Page 401 of 522

8. Wanneer de initialisatie is voltooid,
wordt er een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay en
knippert het waarschuwingslampje
lage bandenspanning 3 keer.
Registreren van identificatiecodes
De bandenspanningssensoren en -zenders
zijn voorzien van een unieke identificatie-
code. Bij het vervangen van een banden-
spanningssensor en -zender is het nood-
zakelijk om de identificatiecode te regis-
treren. Laat de identificatiecodes registre-
ren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Wanneer moeten banden worden
vervangen
Banden moeten worden vervangen als:
• De slijtage-indicatoren zijn te zien op
een band.
• De banden beschadigingen vertonen,
zoals insnijdingen, scheuren of
barsten die zo diep zijn dat het
binnenmateriaal zichtbaar wordt en
bulten die duiden op een interne
beschadiging
• Een band vaak leegloopt of niet goed
kan worden gerepareerd vanwege de
grootte of plaats van de beschadiging.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als u er niet zeker van bent.
Vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de
bandenspanningssensor en -zender niet
is geregistreerd, werkt het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet correct. Na ongeveer 10 minuten
rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende
1 minuut knipperen en het blijft daarna
branden om aan te geven dat er een
storing in het systeem aanwezig is.Levensduur van de banden
Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten
altijd door gekwalificeerd werkplaatspe-
rsoneel worden gecontroleerd, zelfs als er
niet of nauwelijks met de banden is
gereden en de banden niet beschadigd
lijken te zijn.
Periodieke controle van de
bandenspanning
Het bandenspanningswaarschuwings-
systeem vervangt de periodieke controle
van de bandenspanning niet. Controleer
daarom ook zelf regelmatig de
bandenspanning.
Als de profieldiepte van winterbanden
minder is dan 4 mm
In dat geval gaat de werkzaamheid van
de winterbanden verloren.
Situaties waarin het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet goed werkt
•
Onder de volgende omstandigheden
werkt het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem mogelijk niet goed.
– Als er niet-originele Toyota-velgen
zijn gemonteerd.
– Er is een band vervangen door een
exemplaar dat niet overeenkomt
met de OE-specificaties (Original
Equipment).
– Er is een band vervangen door een
exemplaar dat niet de
voorgeschreven maat heeft.
–
Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.– Er is een run-flat band met
ondersteunende ring gemonteerd.
– Als de ruiten zijn voorzien van een
coating die de ontvangst van de
radiografische signalen nadelig
beïnvloedt.
– Als de auto bedekt is met sneeuw of
ijs, vooral bij de wielen of de
wielkasten.
– Als de bandenspanning aanzienlijk
hoger is dan de voorgeschreven
waarde.
–
Als er banden zonder bandenspan-
ningssensor en -zender zijn gebruikt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
399
6
Onderhoud en verzorging
Page 402 of 522

– Als de identificatiecode op de
bandenspanningssensoren en
-zenders niet is geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU.
• In de volgende situaties kunnen de
prestaties worden beïnvloed.
–
In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, ra-
diozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke radiogol-
ven of elektromagnetische velden
aanwezig zijn
– Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos
communicatiemiddel bij u draagt
• Wanneer de auto geparkeerd is, kan
het langer duren voordat de
waarschuwing verschijnt of verdwijnt.
•
Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
De initialisatieprocedure
• Voer de initialisatie uit na het op
spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn bij de initialisatie en bij het
aanpassen van de bandenspanning.
• Als u het contact tijdens de
initialisatie per ongeluk UIT hebt
gezet, dan is het niet noodzakelijk de
resettoets in te drukken, omdat de
initialisatie automatisch herstart
wordt wanneer het contact de
volgende keer AAN wordt gezet.
• Als u per ongeluk de resettoets
indrukt wanneer initialiseren niet
nodig is, breng de banden dan op de
juiste spanning wanneer ze koud zijn
en voer opnieuw de initialisatie uit.
Waarschuwingen
bandenspanningswaarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
is gebaseerd op de omstandigheden
waaronder het systeem geïnitialiseerdis. Daarom laat het systeem mogelijk
zelfs een waarschuwing zien wanneer de
bandenspanning niet laag genoeg is of
wanneer de druk hoger is dan de druk
die was ingesteld tijdens het initialiseren
van het systeem.
Als de initialisatie van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet voltooid is
De initialisatie kan worden uitgevoerd in
enkele minuten. In de volgende gevallen
worden de instellingen echter niet
opgeslagen en zal het systeem niet goed
werken. Laat, als herhaalde pogingen de
bandenspanning op te slaan mislukken,
de auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het systeem wordt geïnitialiseerd,
knippert het waarschuwingslampje
lage bandenspanning niet 3 keer en
verschijnt de melding voor het
instellen niet op het
multi-informatiedisplay.
• Nadat er na de initialisatie gedurende
een bepaalde tijd gereden is, gaat het
waarschuwingslampje branden nadat
het gedurende 1 minuut heeft
geknipperd.
Registreren van identificatiecodes
De identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
van twee sets banden kunnen worden
geregistreerd. Als de identificatiecodes
voor zowel de normale banden als de
winterbanden vooraf zijn geregistreerd, is
het niet nodig om de identificatiecodes te
registreren wanneer de normale banden
worden vervangen door winterbanden.
Neem voor meer informatie over het
wijzigen van identificatiecodes contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
400
Page 403 of 522
Verklaring voor het bandenspanningswaarschuwingssysteem
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
401
6
Onderhoud en verzorging
Page 404 of 522
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
402
Page 405 of 522
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
403
6
Onderhoud en verzorging
Page 406 of 522
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
404
Page 407 of 522
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
405
6
Onderhoud en verzorging
Page 408 of 522
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
406