Page 385 of 522

WAARSCHUWING!
Wanneer uw auto niet volgens de
voorschriften is onderhouden
Onjuist onderhoud kan ernstige schade
aan de auto en dodelijk of ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Omgaan met de 12V-accu
12V-accupolen, aansluitingen en
bijbehorende onderdelen bevatten
lood. Een loodvergiftiging kan
hersenbeschadiging veroorzaken. Was
daarom na werkzaamheden altijd uw
handen. (→Blz. 392)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en onderhoudswerkzaamheden uitvoert, dient u dit precies te doen
zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven.
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-accu
(→blz. 392)2ZR-FXE motor
■Warm water
■Zuiveringszout
■Vet
■Universele sleutel (voor de bouten van de accukabels)
M20A-FXS motor
■Vet
■Universele sleutel (voor de bouten van de accukabels)
Koelvloeistofniveau
motor/
vermogensregeleen-
heid (→blz. 390)■Toyota Super Long Life Coolant of een gelijkwaardig product
Toyota Super Long Life Coolant is voorgemixt met 50%
koelvloeistof en 50% gedestilleerd water.
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van koelvloeistof )
Motoroliepeil
(→blz. 388)■Originele Toyota-motorolie of gelijkwaardig
■Doek of poetspapier
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van motorolie)
Zekeringen (→blz. 419)■Zekering met dezelfde stroomsterkte als de oorspronkelijke
zekering
Ventilatieopening bat-
terijpakket (tractiebat-
terij) (→blz. 414)■Stofzuiger, enz.
■Kruiskopschroevendraaier
Lampen (→blz. 422)■Lamp met hetzelfde nummer en vermogen als het
oorspronkelijke exemplaar
■Kruiskopschroevendraaier
■Sleufkopschroevendraaier
■Sleutel
Radiateur en condensor
(→blz. 391)-
Bandenspanning
(→blz. 409)■Bandenspanningsmeter
■Compressor
Ruitensproeiervloeistof
(→blz. 394)■Water of ruitensproeiervloeistof met antivries (voor gebruik
onder winterse omstandigheden)
■Trechter (uitsluitend voor het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof )
6.2 Onderhoud
383
6
Onderhoud en verzorging
Page 386 of 522

WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich allerlei
mechanismen en vloeistoffen die
plotseling in beweging kunnen komen,
heet kunnen worden of elektrisch geladen
kunnen worden. Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht om dodelijk
of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de
motorruimte
• Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
niet op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en het
controlelampje READY uit is.
• Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van de
ventilator als die in werking is.
•
Raak de motor, de
vermogensregeleenheid, de radiateur,
het uitlaatspruitstuk, enz. niet direct na
het rijden aan, aangezien deze
onderdelen heet kunnen zijn. De olie en
andere vloeistoffen kunnen ook heet
zijn.
• Laat geen brandbare voorwerpen,
zoals een stuk papier of een doek,
achter in de motorruimte.
• Rook niet, veroorzaak geen vonken
en voorkom open vuur in de buurt
van de 12V-accu. De brandstof- en
accudampen zijn licht ontvlambaar.
• Wees uiterst voorzichtig als u aan de
12V-accu werkt. De accu bevat
namelijk het giftige en corrosieve
zwavelzuur.
• Wees voorzichtig, want remvloeistof
is gevaarlijk voor uw handen en ogen
en kan gelakte oppervlakken
beschadigen. Als u remvloeistof op
uw handen of in uw ogen krijgt, spoel
ze dan onmiddellijk met schoon
water. Raadpleeg een arts als u last
blijft houden.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat,
kunnen de elektrische koelventilatoren
automatisch worden ingeschakeld als
de airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. (→Blz. 391)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen
te beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof,
enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het remvloeistofniveau te laag of
te hoog is
Het is normaal dat het
remvloeistofniveau iets lager wordt door
slijtage van de remblokken of door een
hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet
worden bijgevuld, kan dit duiden op een
serieus probleem.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
384
Page 387 of 522

6.3.2 Motorkap
Ontgrendelen van de motorkap vanuit
het interieur.
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog
springen.
2. Beweeg de veiligheidshaak naar de
zijkant en open de motorkap.3. De motorkap kan worden
opengehouden door de steun in de
uitsparing van de kap te zetten.
WAARSCHUWING!
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht
en vergrendeld is. Als de motorkap niet
goed vergrendeld is, kan hij tijdens het
rijden onverwacht opengaan, waardoor
een ongeval kan ontstaan met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
Na plaatsing van de steun in de
opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de
opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op
uw hoofd of lichaam valt.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te
drukken alvorens de motorkap te
sluiten. Als de motorkap wordt gesloten
zonder dat de steun goed is vastgezet,
kan de motorkap verbogen raken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
385
6
Onderhoud en verzorging
Page 388 of 522
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd de bij de krik geleverde handleiding en
wees voorzichtig.
Krik de auto uitsluitend op met de garagekrik onder een van de aangegeven
kriksteunpunten. Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik niet goed is geplaatst,
kan de auto beschadigd raken of van de krik vallen en ernstig letsel veroorzaken.
Voor
Achter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
386
Page 389 of 522
6.3.4 Motorruimte
2ZR-FXE motor
1Sproeierreservoir (→blz. 394)
2Koelvloeistofreservoir (→blz. 390)
3Zekeringenkasten (→blz. 419)
4Oliepeilstok (→blz. 388)
5Motorolievuldop (→blz. 389)
6Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 390)
712V-accu (→blz. 392)
8Radiateur (→blz. 391)
9Condensor (→blz. 391)
10Elektrische koelventilatoren
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
387
6
Onderhoud en verzorging
Page 390 of 522
M20A-FXS motor
1Sproeierreservoir (→blz. 394)
2Koelvloeistofreservoir (→blz. 390)
3Zekeringenkasten (→blz. 419)
4Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 390)
5Motorolievuldop (→blz. 389)
6Oliepeilstok (→blz. 388)
7Radiateur (→blz. 391)
8Condensor (→blz. 391)
9Elektrische koelventilatoren
12V-accu (M20A-FXS motor)
→Blz. 395
Motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.
Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
2ZR-FXE motor
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
388
Page 391 of 522

M20A-FXS motor
3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
1Laag
2Normaal
3Te hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van de uitvoering van de auto en het
motortype.
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
Keuze motorolie→Blz. 495
Oliehoeveelheid
(minimaal→maxi-
maal)1,5 l (1,6 qt.,
1,3 Imp.qt.)
Item Schone trechter
1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties neemt het olieverbruik
mogelijk toe en moet er mogelijk tussen
de onderhoudsintervallen motorolie
worden bijgevuld.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
389
6
Onderhoud en verzorging
Page 392 of 522

• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
•
Bij het rijden met hoge
motortoerentallen, met een zwaar
beladen auto, met een aanhangwagen of
bij veelvuldig optrekken en afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
• Afgewerkte motorolie bevat
schadelijke stoffen die
huidaandoeningen zoals ontsteking
of huidkanker kunnen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en
zeep te wassen.
•
Voer afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters op een veilige en
acceptabele manier af. Gooi afgewerkte
motorolie en gebruikte oliefilters nooit
weg in de vuilnisbak, in het riool of
zomaar ergens. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur, een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de
motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Koelvloeistof
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen de streepjes FULL (vol) of F
en LOW (laag) of L bevindt wanneer het
hybridesysteem koud is.
Koelvloeistofreservoir
1Dop reservoir
2FULL-streepje
3LOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 486)
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
390