Page 321 of 384

In duizenden kilometers30 60 90 120 150 180
Maanden 24 48 72 96 120 144
Bij gebruik van de auto als politiewagen, taxi of bedrijfswagen of regelmatig
trekken van een aanhangwagen: de automatische transmissievloeistof verversen
en het filterelement vervangen.
Automatische transmissievloeistof verversen en filter vervangen.
* Ongeacht het aantal gereden kilometers moet de
distributieriem elke 4 jaar vervangen worden bij ge-
bruik in bijzonder zware omstandigheden (koud kli-
maat, stadsverkeer, langdurig stationair draaien) en ten
minste elke 5 jaar.
** Als er minder dan 10.000 km per jaar met de auto
wordt gereden, moet om de 12 maanden de motorolie
worden ververst en het oliefilterelement worden ver-
vangen.
*** Het feitelijke interval voor verversing van de mo-
torolie en vervanging van het oliefilterelement is afhan-
kelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto. Dit
interval wordt aangegeven door een meter of via een
bericht (indien aanwezig) op het dashboard.
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto. Periodieke controles
Na elke
1.000 km of voorafgaand aan lange ritten het
volgende controleren en indien nodig bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
stuurbekrachtigingsvloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplampen, richtingaanwij- zers, waarschuwingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slij- tage van voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil controleren en
indien nodig bijvullen.
315
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 322 of 384

Gebruik van auto onder zware
omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende
omstandigheden wordt gebruikt:
trekken van aanhanger of caravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bijtemperaturen onder het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstan- den met lage snelheden of langere perioden zonder
gebruik. U dient de volgende inspecties vaker uit te voeren dan
is aangegeven in het onderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
controleren of sloten van motorkap en scharnieren
schoon en voldoende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van conditie van: motor, versnellingsbak, pijpen en leidingen (uitlaat - brand-
stofsysteem - remmen) en rubberdelen (hoezen -
manchetten - bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofniveau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfriemen;
motorolie controleren en indien nodig verversen en oliefilter vervangen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien nodig vervangen.
316
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 323 of 384
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE
(afb. 174)(afb. 174)1 — Reservoir koelvloeistof7 — Volledig geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen)
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 8 — Peilstaaf automatische versnellingsbak
3 — Vulopening motorolie 9 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
4 — Reservoir remvloeistof 10 — Radiatordop koelvloeistof
5 — Aansluiting startkabel (pluspool) 11 — Peilstok motorolie
6 — Aansluiting startkabel (minpool)
317
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 324 of 384
MOTORCOMPARTIMENT — 3,6-LITER BENZINE
(afb. 175)(afb. 175)1 — Reservoir koelvloeistof5 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Reservoir remvloeistof 7 — Peilstok motorolie
4 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen) 8 — Vulopening motorolie
318
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 325 of 384
MOTORCOMPARTIMENT — 2,0-LITER DIESEL
(afb. 176)(afb. 176)1 — Reservoir koelvloeistof5 — Reservoir remvloeistof
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 6 — Volledig geïntegreerde vermogensmodule (zekeringen)
3 — Vulopening motorolie 7 — Luchtfilter
4 — Peilstok motorolie 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
319
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 326 of 384

ONDERHOUDSPROCEDURES
De volgende pagina's bevatten devereisteonder-
houdswerkzaamheden zoals vastgesteld door de fabri-
kant van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die worden vermeld in
het onderhoudsschema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip onderhoud ver-
eisen of vervangen moeten worden.
Onvoldoende onderhoud van uw auto
of het achterwege laten van benodigde
beurten en reparaties kan leiden tot
duurdere reparaties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de auto. Laat mo-
gelijke storingen onmiddellijk onderzoeken bij
een erkende dealer of garagebedrijf.
Laat het onderhoud van uw auto over aan een
FIAT-dealer. Voor routine-onderhoud en klein on-
derhoud dat u zelf wilt uitvoeren, raden wij u aan
om het juiste gereedschap, originele onderdelen
van FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
(Vervolgd)(Vervolgd)
Uw auto is vervaardigd met verbeterde vloei-
stoffen, waardoor de prestaties en duurzaamheid
van uw auto behouden blijven en er langere on-
derhoudsintervallen mogelijk zijn. Gebruik geen
chemicaliën voor het spoelen van onderdelen,
aangezien de chemicaliën de motor, versnellings-
bak, stuurbekrachtiging of airconditioning kun-
nen beschadigen. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie van een
nieuwe auto. Als het nodig is om te spoelen van-
wege een storing, gebruik daarvoor dan alleen de
voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Oliepeil controleren – benzinemotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ongeveer vijf minuten nadat een volledig
opgewarmde motor is uitgezet. Controleer het oliepeil
niet voordat u de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het oliepeil controleert
wanneer de motor koud is, wordt het peil niet correct
gemeten.
320
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 327 of 384

Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat en alleen wanneer de motor warm is.
De meting is dan nauwkeuriger. Het oliepeil moet
gehandhaafd blijven tussen de merktekens op de peil-
stok. De peilstok is gemarkeerd met een kruisarcering
met het woord SAFE (veilig) of een deel met kruisar-
cering met de woorden MIN aan de ondergrens en
MAX aan de bovengrens. Bijvullen met één liter olie als
het oliepeil aan de ondergrens staat brengt het peil
terug naar de bovengrens van de markering.
Vul niet te veel olie bij. Als er teveel olie
wordt bijgevuld, komt er lucht in de olie,
wat kan leiden tot verlies van de oliedruk
en toename van de olietemperatuur. Dit kan lei-
den tot motorschade. Plaats de olievuldop terug
en draai hem goed vast nadat u olie hebt toege-
voegd.
Oliepeil controleren – dieselmotor
Om een optimale smering van de motor te waarbor-
gen, moet het juiste motoroliepeil gehandhaafd blijven.
Controleer het oliepeil daarom regelmatig, bijvoor-
beeld bij elke tankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle van het motor-
oliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme
motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u de motor
de eerste keer start. Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat. De meting is dan nauwkeuriger. Het
oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen de MIN en
MAX merktekens op de peilstok. Het bijvoegen van 1
liter olie als de olie tot aan het MIN-merkteken reikt,
heeft tot gevolg dat de olie tot aan het MAX-teken
reikt bij deze motoren.
Laat het onderhoud van uw auto over
aan een FIAT-dealer. Voor routine-
onderhoud en klein onderhoud dat u zelf
wilt uitvoeren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveonderdelen van
FIAT en de vereiste vloeistoffen te gebruiken.Voer
geen onderhoud uit als u geen ervaring hebt .
Motorolie verversen – benzinemotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
321
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 328 of 384

Motorolieviscositeit – 2,4-liter en 3,6-liter
benzinemotor
SAE 5W-30 motorolie wordt aanbevolen voor alle
gebruikstemperaturen. Deze motorolie vergemakke-
lijkt het starten bij lage temperaturen en vermindert
het brandstofverbruik.
Op de motorolievuldop wordt tevens de aanbevolen
viscositeit van de motorolie voor uw auto aangegeven.
Zie "Motorruimte" in "Service en onderhoud" voor
meer informatie over de locatie van de motorolievul-
dop.
Viscositeit motorolie – 2,0-liter dieselmotor
Voor de beste prestaties en grootst mogelijke bescher-
ming onder alle bedrijfsomstandigheden, raadt de fabri-
kant het gebruik van volledig synthetische 5W-30 mo-
torolie met een laag asgehalte aan, die voldoet aan
kwalificatie FIAT 9.55535-S1 en ACEA C2.
Motorolie verversen – dieselmotor
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan de motorolie,
behalve kleurstoffen om lekken op te sporen. Motor-
olie is een geavanceerd en hoogwaardig product waar-
van de prestaties door additieven nadelig kunnen wor-
den beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte motorolie en
oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van afgewerkte mo-
torolie en een gebruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters kunnen een belas-
ting voor het milieu vormen. Neem contact op met uw
erkende
dealer, werkplaats of de gemeentelijke over-
heid voor advies over het afvoeren van afgewerkte olie
en oliefilters.
LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhoudsschema" voor
de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slan
gen, enz.) biedt bescherming tegen
terugslag. Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) uitsluitend als dat
nodig is in verband met onderhoud of reparatie.
Zorg dat zich niemand in de nabijheid van het
motorcompartiment bevindt voordat u de motor
start wanneer het luchtinlaatsysteem (luchtfil-
terhuis, slangen, enz.) is verwijderd. Anders be-
staat er een risico op ernstig letsel.
322
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD