Page 185 of 384

Ingangen voor audio- en video-apparatuur
(AUX) gebruiken
Doe het scherm omlaag en druk vervolgens op deknop POWER van de afstandsbediening om het
scherm in te schakelen.
Steek de geluids- en/of video-uitgangen van het ex- terne apparaat met het volume op hard, in de ingang
voor randapparatuur (AUX) (let erop dat u de kleu-
rencodes correct gebruikt: video is geel, linker audio
is wit en rechter audio is rood). Navigeer vervolgens
naar de modus VES AUX1 of VES AUX2 in het
scherm Selecteren modus.
Om de AUX-modus te verlaten, gebruikt u de knop MODE op de afstandsbediening. (Raadpleeg de in-
structies in hoofdstuk "Menu Selecteren modus" van
deze handleiding.) BEDIENING VAN iPod®/USB/MP3
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Deze voorziening maakt het mogelijk een iPod
®
of
extern USB-apparaat aan te sluiten op de USB-poort.
iPod
®
bediening is compatibel met iPod
®
Mini, 4G,
Photo, Nano, 5G en iPhone
®
apparaten. Sommige
versies van de iPod
®software zijn mogelijk niet volle-
dig compatibel met de functies van de iPod
®bediening.
Bezoek in dat geval de website van Apple om de
nieuwste softwareversies te downloaden.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Uconnect
Touch™ voor meer informatie hierover.
179
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 186 of 384

ONDERHOUD VAN CD's EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw cd's
en dvd's in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u hetoppervlak niet aanraakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het oppervlak met een zachte doek schoon, waarbij u van het midden naar
de rand van de cd veegt.
3. Breng geen papier of plakband op de cd aan; voor- kom krassen van de disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine, terpen- tijn, schoonmaakmiddelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u problemen ondervindt bij het
afspelen van een bepaalde disc, kan er sprake zijn van
een beschadiging (bijvoorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende laag, een haar, vocht
of dauw op de disc). De disc kan echter ook te groot
zijn of een beveiligingscode hebben. Probeer eerst een
goede disc af te spelen, voordat u de cd/dvd-speler ter
reparatie aanbiedt. WERKING VAN DE RADIO EN
MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een ingescha-
kelde mobiele telefoon in uw auto de radio storen.
Deze situatie kunt u verhelpen door de antenne van de
mobiele telefoon te verplaatsen. Dit probleem is niet
schadelijk voor de radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de antenne is
verplaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit te
zetten wanneer de mobiele telefoon in gebruik is.
180
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 187 of 384

BRANDSTOF TANKEN
BRANDSTOFVULDOP (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De brandstofvuldop bevindt zich achter de brandstof-
vulklep aan de linkerzijde van de auto. Als de brandstof-
vuldop is zoekgeraakt of beschadigd, moet de vervan-
gende dop geschikt zijn voor deze auto.(afb. 116)
Afsluitbare brandstofvuldop (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk uitgerust met een afsluitbare
brandstofvuldop. Gebruik de standaard sleutel om de
brandstofvuldop af te sluiten/te openen. OPMERKING:
Wanneer u de brandstofvuldop ver-
wijdert, hangt u de kabel van de dop over de haak op de
versterking van de brandstofvulklep.
Een slecht passende brandstofvuldop
kan schade aan het brandstofsysteem of
aan het emissieregelsysteem veroorzaken.
Door een slecht passende dop kan er vuil in het
brandstofsysteem terechtkomen.
Door een slecht passende tankdop kan het
storingslampje gaan branden.
Voorkom morsen en overlopen van brandstof.
Wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afgeslo-
ten, is de brandstoftank vol.
(afb. 116) Brandstofvuldop
181
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 188 of 384

WAARSCHUWING!
H
oud alle rookgerei en vuur uit de
buurt van het voertuig wanneer de tank-
dop is verwijderd en u de tank vult .
Laat de motor nooit draaien terwijl u brand-
stof tankt .
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan vult
met benzine terwijl deze in de auto staat . Dit kan
leiden tot brandwonden. Zet een jerrycan altijd
op de grond tijdens het vullen.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan dit
ernstig en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
OPMERKING:
Draai de vuldop vast tot u een "klikgeluid" hoort. De
klik geeft aan dat de vuldop goed is vastgedraaid. Het
storingslampje in de instrumentengroep kan gaan
branden wanneer de tankdop niet correct is vastge-
draaid. Zorg ervoor dat de vuldop telkens na het
tanken goed wordt vastgedraaid.
Wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is de brandstoftank vol. BERICHT BRANDSTOFVULDOP LOS (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer het diagnosesysteem detecteert dat de
brandstofvuldop los zit, onjuist is aangebracht of is
beschadigd wordt het bericht "CHECK GAS CAP"
(controleer brandstofvuldop) op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC) weergegeven. Is dit
het geval, draai dan de vuldop stevig aan en druk de op
de dagtellerknop om het bericht te verwijderen. Als
het probleem zich opnieuw voordoet, verschijnt de
melding de volgende keer dat de auto wordt gestart
opnieuw.
182
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 189 of 384

VEILIGHEID
BEVEILIGINGSSYSTEMEN VOOR
INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in uw auto
zijn de beveiligingssystemen voor inzittenden:
Driepuntsgordels voor alle zitplaatsen.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de bovenkant van de voorstoelen (geïntegreerd in de hoofdsteun)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Gordijn-zijairbags (SABIC) langs de voorstoelen, de tweede en derde zitrij voor de bestuurder en passa-
giers die naast een raam zitten.
Extra zijairbags in de stoelen
Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gor- delspanners, die de inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdingen de door inzit-
tenden uitgeoefende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veiligheidsgordels of de ISOFIX-voorziening ook gebruiken om baby- en
kinderzitjes te bevestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft verschillende stadia. De
airbag kan zo meer of minder krachtig worden opge-
blazen, afhankelijk van factoren zoals de soort aanrij-
ding en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig door.
Hierin wordt uitgelegd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze gebruikt om uw
passagiers en uzelf optimaal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding bestaat het risico dat
u
en uw passagiers aanmerkelijk ernsti-
ger letsel oplopen wanneer de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en uw passa-
giers in de auto de veiligheidsgordels op de juiste
wijze dragen.
183
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 190 of 384

Draag altijd de veiligheidsgordels, ook tijdens korte
ritten, ook al bent u een ervaren bestuurder. Een
andere bestuurder kan fouten maken en een aanrijding
veroorzaken waarbij u betrokken raakt. Dit kan ver van
huis gebeuren, maar ook in uw eigen straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat veiligheidsgordels
levens redden en een aanrijding de ernst van het letsel
kunnen verminderen. Zeer ernstig letsel komt voor als
personen uit de auto worden geslingerd. Veiligheids-
gordels voorkomen dit en verminderen de kans op
letsel door aanraking met de binnenkant van de auto.
Iedere inzittende van een motorvoertuig hoort te allen
tijde een veiligheidsgordel te dragen.
DRIEPUNTSGORDELS
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met heup-/
schoudergordels.
Het oprolmechanisme van de veiligheidsgordels blok-
keert alleen bij plotseling stoppen of bij een aanrijding.
Daardoor kan het schouderdeel van de gordel onder
normale omstandigheden vrij bewegen. Bij een aanrij-
ding wordt de gordel geblokkeerd om het risico te
beperken dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
H
et is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze ruimte
een groter risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de
auto die niet is voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit
en op de juiste wijze de veiligheidsgordel draagt .
Het onjuist dragen van veiligheidsgordels is
gevaarlijk. Veiligheidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere beendergestel van het
lichaam gedragen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de vrijkomende
krachten bij een aanrijding kunnen opvangen.Als
uw veiligheidsgordel niet op de juiste plaatsen
om uw lichaam sluit , kan dit leiden tot zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt inwendig letsel
oplopen of gedeeltelijk onder de gordel door
glijden. Volg deze instructies om uw gordel veilig
te dragen en uw passagiers te beschermen.
(Vervolgd)
184
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 191 of 384

(Vervolgd)
Een veiligheidsgordel mag nooit door twee
personen tegelijk worden gebruikt . De twee per-
sonen kunnen dan tijdens een aanrijding met een
klap tegen elkaar komen en elkaar zo ernstig
verwonden. Gebruik nooit een driepuntsgordel of
een heupgordel voor meer dan één persoon, on-
geacht de lengte van de personen.
Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier. Ga tegen de leuning zitten en stel de voorstoel in.
2. De gesp van de veiligheidsgordel bevindt zich naast de stijl bij de rugleuning van uw stoel. Pak de gesp en
trek de gordel uit. Schuif de gesp zo ver als nodig is
over de gordelband, zodat de gordel over uw heu-
pen valt. (afb. 117)
3. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een 'klik' hoort. (afb. 118)
(afb. 117) Uittrekken van heup/schoudergordel(afb. 118)
De gesp in de gespsluiting steken
185
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 192 of 384

WAARSCHUWING!
Een
veiligheidsgordel waarvan de
gesp in de verkeerde sluiting is bevestigd,
biedt onvoldoende bescherming. Het heupge-
deelte valt dan mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan worden veroor-
zaakt . Gesp uw gordel altijd vast in de gespslui-
ting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel biedt onvol-
doende bescherming.Tijdens een noodstop kunt u
te ver naar voren bewegen, waardoor er een
grotere kans is op letsel. Zorg dat de gordel nauw
aansluit .
Het is gevaarlijk een veiligheidsgordel onder de
arm door te dragen. Uw lichaam kan bij een
aanrijding dan hard in aanraking komen met de
binnenzijde van de auto, waardoor het risico van
hoofd- en nekletsel toeneemt .Als de gordel onder
de arm wordt gedragen, neemt het risico op
inwendig letsel toe. De ribbenkast is minder sterk
dan de schouders. Draag de gordel altijd over uw
schouder, zodat het sterkste beendergestel van
uw lichaam de klap opvangt bij een aanrijding.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Een schoudergordel die achter uw rug is ge-
plaatst , biedt geen enkele bescherming bij een
aanrijding. Als u de schoudergordel niet draagt , is
bij een aanrijding de kans op hoofdletsel groter.
Het heup- en schoudergedeelte van de gordel
behoren samen te worden gebruikt .
186
UW AUTO
VEILIGHEID STARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD