Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets Set
Time (Tijd instellen), stel de uren en minuten met de
schermtoetsen 'omhoog' en 'omlaag', selecteer AM ('s
ochtends) of PM ('s middags), selecteer 12 hr of 24 hr
en druk tot slot op de schermtoets met de pijl naar
links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Show Time Status (Tijdstatus tonen)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Show Time Status (Tijdstatus
tonen) om dit scherm te veranderen. Wanneer u toe-
gang tot dit scherm hebt kunt u de digitale klok in de
statusbalk in- of uitschakelen. Als u de instelling Show
Time Status (Tijdstatus tonen) wilt wijzigen, drukt u
kort op de schermtoets On (Aan) of Off (Uit) en
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Sync Time (Tijd synchroniseren)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Sync Time (Tijd synchronise-
ren) om dit scherm te veranderen. Wanneer u toegang
tot dit scherm hebt, kunt u de tijd automatisch door de
radio laten instellen. Druk, om de instelling Sync Time
(Tijd synchroniseren) te veranderen, op de scherm-
toets On (Aan) of Off (Uit). Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.Safety / Assistance (veiligheid/hulp)
Park Assist (parkeerhulp)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Park Assist om dit scherm te
veranderen. De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels indien de versnel-
lingspook in de achteruitversnelling staat en de snel-
heid lager is dan 18 km/u. Het systeem kan worden
ingesteld met Sound Only (alleen geluid), Sound and
Display (beeld en geluid) of worden uitgeschakeld. Als
u de Park Assist-status wilt wijzigen, drukt u kort op de
knop Off, Sound Only of Sounds and Display en daarna
op de schermtoets met de pijl naar links.
Hill Start Assist
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Hill Start Assist om dit
scherm te veranderen. Wanneer deze functie is gese-
lecteerd, is het Hill Start Assist (HSA) systeem actief.
Raadpleeg "Elektronisch remsysteem" in "Starten en
rijden" voor informatie over de werking en de bedie-
ning van het systeem. Druk, om uw keuze te maken, op
de schermtoets Hill Start Assist. Druk vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links.
34
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
instelling Sync Time (Tijd synchroniseren) te verande-
ren, op de schermtoets On (Aan) of Off (Uit). Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Uren instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
stel de uren in met de schermtoetsen up (omhoog) en
down (omlaag) en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Minuten instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
stel de minuten in met de schermtoetsen up (omhoog)
en down (omlaag) en druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn
gemaakt.
Time Format (Tijdnotatie)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
kies 12 hr of 24 hr en druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn
gemaakt. Show Time in Status Bar (Tijd in statusbalk
weergeven) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
digitale klok in de statusbalk in- of uitschakelen. Als u
de instelling Show Time Status (Tijdstatus tonen) wilt
wijzigen, drukt u kort op de schermtoets On (Aan) of
Off (Uit) en daarna op de schermtoets met de pijl naar
links.
Safety / Assistance (veiligheid/hulp)
Park Assist (parkeerhulp)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De parkeersensoren achter tasten het gebied achter de
auto af op obstakels indien de versnellingspook in de
achteruitversnelling staat en de snelheid lager is dan
18 km/u. Het systeem kan worden ingesteld met Sound
Only (alleen geluid), Sound and Display (beeld en ge-
luid) of worden uitgeschakeld. Als u de Park Assist-
status wilt wijzigen, drukt u kort op de knop Off, Sound
Only of Sounds and Display en daarna op de scherm-
toets met de pijl naar links.
Parkview Backup Camera (Achteruitrijcamera)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een ParkView
®
achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het gebied achter
de auto op het scherm zien wanneer de schakelhendel
in de stand REVERSE is gezet. Het beeld wordt op het
aanraakscherm van de radio weergegeven, samen met
43
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
een waarschuwing dat u op de hele omgeving moet
blijven letten. Na vijf seconden verdwijnt deze waar-
schuwing. De ParkView
®camera bevindt zich aan de
achterzijde van de auto, boven de kentekenplaat. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Parkview
Backup Camera (achteruitrijcamera), kies On (Aan) of
Off (Uit) en druk vervolgens op de schermtoets met de
pijl naar links.
Hill Start Assist
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill Start
Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg "Elektronisch
remsysteem" in "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en de bediening van het systeem.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets Hill
Start Assist. Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Lights (Verlichting)
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links. Headlight Illumination on Approach
(Koplampen inschakelen bij nadering)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen
worden ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90
seconden blijven branden wanneer de portieren wor-
den ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach te veranderen op
de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlights with Wipers (Koplampen met ruiten-
wissers) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is ingeschakeld en de koplampschake-
laar in de stand AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat de ruitenwissers
zijn ingeschakeld. Wanneer de koplampen via deze
functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Headlights with Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruitenwissers). Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl naar links.
44
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
LANE CHANGE ASSIST
Tik de hendel eenmaal omhoog of omlaag zonder hem
in de klikstand te duwen; de richtingaanwijzer (rechts
of links) knippert dan driemaal en gaat vervolgens
automatisch uit.
DIMLICHT/GROOTLICHTSCHAKELAAR
Druk de multifunctionele hendel naar voren om het
grootlicht in te schakelen. Trek de multifunctionele
hendel naar u toe om het dimlicht weer in te schakelen.
LICHTSIGNAAL
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal geven aan
een ander voertuig door de multifunctionele hendel
kort naar u toe te trekken. Hierdoor wordt het groot-
licht ingeschakeld tot u de hendel weer loslaat.
INTERIEURVERLICHTING
De interieurverlichting wordt ingeschakeld wanneer
een portier wordt geopend.
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt, wordt de
interieurverlichting 10 minuten nadat u de contact-
schakelaar in de stand LOCK hebt gezet automatisch
uitgeschakeld. Dit gebeurt als de interieurverlichting
handmatig werd ingeschakeld of als een portier is
geopend. Dit geldt ook voor de verlichting in het
handschoenenkastje, maar niet voor de verlichting in
de bagageruimte. Als u de interieurverlichting weer
wilt inschakelen, zet u de contactschakelaar in de standON of bedient u de schakelaar van de interieurverlich-
ting.
DIMSCHAKELAARS
De dimschakelaar maakt deel uit van de koplampscha-
kelaar en bevindt zich aan de linkerzijde van het instru-
mentenpaneel. (afb. 52)
Door bij ingeschakelde parkeerlichten of koplampen de
linker dimschakelaar naar boven te draaien neemt de
intensiteit van de instrumentenverlichting toe.
INTERIEURVERLICHTING INSTELLEN
Draai de dimschakelaar helemaal omhoog naar de
tweede klikstand om de interieurverlichting in te scha-
kelen. Als de dimschakelaar in deze stand staat, blijft de
interieurverlichting ingeschakeld.
(afb. 52)
Dimschakelaars
87
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
PARKSENSE
®IN- EN UITSCHAKELEN
ParkSense
®kan met het Uconnect Touch™ systeem
worden in- en uitgeschakeld. De beschikbare keuzemo-
gelijkheden zijn: OFF (uit), Sound Only (alleen geluid)
of Sound and Display (beeld en geluid). Raadpleeg
“Uconnect Touch™ instellingen” voor meer informa-
tie.
Wanneer de schermtoets ParkSense
®wordt gekozen
om het systeem uit te schakelen, verschijnt op het
EVIC gedurende vijf seconden het bericht "PARK AS-
SIST SYSTEM OFF" (parkeerhulpsysteem uit).. Raad-
pleeg het hoofdstuk "Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)" voor meer informatie hierover. Als de
schakelhendel in de stand REVERSE (achteruit) wordt
gezet en het systeem is uitgeschakeld, verschijnt op het
EVIC het bericht "PARK ASSIST OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) zolang de schakelhendel in REVERSE
(achteruit) staat bij een rijsnelheid van 11 km/u of lager.
ONDERHOUD VAN PARKSENSE®
PARKEERHULPSYSTEEM
Wanneer de ParkSense
®parkeersensoren achter niet
correct werken, geeft het elektronische voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC) eenmaal per contactcyclus een
geluidssignaal weer en verschijnt op de display het
bericht "CLEAN PARK ASSIST" (parkeersensoren rei-
nigen), "SERVICE PARK ASSIST" (parkeersensoren re-
pareren) of "SERVICE PARK ASSIST SYSTEM" (onder- houd parkeerhulp noodzakelijk). Raadpleeg het
hoofdstuk "Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)" voor meer informatie hierover. Wanneer de
schakelhendel in de stand REVERSE wordt gezet en het
systeem een storing heeft gedetecteerd, geeft het
EVIC het bericht "CLEAN PARK ASSIST" (parkeersen-
soren reinigen) of "SERVICE PARK ASSIST SYSTEM"
(onderhoud parkeerhulp noodzakelijk) weer zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE staat. In een der-
gelijk geval werkt ParkSense
®niet.
Als de melding "CLEAN PARK ASSIST" (parkeersenso-
ren reinigen) wordt weergegeven in het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC), moet u ervoor zor-
gen dat het buitenoppervlak en de onderkant van het
achterpaneel/de achterbumper vrij is van sneeuw, ijs,
modder, vuil of andere obstakels en vervolgens het
contact uit- en weer inschakelen. Als het bericht nog
steeds wordt weergegeven, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Als het bericht "SERVICE PARK ASSIST SYSTEM" (on-
derhoud parkeerhulp noodzakelijk) in het EVIC wordt
weergegeven, breng dan een bezoek aan uw erkende
dealer.
PARKSENSE
®SYSTEEM REINIGEN
Reinig de ParkSense
®
sensoren met water, een
schoonmaakmiddel voor auto's en een zachte doek.
Gebruik geen ruwe of harde doeken. Maak de sensoren
152
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
voorzichtig schoon (niet hard drukken of borstelen).
Anders kunnen de sensoren beschadigd raken.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
GEBRUIK VAN HET PARKSENSE
®SYSTEEM
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen dat het ParkSense
®
systeem correct werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere bronnen van trillingen kunnen de werking van ParkSense
®
nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense
®
uitschakelt, wordt op het
EVIC het bericht "PARK ASSIST SYSTEM OFF" (par-
keerhulpsysteem uitgeschakeld) weergegeven. Het
systeem blijft dan uitgeschakeld, totdat u het sys-
teem opnieuw inschakelt, ook als u het contact
opnieuw inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand REVERSE (achter- uit) zet en ParkSense
®is uitgeschakeld, zal het EVIC
het bericht "PARK ASSIST DISABLED" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergeven zolang de schakelhendel in
de stand REVERSE staat.
Reinig de ParkSense
®sensoren regelmatig, maar let
daarbij op dat u geen krassen of andere schade
toebrengt. De sensors mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw, modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het systeem niet
goed werkt. Het ParkSense
®systeem kan obstakels
achter de auto/bumper over het hoofd zien of abu-
sievelijk aangeven dat er een obstakel achter de
auto/bumper aanwezig is.
Objecten zoals fietsendragers, trekhaken, etc. mo- gen niet binnen een afstand van 30 cm van de
achterkant/achterbumper worden geplaatst. Als dit
wel het geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en de melding "SERVICE PARK ASSIST" (on-
derhoud parkeerhulp noodzakelijk) tonen op het
EVIC.
ParkSense
®is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet
in staat ieder voorwerp, inclusief kleine
obstakels, waar te nemen. Stoepranden worden
mogelijk tijdelijk of helemaal niet gedetecteerd.
Op kleine afstanden worden obstakels boven of
onder de sensoren niet gedetecteerd.
Bij gebruik van ParkSense
®moet u langzaam
rijden, zodat u tijdig kunt stoppen wanneer een
obstakel wordt gedetecteerd. Het is raadzaam om
over uw schouder te kijken, ook wanneer u ge-
bruik maakt van ParkSense
®.
153
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
PARKVIEW
®IN- OF UITSCHAKELEN —
MET HET AANRAAKSCHERM VAN DE
RADIO
1. Zet de radio aan.
2. Kies de schermtoets "More" (meer).
3. Kies de schermtoets "Settings" (instellingen).
4. Kies de schermtoets "Safety & Driving Assistance" (hulpsystemen).
5. Kies het selectievakje "ParkView
®Backup Camera"
(ParkView
®achteruitrijcamera) om het systeem in
of uit te schakelen. AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Uconnect
Touch™.
156
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD