Page 41 of 384

Lights (Verlichting)
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay (uitscha-
kelvertraging koplampen) om dit scherm te verande-
ren. Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links.
Illuminated Approach (Verlichting bij nadering)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Illuminated Approach (Ver-
lichting bij nadering) om dit scherm te veranderen. Als
deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen wor-
den ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90 secon-
den blijven branden wanneer de portieren worden
ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach (Verlichting bij
nadering) te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naar
links.
Headlights with Wipers (koplampen inschakelen
met ruitenwissers) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Headlights with Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruiteenwissers) om dit schermte veranderen. Als deze functie is ingeschakeld en de
koplampschakelaar in de stand AUTO is gezet, gaan de
koplampen na ongeveer 10 seconden branden nadat de
ruitenwissers zijn ingeschakeld. Wanneer de koplam-
pen via deze functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit
wanneer u de ruitenwissers uitschakelt. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Headlights with
Wipers (koplampen inschakelen met ruitenwissers).
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naar
links.
Auto High Beams (automatisch grootlicht)
"SmartBeam™" (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Auto High Beams (automa-
tisch grootlicht) om dit scherm te veranderen. Wan-
neer u deze functie selecteert, zal het grootlicht onder
bepaalde omstandigheden automatisch uitgeschakeld
worden. Druk, om uw keuze te maken, op de scherm-
toets Auto High Beams (automatisch grootlicht). Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)” in “Uw auto” voor meer infor-
matie.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Flash Headlights with Lock
35
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 42 of 384

(Knipperen bij vergrendelen) om dit scherm te veran-
deren. Wanneer deze functie geselecteerd is, knippe-
ren de richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de
portieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbe-
diening. Druk, om uw keuze te maken, op de scherm-
toets Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen). Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Auto Unlock on Exit (Portieren ontgrendelen bij
uitstappen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Auto Unlock on Exit (Portie-
ren ontgrendelen bij uitstappen) om dit scherm te
veranderen. Wanneer u deze functie selecteert, wor-
den alle portieren ontgrendeld wanneer de auto stil-
staat, de schakelhendel in de stand PARK of NEUTRAL
staat en het bestuurdersportier wordt geopend. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Auto
Unlock on Exit (automatisch ontgrendelen bij uitstap-
pen). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Flash Lights with Lock (Lichten knipperen bij
vergrendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Druk op de schermtoets Flash Lights with Lock (Lich-
ten laten knipperen bij vergrendelen/ontgrendelen) om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie gese-lecteerd is, knipperen de richtingaanwijzers voor en
achter wanneer u de portieren vergrendelt of ontgren-
delt via de afstandsbediening. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Flash Lights with Lock
(Lichten laten knipperen bij vergrendelen/
ontgrendelen). Druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links.
Remote Door Unlock Order (Volgorde van por-
tieren ontgrendelen met afstandsbediening) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Remote Door Unlock Order
(Volgorde van portieren ontgrendelen met afstandsbe-
diening) om dit scherm te veranderen. Als u
Unlock
Driver Door Only On 1st Press (alleen bestuur-
dersportier na eerste keer drukken ontgrendelen) se-
lecteert, wordt alleen het bestuurdersportier ontgren-
deld bij de eerste druk op de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening. Als u Driver Door 1st Press (be-
stuurdersportier bij eerste keer drukken) selecteert,
moet u twee keer op de ontgrendelknop van de af-
standsbediening drukken om de andere portieren te
ontgrendelen. Wanneer de optie Unlock All Doors
On 1st Press (alle portieren ontgrendelen bij eerste
keer drukken) is geselecteerd, wordt alle portieren
ontgrendeld bij de eerste druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
36
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 43 of 384

OPMERKING:Wanneer de auto is uitgerust met
Keyless EnterNGo™ (Passive Entry) en het EVIC is
geprogrammeerd om alle portieren na eenmaal druk-
ken te ontgrendelen, dan zullen alle portieren worden
ontgrendeld, ongeacht welke portierhandgreep wordt
vastgepakt. Als "Driver Door 1st Press" (Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer drukken) is gepro-
grammeerd, wordt alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer dit wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie "Driver Door 1st Press" (Ont-
grendel bestuurdersportier na één keer drukken) is
geprogrammeerd en de handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt het bestuurdersportier ge-
opend. Als eerst de bestuurdersportier is geopend, dan
kunnen de overige portieren ontgrendeld worden met
behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in de
auto (of met de afstandsbediening). Passive Entry (Keyless Enter-N-Go™)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Passive Entry om dit scherm
te veranderen. Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrendelen zonder dat u op
de vergrendel- en ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Passive Entry. Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl naar links. Zie de
paragraaf "Keyless EnterNGo™" in het hoofdstuk
"Uw auto".
Stoelverwarming (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Auto Heated Seats (Automatische stoelverwar-
ming) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Auto Heated Seats (automa-
tische stoelverwarming) om dit scherm te veranderen.
Als deze functie is ingeschakeld, zal de verwarming van
de bestuurdersstoel automatisch inschakelen wanneer
de temperatuur lager dan 4,4°C is. Druk om deze
functie te selecteren op de schermtoets Auto Heated
Seats (automatische stoelverwarming), kies On (Aan)
of Off (Uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
37
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 44 of 384

Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Uitschakelvertraging koplampen
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay (uitscha-
kelvertraging koplampen) om dit scherm te verande-
ren. Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links. Engine Off Power Delay (vertraging voedings-
spanning bij uitgeschakelde motor)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Engine Off Power Delay
(uitschakelvertraging voeding bij motor uit) om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is geselecteerd,
blijven de schakelaars voor elektrische raambediening,
de radio, het Uconnect™ Phone systeem (voor be-
paalde uitvoeringen/landen), het dvd-videosysteem
(voor bepaalde uitvoeringen/landen), het elektrisch be-
dienbare zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) en de aansluitcontacten nog maximaal 10 mi-
nuten werken nadat de contactschakelaar in de stand
OFF is gezet. Door het openen van een voorportier
wordt deze functie uitgeschakeld. Druk, om de status
van de functie Engine Off Power Delay (uitschakelver-
traging voeding bij motor uit) te veranderen, op de
schermtoets 0 seconden, 45 seconden, 5 minuten of 10
minuten. Druk daarna op de schermtoets met de pijl
naar links.
38
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 45 of 384

Compass Settings (instellingen van kompas)
Variance (afwijking) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Variance (afwijking) om dit
scherm te veranderen. De kompasafwijking is het ver-
schil tussen het magnetische noorden en het geografi-
sche noorden. Ter compensatie van de verschillen
moet de kompasafwijking aan de hand van de zone-
kaart worden ingesteld voor de zone waarin de auto
wordt gebruikt. Nadat u het kompas correct heeft
ingesteld, worden de verschillen automatisch gecom-penseerd, zodat de nauwkeurigheid van de kompas-
richting optimaal is.
OPMERKING:
Houd magnetische voorwerpen, zo-
als iPod's, mobiele telefoons, laptops en radardetecto-
ren uit de buurt van het instrumentenpaneel. Omdat
zich hier de kompasmodule bevindt, zou de sensor van
het kompas gestoord kunnen worden, waardoor de
weergegeven waarden onbetrouwbaar worden.
(afb. 13)(afb. 13) Kaart kompasafwijking
39
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 46 of 384

Calibration (Kalibratie)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft te resetten. Mogelijk geeft het kompas
onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw is. In
dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer totdat
het kompas is gekalibreerd. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON (Aan) te druk-
ken en een of meerdere keren in een cirkel van 360
graden te rijden (in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de CAL indicator in het
EVIC uitgaat. Het kompas werkt dan normaal.
OPMERKING:Voor juiste ijking is een vlak wegdek
en een omgeving zonder grote metalen voorwerpen
zoals gebouwen, bruggen, ondergrondse kabels, spoor-
rails enz. vereist.
Audio
Equalizer (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Equalizer om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (mid-
dentonen) en Treble (hoge tonen) instellen. Wijzig de
instellingen met de schermtoetsen + en - of door een
punt op de schaal tussen de schermtoetsen + en - te
selecteren en op schermtoets met de pijl naar links te
drukken. OPMERKING:
Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken.
Balance / Fade (Balans links/rechts - voor/
achter) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Balance / Fade om dit scherm
te veranderen. In dit scherm kunt u de balans links/
rechts (Balance) en de balans voor/achter (Fade) instel-
len.
Speed Adjusted Volume
(snelheidsafhankelijke volumeregeling)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Speed Adjusted Volume (snel-
heidsafhankelijke volumeregeling) om dit scherm te
veranderen. Geluid wordt zachter afhankelijk van de
rijsnelheid. Druk op de schermtoets Off, 1, 2 of 3 om
de snelheidsafhankelijke volumeregeling te veranderen.
Druk daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Surround Sound
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Surround Sound om dit
scherm te veranderen. Er wordt een ruimtelijke sur-
round sound gesimuleerd. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Surround Sound. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
40
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 47 of 384

Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon/Bluetooth-systeem. Raadpleeg de aanvul-
lende handleiding van Uconnect Touch™ voor meer
informatie hierover.
DOOR DE KLANT TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN UCONNECT
TOUCH™ SYSTEEM 8.4
In deze modus geeft het Uconnect Touch™ systeem u
toegang tot de programmeerbare functies waarmee
het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm),
Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/hulp),
Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en slo-
ten), Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgeschakelde mo-
tor), Compass Settings (Kompasinstellingen), Audio
and Phone Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/
Bluetooth-instellingen).
OPMERKING:Er kan telkens slechts één onderdeel
van het aanraakscherm tegelijk worden weergegeven.
Als u een selectie wilt aanbrengen, bladert u omhoog
en omlaag tot de gewenste instelling wordt gemarkeerd
en drukt u daarna kort op deze instelling totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. Display (scherm)
Display Mode (schermmodus)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de automatische scherm-
instellingen selecteren. Om de status van de modus te
veranderen drukt u op de schermtoets Day (Dag),
Night (Nacht) of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness with Headlights ON (Helder-
heid van de weergave bij ingeschakelde koplam-
pen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Display Brightness with Headlights OFF (Hel-
derheid van de weergave bij uitgeschakelde kop-
lampen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
41
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 48 of 384

Set Language (Taal instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de
schermweergave selecteren, met inbegrip van de rit-
functies en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de toets German
(Duits), French (Frans), Spanish (Spaans), Italian (Itali-
aans), Dutch (Nederlands) of English (Engels) om de
gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Units (maateenheden)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang hebt tot dit scherm kunt u de
eenheden van het EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/landen) van
Amerikaanse in metrische eenheden veranderen en
omgekeerd. Druk op US of Metric (Metrisch); druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response Length (lengte gesproken be-
richten) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
instellingen van Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening) wijzigen. Druk om de
Voice Response Length (Lengte voor reactie op spraak-bediening) te wijzigen op de schermtoets Brief (Kort)
of Detailed (Uitgebreid) en druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Touch Screen Beep (pieptonen aanraakscherm)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u
schermtoetstonen in- of uitschakelen. Druk, om het
geluid bij aanraking te veranderen, op de schermtoets
On (Aan) of Off (Uit). Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Navigatie
van afslag naar afslag in instrumentengroep)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, worden exacte aanwij-
zingen op het scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde route nadert.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Turn-by-turn na-
vigatie in instrumentengroep), selecteer ON of OFF
(aan of uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Clock (klok)
Sync Time with GPS (Tijd synchroniseren met
GPS) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de tijd
automatisch door de radio laten instellen. Druk, om de
42
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD