Page 233 of 384

versnellingsbak) terwijl u tegelijkertijd de knop EN-
GINE START/STOP (Motor aan/uit) ingedrukt
houdt. Laat de knop los als de motor start.
OPMERKING: Onder zeer koude omstandigheden
kan het nodig zijn om de startmotor tot 30 seconden
te laten draaien om de motor te starten. Laat de knop
los als de motor niet start. Wacht 25-30 seconden en
probeer dan opnieuw te starten.
4. Laat de motor na het starten nog ca. 30 seconden stationair draaien voordat u gaat rijden. Dit zorgt
ervoor dat de olie circuleert en de turbocompres-
sor wordt gesmeerd.
Motor uitschakelen met de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. Plaats nadat de auto tot stilstand is gekomen de schakelhendel in de stand NEUTRAL/PARK en druk
daarna kort op de knop ENGINE START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug naar de stand OFF.
OPMERKING:
Als de contactschakelaar in de stand ACC blijft staan, zal het systeem na 30 minuten van inactiviteit auto-
matisch worden uitgeschakeld en de contactschake-
laar in de stand OFF worden gezet. Als de contactschakelaar in de stand RUN blijft staan,
zal het systeem na 30 minuten van inactiviteit auto-
matisch worden uitgeschakeld, mits de auto stilstaat
en de motor is uitgezet.
Als de schakelhendel niet in de stand PARK staat en de rijsnelheid hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee seconden lang worden
ingedrukt voordat de motor wordt uitgeschakeld.
De contactschakelaar blijft in de stand ACC totdat
het voertuig stilstaat en de knop twee keer wordt
ingedrukt naar de stand OFF.
Turbocompressor "afkoelen"
OPMERKING: Door de motor stationair te laten
lopen na een lange rit krijgt de turbine-unit de kans om
af te koelen tot een normale bedrijfstemperatuur.
Hanteer het volgende schema om te bepalen hoeveel
stationaire draaitijd nodig is om de turbocompressor
voldoende te koelen voordat u de motor afzet, afhan-
kelijk van de rijwijze en de belading van de auto.
227
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 234 of 384
Afkoelschema turbocompressor
Rijomstandigheden Lading Temperatuur van de tur
-
bocompressor Stationaire draaitijd (in
minuten) voor het afzet- ten van de motor
Stop & Go LeegKoud Minder dan 1
Stop & Go Gemiddeld Warm 1
Snelwegen Gemiddeld Warm 2
Stadsverkeer Maximaal toelaat-
baar totaalge-wicht van het
voertuig en de aanhangwagen
samen Warm
3
Snelwegen Maximaal toelaat-
baar totaalge-wicht van het
voertuig en de aanhangwagen samen Warm
4
Hellingen Maximaal toelaat-
baar totaalge-
wicht van het
voertuig en de aanhangwagen samen Heet
5
228
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 235 of 384

HANDREM
Voordat u het voertuig verlaat, moet u er zeker van zijn
dat de handrem goed is aangetrokken. Zorg ook dat u
de hendel bij een automatische versnellingsbak in de
stand PARK (parkeren) zet en bij een handmatige
versnellingsbak in REVERSE (achteruit) of in de 1e
versnelling.
Handgeschakelde versnellingsbak
De handrem zit in de middenconsole. Zet de auto op
de handrem door de handgreep stevig omhoog te
trekken. Om de handrem te lossen wordt de hendel
iets omhoog getrokken, de vergrendelknop ingedrukt
en dan de hendel helemaal omlaag gedrukt. (afb. 137)Automatische versnellingsbak
Het handrempedaal bevindt zich in de hoek links onder
het instrumentenpaneel. Om de handrem aan te trek-
ken, moet u het handrempedaal volledig intrappen. Om
de handrem vrij te zetten, trapt u nogmaals het hand-
rempedaal in en laat u het pedaal langzaam opkomen,
waarbij u voelt dat de rem wordt vrijgegeven.
(afb. 138)
Als de handrem wordt aangetrokken terwijl de con-
tactschakelaar in de stand ON staat, gaat het waar-
schuwingslampje voor het remsysteem in de instru-
mentengroep branden.(afb. 137)
Handrem
(afb. 138)Handrem
229
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 236 of 384

OPMERKING:
Als de parkeerrem is ingeschakeld en de automati-sche versnellingsbak in een versnelling staat, gaat het
"Waarschuwingslampje remsysteem" knipperen. Als
beweging van de auto wordt gedetecteerd, klinkt er
een geluidssignaal om de bestuurder hierop te wij-
zen. Zet de handrem volledig vrij voordat u met de
auto gaat rijden.
Dit lampje geeft dan alleen aan dat de handrem is aangetrokken. Het geeft niet aan hoe krachtig de
handrem is aangetrokken.
Wanneer u op een helling parkeert is het belangrijk dat
u op een afdaling de voorwielen naar de stoeprand toe
draait en op een helling van de stoeprand af. Trek bij
voertuigen met een automatische versnellingsbak de
handrem aan voordat u de versnellingspook in de stand
PARK zet. Anders kan het door de belasting die op het
vergrendelmechanisme van de versnellingsbak werkt
moeilijk zijn om de versnellingspook uit de PARK-stand
te verwijderen. De handrem moet altijd aangetrokken
zijn als de bestuurder niet in de auto zit.
WAARSCHUWING!
G
ebruik de stand PARK van de auto-
matische versnellingsbak nooit als ver-
vanging van de parkeerrem. Trek de parkeerrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert , om te
voorkomen dat de auto gaat rollen en mogelijk
letsel of schade veroorzaakt .
Trek voordat u de auto verlaat altijd de hand-
rem aan en zet de automatische versnellingsbak
in de stand PARK en 1e versnelling of bij de
handgeschakelde versnellingsbak in REVERSE en
neem de sleutelhouder uit het contact . Sluit altijd
de auto af wanneer u de auto verlaat .
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter
of in de buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toezicht
in een auto is om verschillende redenen gevaar-
lijk. Kinderen of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.Waarschuw kinde-
ren dat ze niet aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
230
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 237 of 384

(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat Keyless Enter-N-Go™
niet in de stand ACC of ON/RUN staan. Een kind
zou de knoppen van de elektrische raambedie-
ning of andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zetten.
Controleer of de handrem volledig vrij staat
voor u gaat rijden. Als u dit niet doet , kan dit
leiden tot een defect aan de remmen en tot een
ongeval.
De handrem moet altijd goed worden aange-
trokken wanneer u de auto verlaat . Anders kan
de auto wegrollen en schade of letsel veroorza-
ken. Zorg ook dat u de hendel bij een automati-
sche versnellingsbak in de stand PARK (parkeren)
zet en bij een handmatige versnellingsbak in
REVERSE (achteruit) of in de 1e versnelling. Als
dit wordt nagelaten kan de auto gaan rollen en
zo schade of letsel veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden nadat de
handrem is vrijgezet , duidt dit op een
storing in het remsysteem. Laat het remsysteem
onmiddellijk controleren door een erkende dea-
ler. HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
WAARSCHUWING!
U of andere passagiers kunnen letsel
o
plopen als u het voertuig onbewaakt
achterlaat en de parkeerrem niet goed heeft
aangetrokken. De parkeerrem moet altijd wor-
den aangetrokken als de bestuurder zich niet in
het voertuig bevindt , vooral op een helling.
Trap voordat u schakelt het koppelingspedaal volledig
in. Trap terwijl u het koppelingspedaal op laat komen
het gaspedaal iets in. (afb. 139)
(afb. 139) Schakelpatroon (zes versnellingen)
231
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 238 of 384

Schakel in numerieke volgorde door de versnellingen
heen – sla er geen over. Zorg dat de eerste versnelling
is ingeschakeld (niet de derde), wanneer u uit stilstand
wegrijdt. De koppeling kan beschadigd raken als u
vanuit de derde versnelling wegrijdt.
Bij de meeste stadsritten is het gemakkelijker om alleen
de lage versnellingen te gebruiken. Voor rijden met een
constante rijsnelheid op snelwegen, met af en toe iets
accelereren, wordt de zesde versnelling aanbevolen.
Laat nooit tijdens het rijden uw voet op het koppelings-
pedaal rusten en probeer nooit de auto op een helling
in bedwang te houden door de koppeling te laten
slippen. Hierdoor ontstaat abnormaal grote koppe-
lingsslijtage.
Om achteruit (REVERSE) te schakelen trekt u de ring
net onder de schakelhendel naar boven en schakelt u
naar de stand REVERSE (R).
Schakel alleen naar de achteruitversnelling vanuit stil-
stand.
OPMERKING:Onder koude weersomstandighe-
den als de olie van de transmissie nog niet op bedrijfs-
temperatuur is, kan het schakelen wat zwaarder gaan.
Dit is normaal en niet schadelijk voor de transmissie. TERUGSCHAKELEN
Op juiste wijze terugschakelen bespaart brandstof en
verlengt de levensduur van de motor.
Als u bij terugschakelen een versnelling
overslaat of terugschakelt bij een te hoge
rijsnelheid, kunt u schade toebrengen
aan de motor, de versnellingsbak of de koppeling.
Schakel bij steile afdalingen terug naar de tweede of
eerste versnelling voor een veilige snelheid en een
langere levensduur van de remmen.
Schakel bij bochten en steile hellingen tijdig terug,
zodat de motor niet overbelast raakt.
232
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 239 of 384

AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatrege-
len niet in acht genomen worden:
Schakel alleen naar PARK als de auto volledig
stilstaat .
Schakel alleen naar of uit REVERSE, als de auto
volledig stilstaat en de motor stationair draait .
Schakel niet tussen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL of DRIVE bij een hoger motortoerental dan
stationair.
Als u naar een versnelling schakelt , moet u het
rempedaal stevig ingetrapt houden.
OPMERKING: U moet het rempedaal ingetrapt
houden wanneer u uit PARK schakelt.
WAARSCHUWING!
H
et is gevaarlijk de schakelhendel uit
de stand PARK of NEUTRAL te zetten
wanneer het motortoerental hoger is dan statio-
nair. Als u het rempedaal niet stevig ingetrapt
houdt , kan de auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het risico de con-
trole over de auto te verliezen en een aanrijding
te veroorzaken. Schakel uitsluitend naar een ver-
snelling als de motor normaal stationair draait
terwijl u het rempedaal stevig intrapt .
Ongewenste beweging van de auto kan licha-
melijk letsel tot gevolg hebben van mensen in en
bij de auto. Net als bij alle andere voertuigen,
mag u een auto nooit verlaten als de motor
draait . Voordat u uitstapt moet u de handrem
aantrekken, de schakelhendel in de stand PARK
zetten en de motor uitschakelen. Wanneer de
contactschakelaar in de stand OFF staat , wordt
de schakelhendel in de stand PARK vergrendeld,
waardoor de auto niet ongewenst in beweging
kan komen.
(Vervolgd)
233
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 240 of 384

(Vervolgd)
Sluit altijd de auto af wanneer u de auto
verlaat .
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter
of in de buurt van een auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zonder toezicht
in een auto is om verschillende redenen gevaar-
lijk. Kinderen of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.Waarschuw kinde-
ren dat ze niet aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de
buurt van de auto en laat Keyless Enter-N-Go™
niet in de stand ACC of ON/RUN staan. Een kind
zou de knoppen van de elektrische raambedie-
ning of andere schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zetten.
SLEUTELBLOKKERING
Deze auto is uitgerust met sleutelblokkering waardoor
de schakelhendel in de stand PARK moet worden gezet
voordat de motor kan worden uitgeschakeld. Hiermee
wordt voorkomen dat de bestuurder per ongeluk uit
de auto stapt zonder de schakelhendel in de stand
PARK te zetten.
Daarnaast vergrendelt het systeem ook de schakelhen-
del in de stand PARK wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat. BLOKKEERSYSTEEM REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van rem-/schakelblokkering
(BTSI) die ervoor zorgt dat de schakelhendel in de
stand PARK blijft tenzij het rempedaal wordt ingetrapt.
Om de schakelhendel uit de stand PARK te kunnen
bewegen, moet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN worden gezet (met draaiende motor of niet) en
moet het rempedaal zijn ingetrapt.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien
wanneer u vanuit de standen PARK of NEUTRAL naar
een andere versnelling schakelt.
OPMERKING:
Na het selecteren van een versnel-
ling moet u even wachten tot de gekozen versnelling is
geactiveerd voordat u gas geeft. Dit is met name
belangrijk wanneer de motor koud is.
PARK
Deze stand vormt een aanvulling op de parkeerrem en
blokkeert de versnellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand PARK nooit wanneer
de auto in beweging is. Trek de handrem aan wanneer u
de auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond parkeert, kunt u
de schakelhendel eerst in PARK zetten en vervolgens
de handrem aantrekken.
234
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD