kort moet stilstaan, zet dan de schakelhendel in
NEUTRAL en verhoog het stationair toerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit.
BEVESTIGINGSPUNTEN TREKHAAK
Uw auto vergt extra uitrusting om veilig en efficiënt
een aanhanger te kunnen trekken. De trekhaak moet
aan uw auto worden bevestigd met behulp van de
speciale bevestigingspunten aan het autochassis. In de
volgende afbeelding ziet u de correcte bevestigingspun- ten. Ook andere uitrusting, zoals aanhangerstabilisato-
ren, hulpremmen, gewichtverdeelsystemen en extra
brede spiegels, is mogelijk verplicht of wordt aanbevo-
len.
(afb. 147)
Bevestigingspunten voor trekhaak
en overhanglengte
A N.v.t.
B 366,71 mm
C 501,62 mm
D 628,69 mm
E (max. overhanglengte) 1.051,93 mm
F 472,00 mm
(afb. 147)
258
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD