Page 25 of 384

PREMIUM BEVEILIGINGSSYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het premium beveiligingssysteem bewaakt de portie-
ren, motorkapvergrendeling en achterklep van de auto
tegen toegang door onbevoegden en de contactscha-
kelaar tegen onbevoegd gebruik. Het systeem maakt
tevens gebruik van een inbraaksensor met dubbele
functie en een voertuigkantelsensor. De inbraaksensor
bewaakt tegen beweging in het interieur van de auto.
De voertuigkantelsensor bewaakt de auto tegen kan-
telbewegingen (wegslepen, wielen verwijderen, veer-
bootvervoer, enz.).
In het geval dat het alarm om welke reden dan ook
afgaat, gaan de koplampen branden en gaan de richting-
aanwijzers en zijknipperlichten knipperen gedurende
34 seconden. Het systeem herhaalt deze procedure bij
maximaal 8 inbraakpogingen in alle standen (portier
open, beweging, motorkap open, etc.), voordat het
systeem weer moet worden geactiveerd. Aan het einde
van elke activeringsgebeurtenis knipperen de lichten
gedurende 26 seconden.ALARM INSCHAKELEN
Volg deze stappen voor het inschakelen van het alarm-
systeem:
1. Zorg ervoor dat de contactschakelaar in de stand
"OFF" staat. (Raadpleeg de paragraaf "Startproce-
dures" in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.)
2. Sluit de auto op een van de volgende manieren af: Druk op LOCK op de portiervergrendelingsscha-
kelaar in het interieur terwijl de bestuurders- en/of
passagiersportier is geopend.
Druk op de vergrendelknop op de Passive Entry-
handgreep aan de buitenzijde, terwijl een geldige
sleutelhouder zich ook aan buitenzijde bevindt
(raadpleeg de paragraaf "Keyless EnterNGo™" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor meer informatie
hierover).
Druk op vergrendelknop op de afstandsbediening.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
OPMERKING:
Nadat het alarmsysteem is ingeschakeld, blijft het ingeschakeld totdat u het uitschakelt door een van de
beschreven uitschakelmethoden te volgen. Als de
elektrische voeding wegvalt nadat het alarmsysteem
is ingeschakeld, moet u het systeem uitschakelen
19
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 26 of 384

nadat de voeding is hersteld om te voorkomen dat
het alarm afgaat.
De ultrasone inbraaksensor (bewegingsdetector) be- waakt uw auto actief elke keer wanneer u het alarm-
systeem inschakelt. Indien gewenst kan de ultrasone
sensor en de voertuigkantelsensor worden uitge-
schakeld wanneer het alarmsysteem wordt ingescha-
keld. Om dit te doen, drukt u drie keer op de
vergrendelknop van de afstandsbediening binnen 5
seconden nadat het systeem is ingeschakeld (terwijl
het indicatielampje van alarmsysteem snel knippert).
ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op de volgende manieren wor-
den uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de afstandsbedie- ning.
Pak de Passive Entry Unlock-portiergreep vast, ter- wijl er zich ook een sleutelhouder aan de buitenzijde
bevindt (raadpleeg "Keyless EnterNGo™" in "Uw
auto" voor meer informatie hierover).
Draai de contactschakelaar uit de stand OFF. Druk hiertoe op de Start/Stop-knop van Keyless Enter-N-
Go™ (hiertoe dient minimaal één geldige sleutel-
houder in de auto aanwezig te zijn). OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of uitgescha-
keld via de slotcilinder van het bestuurdersportier of
de achterklepknop op de afstandsbediening.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt u de por- tieren niet ontgrendelen met de portiervergrende-
lingsschakelaars in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw auto te beveiligen,
maar er zijn omstandigheden die een ongewenst alarm
veroorzaken. Als een van de eerder beschreven proce-
dures voor het inschakelen van het alarm is uitgevoerd,
zal het alarmsysteem worden ingeschakeld, ongeacht of
u zich in de auto bevindt. Wanneer u dan in de auto
blijft zitten en vervolgens een portier opent, gaat het
alarm af. Als deze situatie zich voordoet, schakel dan
het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd en de accu
wordt losgekoppeld, blijft het alarmsysteem actief na-
dat de accu weer is aangesloten; de buitenlampen
knipperen en de claxon geeft een geluidsignaal. Als
deze situatie zich voordoet, schakel dan het alarmsys-
teem uit.
ALARMSYSTEEM HANDMATIG
ANNULEREN
Het systeem komt niet in waakfunctie als u de portie-
ren vergrendelt via de handbediende vergrendelknop.
20
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 27 of 384

STUURSLOT
Uw auto is mogelijk uitgerust met een passief elektro-
nisch stuurslot. Dit slot zorgt ervoor dat de auto
zonder contactsleutel niet kan worden bestuurd. Het
stuurslot heeft zes posities (een per 60 graden). Als het
stuurwiel naar een van deze posities wordt bewogen
terwijl de sleutel zich in de OFF-stand bevindt, wordt
het stuurwiel vergrendeld.
HANDMATIG HET STUURWIEL
VERGRENDELEN
Draai het stuurwiel een halve slag bij draaiende motor.
Zet de motor af en verwijder de contactsleutel. Draai
het stuur een iets in een willekeurige richting tot het
wordt vergrendeld.
HET STUURSLOT ONTGRENDELEN
Schakel het contact uit en weer in en start de motor.
OPMERKING:Als u het stuur naar rechts hebt
gedraaid om het slot te vergrendelen, moet u het stuur
iets naar rechts draaien om het te ontgrendelen. Als u
het stuur naar links hebt gedraaid om het slot te
vergrendelen, moet u het stuur iets naar links draaien
om het te ontgrendelen. ELEKTRONISCH
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM
(EVIC)
Het elektronische voertuiginformatiecentrum (EVIC)
heeft een interactief scherm dat zich in de instrumen-
tengroep bevindt. (afb. 8)
Dit systeem biedt u op een handige manier toegang tot
diverse nuttige informatie via de knoppen op het stuur.
Het EVIC bestaat uit de volgende onderdelen:
Radio-informatie
Brandstofverbruik
Voertuigsnelheid
Ritinformatie
(afb. 8)
Elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
21
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 28 of 384

Bandenspanning
De functie Vehicle Information (Voertuiginformatie)
Beeldschermweergaven voor waarschuwingsmel-dingen
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder informatie selecte-
ren door op de volgende knoppen op het stuur te
drukken: (afb. 9)
OMHOOG-knop Druk op de OMHOOG-knop en laat deze
weer los om omhoog te bladeren door de
hoofdmenu's (Fuel Economy (Brandstofver-
bruik), Vehicle Info (Voertuiginformatie), Tire PSI (Ban- denspanning), Cruise (Cruisecontrol), Messages (Be-
richten), Units (Eenheden)) en de submenu's.
OMLAAG-knop
Druk kort op de OMLAAG-knop om omlaag
te bladeren door de hoofdmenu's en de
submenu's.
Selectieknop Druk op de selectieknop en laat deze weer
lost om hoofdmenu's of submenu's te ope-
nen. Druk op de selectieknop in en houd
deze twee seconden ingedrukt om de functies te
resetten.
Knop BACK (terug)
Druk op knop BACK (terug) om terug te
gaan naar een voorgaand menu of submenu.
SCHERM VAN ELEKTRONISCH
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC)
Het EVIC-scherm bestaat uit drie gedeelten:
1. De bovenste regel, waarin de kompasrichting, de snelheidsmeter en de buitentemperatuur worden
weergegeven.
2. Het hoofdscherm waarin de menu's en de berichten worden getoond.(afb. 9) Stuurwielknoppen voor EVIC
22
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 29 of 384

3. Het gedeelte met instelbare indicatoren onder desnelheidsmeter.
In het hoofdscherm worden normaal gesproken het
hoofdmenu of de schermen van een gekozen functie uit
het hoofdmenu weergegeven. Het hoofdscherm toont
ook ongeveer 60 mogelijke waarschuwings- of informa-
tieberichten. Deze berichten zijn onderverdeeld in ver-
schillende categorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-seconden-weergaveZodra ze van toepassing zijn, worden deze berichten
gedurende vijf seconden in het hoofdscherm weerge-
geven, waarna opnieuw het vorige scherm wordt ge-
toond. De meeste berichten van dit type worden
vervolgens opgeslagen (zolang de oorzaak waardoor ze
zijn geactiveerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw
worden bekeken via de optie "Messages" (berichten) in
het hoofdmenu. Zolang een opgeslagen bericht aanwe-
zig is, wordt de letter "i" getoond in de kompas-/
buitentemperatuurregel van het EVIC. Voorbeelden
van dit type bericht zijn "Right Front Turn Signal Lamp
Out" (rechter richtingaanwijzer vóór defect) en "Low
Tire Pressure" (bandenspanning laag).
Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de oor-
zaak waardoor het bericht is geactiveerd is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn "Turn Signal On"
(richtingaanwijzer aan, als een richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en "Lights On" (lampen aan, als de be-
stuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten worden weergegeven totdat de con-
tactschakelaar in de stand RUN wordt gezet. Een
voorbeeld van dit type bericht is "Press Brake Pedal"
(rempedaal intrappen) en "Push Button to Start" (druk
op startknop).
Niet-opgeslagen berichten met vijf-seconden-
weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze berichten
gedurende vijf seconden in het hoofdscherm weerge-
geven, waarna opnieuw het vorige scherm wordt ge-
toond. Voorbeelden dan dit type bericht zijn "Memory
System Unavailable - Not in Park" (geheugensysteem
niet beschikbaar - niet in stand PARK) en "Automatic
High Beams On" (automatisch grootlicht aan).
Het gedeelte met instelbare indicatoren bestaat uit
witte indicatoren aan de rechterzijde, oranje indicato-
ren in het midden en rode indicatoren aan de linker-
zijde.
Onder bepaalde voorwaarden geeft het EVIC de vol-
gende berichten weer:
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan, met een on-
onderbroken geluidssignaal als de auto langer dan
1,6 km rijdt met ingeschakelde richtingaanwijzers)
23
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 30 of 384

Left Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzerlinksvoor defect) (met één geluidssignaal)
Left Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksachter defect) (met één geluidssignaal)
Right Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsvoor defect) (met één geluidssignaal)
Right Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsachter defect) (met één geluidssignaal)
RKE Battery Low (batterij van afstandsbediening bijna leeg) (met één geluidssignaal)
Personal Settings Not Available – Vehicle Not in Park (Persoonlijke instellingen niet beschikbaar - Auto
staat niet in PARK) (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portieren
geopend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden bo-
ven 1,6 km/u)
Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portieren
geopend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden bo-
ven 1,6 km/u)
Door(s) Ajar (Portier[en] open) (met één geluidssig- naal als de auto rijdt) Liftgate Ajar (Achterklep open) (met één geluidssig-
naal)
Low Washer Fluid (Ruitensproeiervloeistof bijna op) (met één geluidssignaal)
Ignition or Accessory On (contactschakelaar in ON of ACC)
Vehicle Not in Park (auto niet in parkeerstand, voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Key Left Vehicle (sleutel niet in auto)
Key Not Detected (sleutel niet aangetroffen)
Low Tire Pressure (Lage bandenspanning) (met één geluidssignaal). Raadpleeg "Bandenspanning" en "Ban-
denspanningscontrole" in "Starten en rijden" voor
meer informatie.
Service TPM System (Onderhoud bandenspannings- controlesysteem) (met één geluidssignaal). Raad-
pleeg "Bandenspanningscontrole" in "Starten en rij-
den" voor meer informatie.
Check Gascap (Brandstofvuldop controleren) (raad- pleeg "Brandstof bijvullen" in "Technische gegevens")
Oil Change Required (olie verversen - met een ge- luidssignaal)
Brandstofvuldop controleren (raadpleeg "Brandstof tanken" in "Starten en rijden")
24
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 31 of 384

Oil Change Due (Olie verversen) (met één geluids-signaal)
Uitlaatsysteem — regeneratie nu vereist. In omstan- digheden waarbij alleen zeer korte ritten met lage
snelheid worden gemaakt, of ritten waarbij alleen
met lage snelheid wordt gereden, bereiken de motor
en het uitlaatgasnabehandelingssysteem nooit de
vereiste omstandigheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich voordoet, wordt
het bericht "Exhaust System Regeneration Required
Now" (regeneratie van het uitlaatsysteem nu vereist)
weergegeven in het EVIC. Door met uw auto op
snelweg te rijden gedurende tenminste 30 minuten
verhelpt u het probleem in het roetfiltersysteem
doordat de opgevangen roetdeeltjes nu worden ver-
wijderd, zodat de normale bedrijfsstand van het
systeem wordt hersteld.
Exhaust Service Require — See Dealer Now (onder- houd uitlaat noodzakelijk - bezoek dealer). Het mo-
torvermogen wordt beperkt om permanente schade
aan het nabehandelingssysteem te voorkomen. Als
deze omstandigheid zich voordoet, dient u uw auto
voor onderhoud naar uw plaatselijke erkende dealer
brengen. WITTE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit gedeelte worden instelbare witte indicatoren
getoond. Voorbeelden van deze indicatoren zijn:
Status schakelhendel — Alleen automatische
versnellingsbak
De status van de schakelhendel "P, R, N, D, L, 6, 5, 4, 3,
2, 1" wordt weergegeven als indicatie van de stand van
de hendel. De lampjes "6, 5, 4, 3, 2, 1" geven aan dat de
Autostick™ functie is ingeschakeld. De gekozen ver-
snelling wordt weergegeven. Raadpleeg "Starten en
rijden" voor meer informatie over Autostick™.
Cruisecontrol ingeschakeld
Dit lampje gaat aan als de elektronische snel-
heidsregeling AAN staat. Raadpleeg voor
meer informatie "Elektronische snelheidsre-
geling" in "Uw auto".
Cruisecontrol ingesteld Dit lampje brandt wanneer de cruisecontrol
is ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie
"Elektronische snelheidsregeling" in "Uw
auto".
25UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 32 of 384

ORANJE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit gedeelte worden instelbare oranje indicatoren
getoond. Voorbeelden van deze indicatoren zijn:
Controlelampje brandstofpeilAls het brandstofpeil is gezakt tot ongeveer 11,0
liter, gaat dit lampje aan en blijft het branden tot
er brandstof wordt bijgevuld.
Indicatielampje brandstofvuldop los
(voor bepaalde uitvoeringen/landen) Wanneer het diagnosesysteem detecteert
dat de brandstofvuldop los zit, onjuist is aan-
gebracht of is beschadigd, gaat er een lampje
branden. Draai de vuldop stevig vast en druk
op de selectieknop om het bericht uit te schakelen. Als
het probleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de
melding de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw.
Ook het storingslampje kan gaan branden vanwege een
loszittende, slecht bevestigde of beschadigde tankdop.
Laag peil ruitensproeiervloeistof Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
het peil van de ruitensproeiervloeistof laag is. RODE VERKLIKKERLAMPJES EVIC
In dit gedeelte worden instelbare rode indicatoren
getoond. Voorbeelden van deze indicatoren zijn:
Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
een of meerdere portieren mogelijk open
zijn.
Waarschuwingslampje oliedruk Deze indicator wijst op een te lage motorolie-
druk. Als het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet de auto dan veilig stil en zet de motor zo
snel mogelijk af. Er klinkt gedurende vier minuten een
geluidsignaal als dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer het probleem is
verholpen. Dit lampje geeft geen informatie over het
motoroliepeil. Het oliepeil moet u controleren in de
motorruimte.
Lampje laadsysteem Dit lampje geeft informatie over het functione-
ren van het elektrische laadsysteem. Het lampje
zal gaan branden wanneer het contact de eerste keer
wordt ingeschakeld (stand ON) en kort blijven branden
om het lampje te controleren. Als het lampje blijft
branden of gaat branden tijdens het rijden, schakel dan
de elektrische apparaten uit die niet noodzakelijk zijn
voor het rijden of verhoog het motortoerental (als de
26
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD