Page 209 of 384

Enkele tips om uw kinderzitje optimaal
te gebruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje ofhet is voorzien van een sticker waarop is vermeld dat
het zitje voldoet aan alle van toepassing zijnde veilig-
heidsnormen. FIAT raadt u ook aan voor aanschaf te
controleren of het kinderzitje goed te bevestigen is
in de auto waarin u het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet geschikt zijn voor het gewicht en de lengte van het kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de limieten voor gewicht en lengte.
Volg nauwkeurig de instructies van de fabrikant wan- neer u een kinderzitje installeert. Als u het zitje niet
op de juiste wijze installeert, functioneert het moge-
lijk niet wanneer dat nodig is. Gesp het kind in het zitje vast volgens de aanwijzin-
gen van de fabrikant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje niet
g
ebruikt , zet dit dan vast met de veilig-
heidsgordel of verwijder het uit de auto. Laat het
zitje nooit los in de auto liggen. Bij een noodstop
of aanrijding kan het zitje de inzittenden of de
rugleuningen van de stoelen raken en ernstig
letsel veroorzaken.
ISOFIX — Bevestigingssysteem voor
kinderzitjes
De stoelen op de tweede zitrij zijn voorzien van het
bevestigingssysteem voor kinderzitjes met de naam
ISOFIX. Met het ISOFIX-systeem kunnen kinderzitjes
worden geïnstalleerd zonder gebruik te maken van de
autogordels. Hierbij wordt het kinderzitje aan de auto
bevestigd met ankerpunten onder en bevestigingsban-
den boven.
203
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 210 of 384

Tegenwoordig zijn ISOFIX-compatibele kinderzitjes
verkrijgbaar. Aangezien de introductie van de lage ver-
ankeringspunten enkele jaren zal vergen, zullen kinder-
zitjes met bevestigingen voor dergelijke verankerings-
punten voorlopig ook voorzieningen hebben voor
bevestiging met behulp van de veiligheidsgordels. Kin-
derzitjes voorzien van bevestigingsbanden en haken
voor bevestiging aan de bovenste ankerbanden zijn al
langere tijd leverbaar. Een groot aantal fabrikanten van
kinderzitjes levert inmiddels voor sommige oudere
typen kinderzitjes een uitbreidings- of aanpassingsset
met bevestigingsbanden. Maak gebruik van alle beschik-
bare bevestigingsmiddelen om het kinderzitje stevig in
de auto te bevestigen.
De drie zitplaatsen op de tweede rij hebben lage
verankeringspunten die geschikt zijn voor ISOFIX-
compatibele kinderzitjes. Zorg bij het bevestigen van
twee ISOFIX-compatibele kinderzitjes dat ze nooit een
laag verankeringspunt delen. Als u kinderzitjes op aan-
grenzende zitplaatsen installeert of als uw kinderzitjes
niet ISOFIX-compatibel zijn, installeer dan de zitjes
met de autogordels. (afb. 131)
(afb. 131)ISOFIX-ankerpunten1 — Buitenste zitplaats 60%. Gebruik de onderste anker-
lussen A en B. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste zit-
plaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De middel-
ste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en C NIET
GEBRUIKEN.
2 — Middelste zitplaats 60%. Gebruik de onderste anker-
lussen B en C. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste zit-
plaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De buiten-
ste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen A en B NIET
GEBRUIKEN.
3 — Buitenste zitplaats 40%. Gebruik de onderste anker-
lussen D en E. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden geplaatst, gebruik dan de buitenste zitplaats
60% en de onderste ankerlussen A en B of de middelste
zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en C.
204
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 211 of 384

Het ISOFIX-compatibele kinderzitje
installeren
Wij raden u aan de aanwijzingen van de fabrikant
zorgvuldig op te volgen bij het installeren van het
kinderzitje. Niet alle kinderzitjes worden geïnstalleerd
volgens de beschrijving in deze handleiding. Nogmaals:
volg nauwgezet de aanwijzingen van de fabrikant op
wanneer u een kinderzitje installeert.
OPMERKING:Wanneer bij het aanbrengen van het
kinderzitje het zitje tegen de hoofdsteun aankomt,
kantel dan de rugleuning zodat dit contact wordt ver-
meden.
De lage ankerpunten zijn ronde stangen aan
de achterzijde van de zitting, in de hoek die
wordt gevormd door zitting en rugleuning.
Deze stangen zijn nog net zichtbaar wanneer u tegen
de zitting steunt om het kinderzitje te installeren. U
voelt deze stangen wanneer u met de vinger langs de
rand gaat waar rugleuning en zitting samenkomen.
(afb. 132)
Verder bevinden zich ankerbanden achter de rugleu-
ning van alle zittingen achterin bij de vloer. (afb. 133)
(afb. 132) ISOFIX-ankerpunten(afb. 133)
Verankeringspunten bovenste verankeringsband
205
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 212 of 384

De meeste, maar niet alle, kinderzitjes zijn aan beide
zijden voorzien van aparte banden. Deze banden zijn
voorzien van een haak of een koppelstuk voor bevesti-
ging aan het lage ankerpunt en van een systeem voor
het verstellen van de band. In de rijrichting geplaatste
kinderzitjes en sommige tegen de rijrichting in ge-
plaatste babyzitjes zijn ook voorzien van een bevesti-
gingsband, een haak voor bevestiging aan de ankerpun-
ten voor bevestigingsbanden en een verstelmechanisme
voor de band.U maakt eerst het verstelmechanisme aan de onderste
banden en aan de bevestigingsband los, zodat u de
haken of koppelstukken gemakkelijker aan de veranke-
ringspunten in de auto kunt vastmaken. Bevestig ver-
volgens de onderste haken of aansluitingen via de
bovenkant van het bekledingsmateriaal van de zitplaats.
Bevestig daarna de band aan het ankerpunt dat zich
onmiddellijk achter de stoel bevindt waar het kinder-
zitje op wordt geplaatst en zorg dat de band zo de
kortste weg volgt tussen het ankerpunt en het kinder-
zitje, bij voorkeur tussen de hoofdsteunpennen onder
de hoofdsteun. Plaats bij de middelste zitplaats de
hoofdsteun in de hoogste stand en geleid de band
tussen de pennen van de hoofdsteun door. Bevestig
vervolgens de haak aan het verankeringspunt aan de
achterzijde van de stoel. Trek tot slot alle drie de
banden aan terwijl u het kinderzitje naar achteren en
omlaag tegen de bank drukt, en trek de banden strakovereenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.
OPMERKING:
Voorkom dat de bevestigingsband in de opening
tussen de rugleuningen van de achterbank verdwijnt
wanneer u de band strak trekt.
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem ge- bruikt om een kinderzitje te installeren, moet u
ervoor zorgen dat alle veiligheidsgordels die op dat
moment niet worden gebruikt, buiten het bereik van
kinderen worden gehouden. Herinner alle kinderen
in de auto eraan dat de autogordels geen speelgoed
zijn en dat zij er niet mee mogen spelen. Laat boven-
dien nooit kinderen zonder toezicht achter in de
auto.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ank
erpunten kan ertoe leiden dat het
kinderzitje niet goed functioneert . Het kind kan
daardoor ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Volg daarom bij de bevestiging van een kinder-
zitje nauwkeurig de aanwijzingen van de fabri-
kant .
206
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 213 of 384

AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheidsgordels
voorzien van geavanceerde frontairbags voor zowel de
bestuurder als de voorpassagier. De geavanceerde
frontairbag voor de bestuurder bevindt zich in het
midden van het stuurwiel. De geavanceerde frontair-
bag voor de passagier bevindt zich in het instrumenten-
paneel, boven het handschoenenkastje. De airbagpane-
len zijn voorzien van het opschrift SRS/AIRBAG.
(afb. 134)OPMERKING:
De geavanceerde frontairbags voor
bestuurder en voorpassagier voldoen aan de nieuwe
richtlijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de geavanceerde frontair-
bags heeft verschillende stadia. De airbag kan zo meer
of minder krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
factoren zoals de soort aanrijding en de ernst ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met een gespsluitings-
schakelaar voor de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel die registreert
of de gordel is vastgeklikt. Met deze gespsluitingscha-
kelaar kan het niveau worden aangepast waarmee de
geavanceerde frontairbags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de bestuurder
en passagiers die naast een raam zitten. De gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijramen. De airbag-
panelen zijn voorzien van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB). De airbags zijn gemarkeerd met een
airbaglabel aan de buitenzijde van de voorstoelen.
OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de interieurbekleding nau- welijks zichtbaar, maar springen open tijdens het
opblazen van de airbag.(afb. 134) Locaties van de geavanceerde frontairbags en kniebescherming1 — Geavanceerde frontairbags voor bestuurder en passa-
gier
2 — Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
207
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 214 of 384

Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar eenerkende dealer te worden gebracht.
Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende compo-
nenten van het airbagsysteem:
Controller van het beveiligingssysteem voor inzitten- den
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensoren voor frontale en zijdelingse botsingen
Gordelspanners voorin
Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgordels KENMERKEN GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat uit air-
bags aan de bestuurderszijde en aan de passagierszijde
die in meerdere stadia worden geactiveerd. Dit sys-
teem reageert overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld door de control-
ler van het beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren voor
frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmiddellijk geac-
tiveerd bij een botsing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opblazing wordt toegepast
voor minder zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
208UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 215 of 384

WAARSCHUWING!
Er
mogen geen voorwerpen op of
nabij het airbagpaneel op het instru-
mentenpaneel worden geplaatst , omdat deze let-
sel kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij de
airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen en
probeer deze nooit handmatig te openen. Anders
is het mogelijk dat u de airbags beschadigt . Bo-
vendien kunt u letsel oplopen doordat de airbags
mogelijk niet meer functioneren. De bescherm-
panelen van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescherming boren of
snijden of deze op een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescher-
ming zoals alarmverlichting, audio-installaties,
27 MC-apparatuur, enz.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
SAB biedt de inzittenden betere bescherming tegen
zijdelingse botsingen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in de buitenzijde van
de voorstoelen is gestikt. (afb. 135)
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat de naad tussen de
voor- en zijkant van de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerzijde alleen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rechterzijde alleen de
rechterairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de carrosserie
biedt, bieden de gordijn-zijairbags de inzittenden op de
voor- en achterstoelen die naast een raam zitten be-
scherming bij zijdelingse botsingen. Elke airbag heeft
opblaasruimten die zich naast het hoofd van de passa-
giers bij het raam bevinden en zo de kans op hoofdlet-
sel bij zijdelingse botsingen beperken. De gordijnen
worden naar beneden geactiveerd en bedekken beide
ramen aan de zijde van de botsing. (afb. 136)
(afb. 135)
Label in de stoel aangebrachte zijairbag
209
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 216 of 384

OPMERKING:
Wanneer de auto over de kop slaat, kunnen degordelspanners en/of de aanvullende zijairbags in de
stoelen en de gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
De airbagpanelen zijn in de interieurbekleding nau- welijks zichtbaar, maar springen open tijdens het
opblazen van de airbag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij aanvul- lende zijairbags in de stoel of gordijn-zijairbags be-
vindt, kunt u ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zijdelingse botsingen
die zijn gekalibreerd om de zij- en gordijnairbags te
activeren bij botsingen die bescherming van de inzitten-
den door airbags noodzakelijk maken.
WAARSCHUWING!
Uw
auto is voorzien van gordijn-
zijairbags (SABIC). Installeer geen acces-
soires die het dak wijzigen, zoals bijvoorbeeld een
het aanbrengen van een zonnedak. Monteer
geen daktransportsystemen waarbij permanente
bevestigingen nodig zijn (bouten of schroeven)
voor montage op het autodak. Boor nooit in het
autodak, om welke reden dan ook.
Uw auto is uitgerust met gordijn-zijairbags
aan de linker- en rechterzijde. Stapel bagage of
andere lading niet dermate hoog op dat de af-
dekpanelen van de gordijn-zijairbags worden ge-
blokkeerd. In de omgeving van de gordijn-
zijairbags mogen zich geen obstakels bevinden.
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de zijair-
bags. De werking van de airbags kan zo verslech-
teren en/of voorwerpen kunnen met kracht tegen
u aan slaan en zo ernstig letsel veroorzaken.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de bestuurder
en de voorpassagier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen van de geavan-
ceerde frontairbags.
(afb. 136) Extra gordijn-zijairbags
210
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD