Page 345 of 384

Vloeistofpeil controleren
Controleer de unit visueel na iedere olieverversing op
lekkage. Indien u lekkage ziet, controleer dan het vloei-
stofniveau door de vuldop te verwijderen. Het vloei-
stofniveau moet gehandhaafd worden tussen de bodem
van de vulopening tot 4 mm onder de vulopening.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Verversingsinterval vloeistoffen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
VERZORGING VAN DE AUTO EN
BESCHERMING TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie moet worden
besteed is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en
het gebruik van de auto. Strooizout in de winter en
chemische producten die in andere seizoenen op bo-
men en in wegbermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carrosserie. Buiten
parkeren en blootstelling aan schadelijke stoffen in de
atmosfeer en op de wegen, extreem warm of koud
weer en andere extreme omstandigheden kunnen de
lak, de sierlijsten en de beschermende laag aan de
onderzijde van de auto aantasten.De onderstaande onderhoudsadviezen helpen om de
carrosserie van uw auto gedurende lange tijd in opti-
male conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat als de lak en beschermende coatings
op uw auto zijn aangetast of loslaten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
Strooizout, vuil en achterblijven van vocht.
Steenslag.
Insectenresten, boomvocht en teer.
Zilte lucht in kuststreken.
Zure regen en industriële vervuiling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was uw auto altijd in de
schaduw en gebruik een milde autoshampoo. Spoel
de auto zorgvuldig af met schoon water.
Gebruiker een hoogwaardige was voor de bescher- ming van uw lakwerk. Zorg dat u geen krassen maakt
op de lak.
Gebruik geen schurende producten en polijstmidde- len die de glans of de dikte van de laklaag kunnen
aantasten.
339
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 346 of 384

Gebruik nooit schurende of sterke reini-
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur-
poeder. Deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op bepe-
kelde of stoffige wegen of in kuststreken rijdt.
Houd de afvoergaatjes aan de onderzijde van de portieren, de schermen en de laadruimte schoon en
open.
Als u steenslag of krassen in de lak bespeurt, werk dergelijke plekken dan meteen bij. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eigenaar van de auto
verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen aan de lak en de bescher-
mende coating, moet u deze zo spoedig mogelijk
laten repareren. Voor de kosten van dergelijke repa-
raties is de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunst- mest, zout, enz., vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, raden wij u aan spatlappen bij ieder wiel te laten aanbrengen. Gebruik Touch Up Paint of een gelijkwaardig product
om krassen zo snel mogelijk bij te werken. Uw
erkende dealer heeft de lakstift die overeenkomt bij
uw lakkleur.
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten regelmatig worden
gereinigd met milde zeep en water om corrosie tegen
te gaan. Dit geldt vooral wanneer een coating van
aluminium of chroom is aangebracht. Gebruik een
niet-schurend en zuurvrij reinigingsmiddel om hard-
nekkige modder en/of overvloedige remstof te verwij-
deren. Gebruik geen schuursponsen, staalwol, een
harde borstel of metaalpoets. Gebruik geen ovenreini-
ger. Maak geen gebruik van automatische wasstraten
waarin bijtende reinigingsproducten of harde borstels
worden gebruikt. Deze kunnen de beschermende coa-
ting van de velgen beschadigen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende wijze
worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppen met een schone, droge doek.
Dep de rest van de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek.
340
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 347 of 384

Bij hardnekkige vlekken brengt u een milde zeepop-lossing aan op een schone, vochtige doek en verwij-
dert u de vlek. Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een multifunctioneel schoonmaakmiddel of een gelijkwaardig middel en
een schone, vochtige doek. Verwijder zeepresten
met een andere vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of enige an- dere vorm van bescherming op vlekwerende produc-
ten.
Verzorging van het interieur
Dashboardbekleding
De dashboardbekleding heeft een speciale antireflec-
tielaag, zodat er geen hinderlijke weerspiegelingen in de
voorruit ontstaan. Gebruik geen beschermproducten
of andere middelen die een hinderlijke weerspiegeling
veroorzaken. Gebruik zeepsop en warm water om de
antireflectielaag te herstellen.
Reiniging van interieurbekleding
Gebruik een vochtige doek voor het reinigen van de
interieurbekleding. Gebruik geen bijtende reinigings-
producten. Reiniging van lederen interieurbekleding
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het best be-
houden door deze te reinigen met een zachte, vochtige
doek. Stofdeeltjes of vuil kunnen een schurend effect
hebben en de lederen bekleding beschadigen. Verwij-
der deze daarom direct met een vochtige doek. Hard-
nekkige vervuiling kunt u gemakkelijk verwijderen met
een zachte doek. Voorkom dat lederen bekleding
wordt doordrenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie, reinigings-
vloeistoffen, oplosmiddelen, afwasmiddelen of schoon-
maakmiddelen op ammoniakbasis. Het gebruik van spe-
ciale onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist om
de originele kwaliteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen
om
te reinigen. Dergelijke stoffen zijn
vaak brandbaar en kunnen bij gebruik in afgeslo-
ten ruimten ademhalingsproblemen veroorza-
ken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof koplamplenzen die
lichter en minder gevoelig voor steenslag zijn dan
glazen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig dan glas. Ga daarom
anders te werk bij het reinigen van de koplamplens. 341
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 348 of 384

Om krassen tot een minimum te beperken en de
lichtopbrengst maximaal te houden, mogen de kop-
lamplenzen niet met een droge doek worden schoon-
gemaakt. Verwijder vuil met een milde zeepoplossing
en spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen, staalwol of andere bijtende stoffen om de
lenzen te reinigen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een normale glas-
reiniger te worden gereinigd. Gebruik nooit schurende
reinigingsmiddelen. Wees voorzichtig bij het schoon-
maken van de binnenkant van de achterruit als deze
voorzien is van een elektrische ontdooi-inrichting. Ge-
bruik geen schrapers of andere scherpe voorwerpen
die de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt, moet u
reinigingsmiddel op de gebruikte doek spuiten. Spuit de
reinigingsvloeistof niet rechtstreeks op de spiegel.
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto zijn
gemaakt van doorzichtige kunststof. Wees bij het rei-
nigen van deze lenzen extra voorzichtig om krassen te
voorkomen.1. Reinig met een zachte bevochtigde doek. Eventueel
kan een zachte zeepoplossing worden gebruikt,
maar gebruik in geen geval reinigingsalcohol of bij-
tende of schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet met
chemische oplosmiddelen of schurende reinigingsmid-
delen. De gordelband kan hierdoor worden aangetast.
Ook zonnestraling kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan een lauw
sopje van zachte zeep. Verwijder de gordels hiertoe
niet uit de auto. Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels of slijt-
plekken vertonen of wanneer de gespsluitingen niet
goed functioneren.
SCHOONMAKEN VAN DE BEKERHOUDERS
Maak ze schoon met een vochtige doek of handdoek en
een zacht schoonmaakmiddel.
342
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 349 of 384

STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen gebruikmaakt van uw
auto, wilt u mogelijk voorzorgsmaatregelen nemen ter
bescherming van de accu.
Verwijder de minizekering met het opschrift IOD(Ignition Off-Draw, spanning bij uitgeschakeld con-
tact) in de stroomverdeelkast.
Of koppel de minkabel van de accu los.
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of niet hebt gebruikt (bijv. in de vakantie), laat het aircosys-
teem daarna dan gedurende vijf minuten werken bij
stationair toerental in de buitenlucht en met een
hoog aanjagertoerental. Zo wordt het systeem vol-
doende gesmeerd en wordt de kans op schade aan de
aircocompressor tot een minimum beperkt wanneer
u het systeem weer start. ROULEREN VAN BANDEN
De banden die gebruikt worden aan de voorzijde van
de auto krijgen een andere belasting te verwerken dan
de banden aan de achterzijde. De functies bij de bestu-
ring, de aandrijving en het remmen zijn verschillend.
Hierdoor slijten de voor- en achterbanden onevenre-
dig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden onder-
ling te rouleren. De voordelen van rouleren zijn het
grootst bij grove profielen, zoals het profiel van allseas-
onbanden. Rouleren zorgt voor een langere levensduur
van de banden en geeft langere tijd goede grip in
modder, sneeuw en op een nat wegdek. Bovendien
draagt rouleren bij aan de rijeigenschappen.
343
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 350 of 384
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER (VIN)
Het chassisnummer (VIN) bevindt zich vooraan op de
linkerhoek van het instrumentenpaneel en is van bui-
tenaf door de voorruit zichtbaar. Dit nummer is ook
ingeslagen op de dorpel van het portier rechtsvoor
onder de sierlijst en staat verder op het label Motor-
voertuiginformatie dat op een raam van het voertuig is
bevestigd, op de voertuigregistratie en op de eigen-
domspapieren. (afb. 181) (afb. 182)
(afb. 181) Plaats van het VIN
(afb. 182)Plaats van het ingeslagen VIN
344
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 351 of 384

BANDEN — ALGEMENE
INFORMATIE
BANDENSPANNING
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen is een
juiste bandenspanning absoluut noodzakelijk. Als de
bandenspanning niet juist is, heeft dit de onderstaande
gevolgen:
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een
onjuiste bandenspanning is ge-
vaarlijk en kan leiden tot ongevallen.
Bij een te lage bandenspanning heeft de band
te veel rek en dit kan resulteren in oververhitting
en lekrijden.
Bij een te hoge bandenspanning zal de band
schokken op het wiel minder goed opvangen.
Voorwerpen op de weg en gaten in het wegdek
kunnen de banden beschadigen waardoor ze lek
raken.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Banden met een te hoge of te lage spanning
kunnen het rijgedrag van de auto beïnvloeden en
kunnen een klapband veroorzaken waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
Als niet alle banden dezelfde spanning hebben,
kunnen besturingsproblemen optreden. U kunt
de controle over de auto verliezen.
Als de bandenspanning van de linkerbanden
verschilt van die van de rechterbanden kan de
auto naar links of rechts gaan trekken.
Zorg dat alle banden altijd op de voorgeschre-
ven spanning (voor koude banden) zijn.
Slijtage en brandstofverbruik
Een onjuiste bandenspanning kan leiden tot een onre-
gelmatig slijtagepatroon over het loopvlak van de band.
Deze abnormale slijtagepatronen verkorten de levens-
duur het loopvlak, waardoor de banden eerder vervan-
gen moet worden. Door een te lage bandenspanning
wordt ook de rolweerstand van de band hoger, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt.
Rijcomfort en voertuigstabiliteit
Een juiste bandenspanning draagt bij aan het rijcomfort.
Bij een te hoge bandenspanning rijdt de auto schokke-
rig en oncomfortabel.
345
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 352 of 384

BANDENSPANNING
De juiste spanning voor koude banden staat vermeld
op de B-stijl aan de bestuurderszijde of op de achter-
rand van het bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning ten minste één keer
per maand en vul de banden indien nodig met lucht.
Controleer de banden tegelijkertijd op slijtage of zicht-
bare schade. Gebruik een bandenspanningsmeter van
goede kwaliteit om de bandenspanning te controleren.
Een visuele schatting van de bandenspanning volstaat
niet. Radiaalbanden lijken soms de juiste spanning te
hebben terwijl de spanning onvoldoende is.
Plaats na het controleren van de banden-
spanning of het vullen van de banden
altijd de ventieldop terug. Hierdoor voor-
komt u dat het ventiel beschadigd raakt door
binnendringend vocht of vuil.
De voorgeschreven bandenspanningswaarden gelden
altijd voor "koude banden". De banden zijn "koud" als
ten minste 3 uur niet met de auto is gereden, of minder
dan 1,6 km na een periode van 3 uur stilstaan. De
spanning van een koude band mag nooit hoger zijn dan
de maximumspanning die op de wang van de band staat
vermeld. Controleer de bandenspanning vaker als de buitentem-
peraturen zeer verschillend zijn, aangezien de banden-
spanning varieert met de temperatuur.
De bandenspanning verandert ongeveer met 0,07 bar
bij iedere temperatuurverandering van 7°C. Houd hier
rekening mee wanneer u de bandenspanning meet in
een garage, met name in de winter.
Voorbeeld: als de temperatuur in de garage 20 °C en de
buitentemperatuur 0 °C bedraagt, moet u de banden-
spanning verhogen met 0,21 bar (dit komt overeen met
0,07 bar voor elke 7 °C temperatuurverschil).
Tijdens het rijden kan de bandenspanning met 0,13 tot
0,4 bar oplopen. Laat in dat geval NOOIT lucht uit de
banden lopen, aangezien de bandenspanning anders te
laag wordt.
Bandenspanning bij hogere rijsnelheden
De fabrikant is een voorstander van het rijden met een
veilige snelheid, binnen de geldende snelheidslimiet.
Wanneer de snelheidslimiet en omstandigheden het
toelaten om met hoge snelheden te rijden, is de juiste
bandenspanning erg belangrijk. Mogelijk moet u de
bandenspanning verhogen en de belading van de auto
verminderen als u met hoge snelheden wilt rijden.
Neem contact op met de bandenfabrikant of de er-
kende bandenleverancier voor informatie over de aan-
bevolen veilige rijsnelheid, de juiste belading en de
correcte bandenspanning.
346
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD