Page 233 of 522
2. Draai de tankdop langzaam open en
plaats hem in de houder op de
tankdopklep.
Als de tankdopklep niet kan worden
geopend
1. Open de achterklep en het klepje
*.*: Indien aanwezig
2. Verwijder het deksel onder de
bagageruimteverlichting.3. Trek de hendel naar achteren en
controleer of de tankdopklep wordt
geopend.
Sluiten van de tankdop
Draai na het tanken van brandstof de
tankdop tot u een klik hoort. Als u de dop
loslaat, zal hij iets in de andere richting
draaien.
WAARSCHUWING!
Vervangen van de tankdop
Gebruik alleen de originele
Toyota-tankdop voor uw auto. Als u een
andere tankdop gebruikt, kan er brand
ontstaan of kunnen er andere
problemen optreden met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
4.4 Tanken
231
4
Rijden
Page 234 of 522

4.5 Gebruik van de
ondersteunende systemen
4.5.1 Toyota Safety Sense*
*: Indien aanwezig
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende systemen en
draagt bij aan een veilige en
comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 245
LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 256
AHB (Automatic High Beam)
→Blz. 223
RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 266
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
→Blz. 270
WAARSCHUWING!
Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om
te werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te
helpen de gevolgen van een aanrijding
voor de inzittenden en de auto te
beperken of de bestuurder te
assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate van
nauwkeurigheid bij de herkenning en de
ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om de omgeving van de auto in de gaten
te houden en veilig te rijden.
Sensoren
Twee soorten sensoren, die zich achter de
grille en de voorruit bevinden, signaleren
informatie die nodig is voor de werking
van de ondersteunende systemen
1Radarsensor
2Camera voor
WAARSCHUWING!
Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de
radarsensor mogelijk niet goed,
hetgeen kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.
1Radarsensor
2Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor
of de voor- of achterzijde van afdekking
van de radarsensor als ze vuil zijn of als
er waterdruppels, sneeuw, enz. op
zit(ten).
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
232
Page 235 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen
ontstaan.
WAARSCHUWING!
• Bevestig geen accessoires,
(doorzichtige) stickers of andere
zaken op de radarsensor, de
afdekking van de radarsensor of het
omliggende gebied.
• Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan
krachtige schokken. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de
voorbumper is blootgesteld aan
krachtige schokken.
• Haal de radarsensor niet uit elkaar.
• Wijzig of spuit de radarsensor of de
kap van de radarsensor niet.
• In de volgende gevallen moet de
radarsensor opnieuw worden
gekalibreerd. Neem voor meer
informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– Als de radarsensor of de grille is
verwijderd en geplaatst of
vervangen
– Als de voorbumper is vervangen
Storingen in de camera voor
voorkomen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden
tot een ongeval met dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg.
• Houd de voorruit te allen tijde schoon.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Reinig de voorruit als deze vuil is of
als er een dun olielaagje,
waterdruppels, sneeuw, enz. op
zit(ten).
– Als er een ruitencoating op de
voorruit is aangebracht, moeten
waterdruppels e.d. nog steeds met
de ruitenwissers voor worden
verwijderd van het gedeelte van de
voorruit vóór de camera voor.
– Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
• Bevestig geen voorwerpen, zoals
(doorzichtige) stickers e.d. op de
buitenzijde van de voorruit vóór de
camera voor (het grijze gebied in de
afbeelding).
A: Vanaf de bovenzijde van de voorruit
tot ongeveer 1 cm onder de onderzijde
van de camera voor
B: Ongeveer 20 cm (ongeveer 10 cm
rechts en links van het midden van de
camera voor)
WAARSCHUWING!
• Als de voorruit vóór de camera voor
is beslagen of wanneer er condens
of ijs op de voorruit zit, gebruik dan
de voorruitverwarming om de
condens van de voorruit te
verwijderen of de voorruit te
ontdooien. (→Blz. 360)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
233
4
Rijden
Page 236 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Vervang het ruitenwisserrubber of
het ruitenwisserblad als de
ruitenwissers vóór de waterdruppels
niet goed kunnen verwijderen van
het gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Plak geen ruitfolie op de voorruit.
• Vervang de voorruit als deze
beschadigd is of als er een barst in
zit. Na vervanging van de voorruit
moet de camera voor opnieuw
worden gekalibreerd. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen
op de camera voor terechtkomen.
• Voorkom dat er fel licht op de camera
voor schijnt.
• Zorg ervoor dat de camera voor niet
vuil wordt of beschadigd raakt. Zorg
er bij het reinigen van de binnenzijde
van de voorruit voor dat er geen
glasreiniger op de lens van de
camera voor terechtkomt. Raak de
lens ook niet aan. Neem, als de lens
vuil of beschadigd is, contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
• Wijzig de montagepositie of
-richting van de camera voor niet en
verwijder de camera niet.
• Haal de camera voor niet uit elkaar.
• Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de
voorbumper. Neem voor meer
informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Zorg er als een surfplank of een
ander lang voorwerp op het dak
moet worden geplaatst voor dat de
camera voor er niet door wordt
gehinderd.
• Breng geen wijzigingen aan de
koplampen of andere lichten aan.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
234
Page 237 of 522
Verklaring
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
235
4
Rijden
Page 238 of 522
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
236
Page 239 of 522
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
237
4
Rijden
Page 240 of 522
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
238