Page 201 of 384

De BeltAlert
®
waarschuwingscyclus begint wanneer
de auto een snelheid van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels knip-
pert en er klinkt een geluidssignaal met tussenpozen.
Wanneer de cyclus is gestart, wordt deze volledig
afgewerkt of gestopt wanneer de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat de desbetreffende veilig-
heidsgordels zijn vastgegespt. De bestuurder behoort
alle overige inzittenden erop te wijzen hun veiligheids-
gordels vast te gespen. Als een veiligheidsgordel vóór
niet is vastgegespt bij een snelheid hoger dan 8 km/u,
geeft BeltAlert®zowel een geluidssignaal als een visu-
ele aanduiding weer.
BeltAlert
®
voor de voorstoel aan passagierszijde is
niet actief wanneer er niemand in de stoel zit.
BeltAlert
®kan worden geactiveerd wanneer zich op
de voorstoel aan passagierszijde een dier of zwaar
voorwerp bevindt of wanneer de stoel is neergeklapt
(indien deze voorziening aanwezig is). Het wordt aan-
bevolen huisdieren aangelijnd, of in een met de veilig-
heidsgordels bevestigde reismand, op de achterbank te
vervoeren en bagage goed op te bergen.
BeltAlert®kan door uw erkende dealer worden in- en
uitgeschakeld. FIAT Group Automobiles S.p.A. raadt
het uitschakelen van BeltAlert
®af. OPMERKING:
Ook als het BeltAlert
®is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden zolang de bestuurdersgordel of
de gordel van de voorpassagier (indien uitgerust met
BeltAlert
®) niet zijn vastgegespt.
VEILIGHEIDSGORDELS EN
ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de veilig-
heidsgordel te dragen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als de nog ongebo-
ren baby.
Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte van de
gordel laag over het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel laag, zodat deze
niet over de buik loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrijding.
195
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 202 of 384

KINDERZITJES
Iedereen in uw auto moet altijd een veiligheidsgordel
dragen, ook baby's en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd goed
vastgegespt op de achterbank zitten. Statistieken tonen
aan dat kinderen beter beschermd zijn wanneer ze op
de achterbank zijn vastgegespt en niet op de voorstoe-
len.(afb. 127)
WAARSCHUWING!
“
Zeer gevaarlijk! Plaats nooit een kin-
derzitje tegen de rijrichting in op een
stoel die is beveiligd door een frontairbag!” Lees
ook de informatiestickers op de zonneklep en het
portiersluitvlak.
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding kan
zo veel kracht nodig zijn om een baby op uw
schoot te houden dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent . De baby en
andere inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u het
bijbehorende kinderzitje gebruiken, overeenko-
mend met de grootte van het kind.
(afb. 127)
196
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 203 of 384

GewichtZitplaats (of andere plaats)
Voorstoel pas- sagierszijde Achterbank bui-
tenzijde Achterbank
midden Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden
Groep — tot 10 kg X*UN.v.t. **U U
Groep 0+ — tot 13 kg X *UN.v.t. **U U
Groep 1 – 9 tot 18 kg X *UN.v.t. **U U
Groep II – 15 tot 25 kg X *UN.v.t. **U U
Groep III – 22 tot 36 kg X *UN.v.t. **U U
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
U = Geschikt voor universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor het gewicht.
UF = Geschikt voor in de rijrichting geplaatste univer-
sele kinderzitjes, goedgekeurd voor deze gewichts-
klasse.
L = Geschikt voor speciale kinderzitjes, vermeld in de
bijgevoegde lijst. Deze kinderzitjes kunnen behoren tot
de categorieën "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
B = Ingebouwd kinderzitje goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse.
X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze
gewichtsklasse. * = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de derde
zitrij, moet de rugleuning van de tweede zitrij recht
voor het kinderzitje worden neergeklapt, tenzij de
rugleuning in de verticale stand kan worden vergren-
deld.
** = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de tweede
zitrij, moet de achterwaartse beweging van de stoel op
de eerste zitrij recht voor het kinderzitje worden
beperkt zodat deze niet in contact komt met het
kinderzitje.
197
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 204 of 384
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevesti-
ging Voor-
stoel
passa-
giers- zijde Achter-
bank
buiten- zijde Achter-
bank
midden Zitplaatsen
rechts en links aan het raam
op de tweede zitrij Tweede
zitrij
midden Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X X X **IUF / X **IUF X
G ISO/L2 X X X X / **IUF X X (1) X X X XX X
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
(1) X X X XX X
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X (1) X X X XX X
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X
C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X B ISO/F2 X X X IUF / IUF IUF X
B1 ISO/F2X X X X IUF / IUF IUF X A ISO/F3 X X X IUF / IUF IUF X (1) X X X XX X
II – 15 tot 25 kg (1) X X X XX X
III – 22 tot 36 kg (1) X X X
XX X
198
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 205 of 384

Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
(1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-identificatie hebben
(A t/m G) voor het desbetreffende gewicht, moet de
autofabrikant aangeven welke voertuigspecifieke
ISOFIX-kinderzitjes geschikt zijn voor de posities.
IUF = geschikt voor naar voren gekeerde kinderbevei-
ligingssystemen van ISOFIX in de universele categorie
die voor gebruik bij deze gewichtsklasse is goedge-
keurd.
IL = geschikt voor bepaalde kinderbeveiligingssystemen
(CRS) van ISOFIX zoals vermeld op de aangehechte
lijst. Deze CRS-kinderzitjes van ISOFIX vallen onder de
categorieën van "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen in deze ge-
wichtsklasse en/of deze grootteklasse.
* = Stoelen voor een kinderzitje moeten wellicht naar
voren worden versteld om het kinderzitje te kunnen
installeren.
** = Geen toegang tot de zitplaatsen op de 3de zitrij als
er een draagbare wieg in de auto is aangebracht.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor baby’s tot oudere
kinderen die bijna groot genoeg zijn om een veiligheids-gordel voor volwassenen te dragen. Lees altijd de
handleiding van het kinderzitje om te controleren of
het geschikt is voor het kind. Gebruik het juiste kinder-
zitje voor het kind.
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan kinderen tot twee
jaar, of totdat ze de lengte- of gewichtslimiet van het
kinderzitje hebben bereikt, tegen de rijrichting in te
vervoeren in de auto. Er kunnen twee soorten kinder-
zitjes tegen de rijrichting in worden geplaatst: babyzit-
jes en aanpasbare kinderzitjes.
Het babyzitje mag u uitsluitend tegen de rijrichting in
de auto plaatsen. Dit wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte totdat ze de lengte- of gewichtsli-
miet van het babyzitje hebben bereikt. Aanpasbare
kinderzitjes kunnen ofwel tegen de rijrichting in of in de
rijrichting worden gebruikt in de auto. Aanpasbare
kinderzitjes hebben meestal een hogere gewichtslimiet
tegen de rijrichting in dan babyzitjes en kunnen daarom
tegen de rijrichting in worden gebruikt voor kinderen
die hun babyzitje zijn ontgroeid maar nog geen twee
jaar zijn. Kinderen moeten tegen de rijrichting in wor-
den vervoerd in de auto, totdat ze het toegestane
maximale gewicht of lengte voor het aanpasbare kin-
derzitje bereikt hebben. Beide typen kinderzitjes wor-
den in de auto bevestigd met een driepuntsgordel of
het ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzitjes.
199
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 206 of 384

Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf "ISOFIX
— Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
WAARSCHUWING!
Tegen de rijrichting in geplaatste kinder-
zi
tjes mogen nooit op de voorstoel van
een auto met passagiersairbag worden ge-
plaatst . Bij het opblazen kan de airbag anders
ernstig of zelfs dodelijk letsel aan kinderen in die
zitpositie toebrengen.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het tegen de rijrichting in
geplaatste aanpasbare kinderzitje zijn ontgroeid, kun-
nen in de rijrichting in de auto rijden. In de rijrichting
geplaatste kinderzitjes en aanpasbare kinderzitjes die in
de rijrichting zijn geplaatst, zijn bedoeld voor kinderen
die ouder zijn dan twee jaar of zwaarder of langer zijn
dan de gewichts- of lengtelimiet van het tegen de
rijrichting in geplaatste aanpasbare kinderzitje. Kinde-
ren moeten zo lang mogelijk in een in de rijrichting
geplaatst kinderzitje met gordel worden vervoerd tot-
dat ze het toegestane maximale gewicht of lengte voor
het kinderzitje hebben bereikt. Deze typen kinderzitjes
worden tevens in de auto bevestigd met een driepunts-
gordel of het ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinder-
zitjes. Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzitjes". Kinderen die zwaarder of langer zijn dan de limiet voor
het in de rijrichting geplaatste kinderzitje, moeten een
zitverhoger gebruiken totdat de veiligheidsgordels
goed passen. Als het kind met de rug tegen de rugleu-
ning op de zitting zit en de knieën niet kan buigen om
de benen te laten afhangen, moet het kind een zitver-
hoger gebruiken. Het kind en de zitverhoger worden
bevestigd met behulp van de driepuntsgordel.
Geïntegreerde zitverhoger (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De geïntegreerde zitverhoger bevindt zich op de plaat-
sen bij het raam op de tweede zitrij.
OPMERKING:
Op het informatielabel van de geïnte-
greerde zitverhoger, dat u aantreft op het onderste
paneel aan de voorkant van de geopende zitverhoger,
vindt u specificaties over het toegestane gewicht van
kinderen.
Volg de onderstaande stappen om het kind op de
zitverhoger te zetten:
1. Om de geïntegreerde zitverhoger te kunnen gebrui- ken dient u de tweede zitrij volledig naar achteren te
schuiven.
OPMERKING: De bank op de tweede zitrij moet in
de achterste positie blijven tijdens het gebruik van de
ingebouwde zitverhoger.
200
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 207 of 384

2. Trek de lus naar voren om de vergrendeling en dezitting los te maken. (afb. 128)
3. Licht het stoelkussen op en duw het naar achteren om het in de verhogingsstand vast te zetten.
(afb. 129)
4. Zet het kind rechtop in de stoel met de rug stevig tegen de rugleuning.
5. Pak de gordelgesp en trek de autogordel uit.
6. Schuif de gordelgesp op de gordelband naar boven tot de autogordel om de heupen van het kind kan
worden vastgemaakt. OPMERKING:
Leg de heupgordel laag over de heu-
pen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
7. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een klik hoort. (afb. 130)
8. Om de speling uit de heupgordel te verwijderen trekt u het schoudergedeelte van de gordel naar
boven.
9. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting.(afb. 128) Ontgrendellus
(afb. 129) Zitverhoger
201
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 208 of 384

WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders is de
zitting niet voldoende stabiel voor kinderzitjes
en/of de andere inzittenden.Wanneer de zitting niet
goed is vergrendeld, kan dit leiden tot ernstig letsel.
Kinderen die te groot zijn voor een
zitverhoger
Kinderen die groot genoeg zijn om de schoudergordel
comfortabel te dragen en de knieën kunnen buigen om
de benen te laten afhangen wanneer ze met de rug
tegen de rugleuning zitten, moeten de driepuntsgor-
dels op de achterbank gebruiken. Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de
gordel zo strak mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de gordel goed past. Door de bewegingen van het kind kan de gordel een fou-
tieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan verder naar het midden van de
auto. Sta nooit toe dat een kind de schoudergordel
onder de arm door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Kin
der- of babyzitjes verliezen hun
werking wanneer ze onjuist zijn aange-
bracht . Het kan losschieten bij een aanrijding.
Het kind kan daardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.Volg daarom bij de bevestiging van
een kinderzitje nauwkeurig de aanwijzingen van
de fabrikant .
Een tegen de rijrichting in te bevestigen kin-
derzitje mag u alleen gebruiken op de achter-
bank. In een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje op de voorstoel kan een baby of kind
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen wanneer
de passagiersairbag wordt opgeblazen.
(afb. 130) Veiligheidsgordels vastgegespt met zitverhoger(s)
202
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD