3. Het gedeelte met instelbare indicatoren onder desnelheidsmeter.
In het hoofdscherm worden normaal gesproken het
hoofdmenu of de schermen van een gekozen functie uit
het hoofdmenu weergegeven. Het hoofdscherm toont
ook ongeveer 60 mogelijke waarschuwings- of informa-
tieberichten. Deze berichten zijn onderverdeeld in ver-
schillende categorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-seconden-weergaveZodra ze van toepassing zijn, worden deze berichten
gedurende vijf seconden in het hoofdscherm weerge-
geven, waarna opnieuw het vorige scherm wordt ge-
toond. De meeste berichten van dit type worden
vervolgens opgeslagen (zolang de oorzaak waardoor ze
zijn geactiveerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw
worden bekeken via de optie "Messages" (berichten) in
het hoofdmenu. Zolang een opgeslagen bericht aanwe-
zig is, wordt de letter "i" getoond in de kompas-/
buitentemperatuurregel van het EVIC. Voorbeelden
van dit type bericht zijn "Right Front Turn Signal Lamp
Out" (rechter richtingaanwijzer vóór defect) en "Low
Tire Pressure" (bandenspanning laag).
Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de oor-
zaak waardoor het bericht is geactiveerd is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn "Turn Signal On"
(richtingaanwijzer aan, als een richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en "Lights On" (lampen aan, als de be-
stuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten worden weergegeven totdat de con-
tactschakelaar in de stand RUN wordt gezet. Een
voorbeeld van dit type bericht is "Press Brake Pedal"
(rempedaal intrappen) en "Push Button to Start" (druk
op startknop).
Niet-opgeslagen berichten met vijf-seconden-
weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze berichten
gedurende vijf seconden in het hoofdscherm weerge-
geven, waarna opnieuw het vorige scherm wordt ge-
toond. Voorbeelden dan dit type bericht zijn "Memory
System Unavailable - Not in Park" (geheugensysteem
niet beschikbaar - niet in stand PARK) en "Automatic
High Beams On" (automatisch grootlicht aan).
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat uit
witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje indicato-
ren in het midden en rode indicatoren aan de linker-
zijde.
Onder bepaalde voorwaarden geeft het EVIC de vol-
gende berichten weer:
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan, met een on-
onderbroken geluidssignaal als de auto langer dan
1,6 km rijdt met ingeschakelde richtingaanwijzers)
23
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Left Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzerlinksvoor defect) (met één geluidssignaal)
Left Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksachter defect) (met één geluidssignaal)
Right Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsvoor defect) (met één geluidssignaal)
Right Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsachter defect) (met één geluidssignaal)
RKE Battery Low (batterij van afstandsbediening bijna leeg) (met één geluidssignaal)
Personal Settings Not Available – Vehicle Not in Park (Persoonlijke instellingen niet beschikbaar - Auto
staat niet in PARK) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portieren
geopend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden bo-
ven 1,6 km/u)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portieren
geopend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden bo-
ven 1,6 km/u)
Door(s) Ajar (Portier[en] open) (met één geluidssig- naal als de auto rijdt) Liftgate Ajar (Achterklep open) (met één geluidssig-
naal)
Low Washer Fluid (Ruitensproeiervloeistof bijna op) (met één geluidssignaal)
Ignition or Accessory On (contactschakelaar in ON of ACC)
Vehicle Not in Park (auto niet in parkeerstand, voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Key Left Vehicle (sleutel niet in auto)
Key Not Detected (sleutel niet aangetroffen)
Low Tire Pressure (Lage bandenspanning) (met één geluidssignaal). Raadpleeg "Bandenspanning" en "Ban-
denspanningscontrole" in "Starten en rijden" voor
meer informatie.
Service TPM System (Onderhoud bandenspannings- controlesysteem) (met één geluidssignaal). Raad-
pleeg "Bandenspanningscontrole" in "Starten en rij-
den" voor meer informatie.
Check Gascap (Brandstofvuldop controleren) (raad- pleeg "Brandstof bijvullen" in "Technische gegevens")
Oil Change Required (olie verversen - met een ge- luidssignaal)
Brandstofvuldop controleren (raadpleeg "Brandstof tanken" in "Starten en rijden")
24
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Olietemperatuur
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de olie.
Oliedruk
Toont de huidige oliedruk.
Versnellingsbaktemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de versnellingsbak.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de motor in bedrijf is
geweest.
BERICHTEN
Druk in het hoofdmenu op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop en houd deze ingedrukt totdat het
bericht "Messages: XX" (Berichten: XX) gemarkeerd
verschijnt in het EVIC. Als er meer dan één bericht is,
kunt u door op de selectieknop te drukken een opge-
slagen waarschuwingsbericht weergeven. Druk op de
OMHOOG- en OMLAAG-knop als er meer dan één
bericht is om de overige opgeslagen berichten weer te
geven. Als er geen berichten zijn, gebeurt er niets als u
op de selectieknop drukt.
TURN MENU OFF (MENU UITSCHAKELEN)
Selecteer deze optie in het hoofdmenu met de
OMLAAG-knop. Door op de selectieknop te drukken
verdwijnt het menuscherm uit het beeld. Als u op een
van de vier stuurwielknoppen drukt, verschijnt het
menu weer in beeld.Uconnect Touch™ INSTELLINGEN
TOETSEN
De toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm. Bovendien
bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel,
rechts van de toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de knop om door de
menu's te bladeren of instellingen te selecteren (bijv.
30, 60, 90). Druk een of meerdere keren op het midden
van de draaiknop om een instelling te wijzigen (bijv.
ON/OFF (aan/uit)).
SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ scherm.
PERSOONLIJK TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN Uconnect
Touch™ 4.3
In deze modus kunt u de toetsen en schermtoetsen
gebruiken om via het Uconnect Touch™ systeem toe-
gang te krijgen tot de programmeerbare functies waar-
mee de auto mogelijk os uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/
hulp), Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en
sloten), Heated Seats (Stoelverwarming) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Settings
31
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Lights (Verlichting)
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay (uitscha-
kelvertraging koplampen) om dit scherm te verande-
ren. Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links.
Illuminated Approach (Verlichting bij nadering)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Illuminated Approach (Ver-
lichting bij nadering) om dit scherm te veranderen. Als
deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen wor-
den ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90 secon-
den blijven branden wanneer de portieren worden
ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach (Verlichting bij
nadering) te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naar
links.
Headlights with Wipers (koplampen inschakelen
met ruitenwissers) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Headlights with Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruiteenwissers) om dit schermte veranderen. Als deze functie is ingeschakeld en de
koplampschakelaar in de stand AUTO is gezet, gaan de
koplampen na ongeveer 10 seconden branden nadat de
ruitenwissers zijn ingeschakeld. Wanneer de koplam-
pen via deze functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit
wanneer u de ruitenwissers uitschakelt. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Headlights with
Wipers (koplampen inschakelen met ruitenwissers).
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naar
links.
Auto High Beams (automatisch grootlicht)
"SmartBeam™" (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Auto High Beams (automa-
tisch grootlicht) om dit scherm te veranderen. Wan-
neer u deze functie selecteert, zal het grootlicht onder
bepaalde omstandigheden automatisch uitgeschakeld
worden. Druk, om uw keuze te maken, op de scherm-
toets Auto High Beams (automatisch grootlicht). Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)” in “Uw auto” voor meer infor-
matie.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Flash Headlights with Lock
35
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
(Knipperen bij vergrendelen) om dit scherm te veran-
deren. Wanneer deze functie geselecteerd is, knippe-
ren de richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de
portieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbe-
diening. Druk, om uw keuze te maken, op de scherm-
toets Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen). Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Auto Unlock on Exit (Portieren ontgrendelen bij
uitstappen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Auto Unlock on Exit (Portie-
ren ontgrendelen bij uitstappen) om dit scherm te
veranderen. Wanneer u deze functie selecteert, wor-
den alle portieren ontgrendeld wanneer de auto stil-
staat, de schakelhendel in de stand PARK of NEUTRAL
staat en het bestuurdersportier wordt geopend. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Auto
Unlock on Exit (automatisch ontgrendelen bij uitstap-
pen). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Flash Lights with Lock (Lichten knipperen bij
vergrendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Flash Lights with Lock (Lich-
ten laten knipperen bij vergrendelen/ontgrendelen) om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie gese-lecteerd is, knipperen de richtingaanwijzers voor en
achter wanneer u de portieren vergrendelt of ontgren-
delt via de afstandsbediening. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Flash Lights with Lock
(Lichten laten knipperen bij vergrendelen/
ontgrendelen). Druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Remote Door Unlock Order (Volgorde van por-
tieren ontgrendelen met afstandsbediening) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Remote Door Unlock Order
(Volgorde van portieren ontgrendelen met afstandsbe-
diening) om dit scherm te veranderen. Als u
Unlock
Driver Door Only On 1st Press (alleen bestuur-
dersportier na eerste keer drukken ontgrendelen) se-
lecteert, wordt alleen het bestuurdersportier ontgren-
deld bij de eerste druk op de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening. Als u Driver Door 1st Press (be-
stuurdersportier bij eerste keer drukken) selecteert,
moet u twee keer op de ontgrendelknop van de af-
standsbediening drukken om de andere portieren te
ontgrendelen. Wanneer de optie Unlock All Doors
On 1st Press (alle portieren ontgrendelen bij eerste
keer drukken) is geselecteerd, wordt alle portieren
ontgrendeld bij de eerste druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
36
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay (uitscha-
kelvertraging koplampen) om dit scherm te verande-
ren. Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links. Engine Off Power Delay (vertraging voedings-
spanning bij uitgeschakelde motor)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Engine Off Power Delay
(uitschakelvertraging voeding bij motor uit) om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is geselecteerd,
blijven de schakelaars voor elektrische raambediening,
de radio, het Uconnect™ Phone systeem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), het dvd-videosysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/landen), het elektrisch be-
dienbare zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) en de aansluitcontacten nog maximaal 10 mi-
nuten werken nadat de contactschakelaar in de stand
OFF is gezet. Door het openen van een voorportier
wordt deze functie uitgeschakeld. Druk, om de status
van de functie Engine Off Power Delay (uitschakelver-
traging voeding bij motor uit) te veranderen, op de
schermtoets 0 seconden, 45 seconden, 5 minuten of 10
minuten. Druk daarna op de schermtoets met de pijl
naar links.
38
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon/Bluetooth-systeem. Raadpleeg de aanvul-
lende handleiding van Uconnect Touch™ voor meer
informatie hierover.
DOOR DE KLANT TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN UCONNECT
TOUCH™ SYSTEEM 8.4
In deze modus geeft het Uconnect Touch™ systeem u
toegang tot de programmeerbare functies waarmee
het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm),
Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/hulp),
Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en slo-
ten), Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgeschakelde mo-
tor), Compass Settings (Kompasinstellingen), Audio
and Phone Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/
Bluetooth-instellingen).
OPMERKING:Er kan telkens slechts één onderdeel
van het aanraakscherm tegelijk worden weergegeven.
Als u een selectie wilt aanbrengen, bladert u omhoog
en omlaag tot de gewenste instelling wordt gemarkeerd
en drukt u daarna kort op deze instelling totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. Display (scherm)
Display Mode (schermmodus)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de automatische scherm-
instellingen selecteren. Om de status van de modus te
veranderen drukt u op de schermtoets Day (Dag),
Night (Nacht) of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness with Headlights ON (Helder-
heid van de weergave bij ingeschakelde koplam-
pen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Display Brightness with Headlights OFF (Hel-
derheid van de weergave bij uitgeschakelde kop-
lampen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
41
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
een waarschuwing dat u op de hele omgeving moet
blijven letten. Na vijf seconden verdwijnt deze waar-
schuwing. De ParkView
®camera bevindt zich aan de
achterzijde van de auto, boven de kentekenplaat. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Parkview
Backup Camera (achteruitrijcamera), kies On (Aan) of
Off (Uit) en druk vervolgens op de schermtoets met de
pijl naar links.
Hill Start Assist
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill Start
Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg "Elektronisch
remsysteem" in "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en de bediening van het systeem.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets Hill
Start Assist. Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Lights (Verlichting)
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links. Headlight Illumination on Approach
(Koplampen inschakelen bij nadering)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen
worden ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90
seconden blijven branden wanneer de portieren wor-
den ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach te veranderen op
de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlights with Wipers (Koplampen met ruiten-
wissers) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is ingeschakeld en de koplampschake-
laar in de stand AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat de ruitenwissers
zijn ingeschakeld. Wanneer de koplampen via deze
functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Headlights with Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruitenwissers). Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl naar links.
44
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD