Page 505 of 522

LTA (Lane Tracing Assist)*(→blz. 255)
Functie Persoonlijke voorkeursinstelling123
Lane Centering-functie Aan, uit O – –
Gevoeligheid waarschuwing Hoog, standaard O – –
Waarschuwingsfunctie slin-
geren autoAan, uit O – –
Gevoeligheid waarschuwing
voor slingerenLaag, standaard, hoog O – –
*: Indien aanwezig
BSM (Blind Spot Monitor)
*(→blz. 285)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Blind Spot Monitor Aan Uit O – –
Helderheid indicator in bui-
tenspiegelHelder Gedimd O – –
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)GemiddeldVroeg
O– – Laat
Alleen wanneer
een auto wordt
gesignaleerd in
de dode hoek
*: Indien aanwezig
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 315)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit O – –
*: Indien aanwezig
RSA (Road Sign Assist)
*1(→blz. 265)
Functie
Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
RSA (Road Sign Assist)*2Aan Uit O – –
Meldingsmethode snelheids-
overschrijding
*3Alleen weergaveGeen melding O – –
Weergave en
zoemerO– –
Meldingsniveau snelheids-
overschrijding
2km/h(1mph)5 km/h (3 mph)
O– –
10 km/h
(5 mph)
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
503
8
SPECIFICATIES
Page 506 of 522

Functie
Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Meldingswijze inhaalverbod
Alleen weergaveGeen melding
O– –
Weergave en
zoemer
Andere meldingsmethode
(melding verboden in te rij-
den)
*4Alleen weergaveGeen melding
O– –
Weergave en
zoemer
*1: Indien aanwezig
*2: De RSA-functie wordt ingeschakeld wanneer het contact AAN wordt gezet.
*3: Als de snelheidslimiet met aanvullend teken wordt overschreden, werkt de
waarschuwingszoemer niet.
*4: Auto's met navigatiesysteem
Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik
*(→blz. 269)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign AssistUit Aan O – –
*: Indien aanwezig
Airconditioning (→blz. 358)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Schakelen tussen buiten-
luchtmodus en de aan de be-
diening van de toets AUTO
van de airconditioning gekop-
pelde recirculatiemodusAan Uit – O O
Verlichting (→blz. 364)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Tijd die verstrijkt voordat de
interieurverlichting uitgaat15 secondenUit
–OO 7,5 seconden
30 seconden
Werking nadat het contact
UIT is gezetAan Uit – – O
Werking als de portieren wor-
den ontgrendeldAan Uit – – O
Werking wanneer u de auto
nadert terwijl u de elektroni-
sche sleutel bij u draagtAan Uit – – O
Buitenspiegelverlichting
*Aan Uit – – O
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
504
Page 507 of 522

FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stelling123
Tijd die verstrijkt voordat de
buitenspiegelverlichting uit-
gaat
*15 secondenUit
–OO 7,5 seconden
30 seconden
Werking van de buitenspie-
gelverlichting wanneer u de
auto nadert en de elektroni-
sche sleutel bij u draagt
*
Aan Uit – – O
Werking van de buitenspie-
gelverlichting als de portieren
worden ontgrendeld
*Aan Uit – – O
Regeling interieurverlichting
*Aan Uit – – O
*: Indien aanwezig
In de volgende situaties wordt het
instelscherm waarop de instellingen via
het multi-informatiedisplay kunnen
worden gewijzigd, automatisch
uitgeschakeld.
• Er verschijnt een
waarschuwingsmelding nadat het
instelscherm wordt weergegeven.
• Het contact wordt UIT gezet.
• De auto begint te rijden terwijl het
instelscherm wordt weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen tijdens aanpassen
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen moet draaien. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het aanpassen van de
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen draait, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen
raakt.
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
505
8
SPECIFICATIES
Page 508 of 522
8.3 Initialisatie
8.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de 12V-accu of onderhoud
aan de auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem
weer op de juiste manier werkt:
Onderwerp Wanneer initialiseren Zie
Elektrisch bedienbare ruiten■Wanneer de werking abnormaal is Blz. 187
S-IPA (Simple Intelligent Par-
king Assist-systeem) (indien
aanwezig)■Na het aansluiten of vervangen van de
12V-accuBlz. 324
Bandenspanningswaarschu-
wingssysteem■Als de bandenmaat wordt aangepast
■Als de bandenspanning wordt gewijzigd
omdat de rijsnelheid of de belading
verandert.Blz. 398
PKSB (Parking Support
Brake) (indien aanwezig)■Na het aansluiten of vervangen van de
accuBlz. 315
8.3 Initialisatie
506
Page 509 of 522
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen) .508
Index
507
Page 510 of 522

Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen)
Als u een probleem hebt, controleer dan
het volgende voordat u contact
opneemt met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten
U bent uw sleutels
verloren
• Als u uw mechanische sleutels
verloren bent, kan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige nieuwe originele
mechanische sleutels leveren. (→Blz.
120)
• Als u uw elektronische sleutels bent
verloren, neemt de kans dat uw auto
wordt gestolen aanmerkelijk toe.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. (→Blz. 122)
De portieren kunnen
niet worden vergrendeld
of ontgrendeld
• Is de batterij van de elektronische
sleutel zwak of leeg? (→Blz. 478)
• Staat het contact AAN? Zorg dat het
contact UIT staat wanneer u de
portieren vergrendelt. (→Blz. 205)• Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto? Vergrendel de portieren
nadat u hebt gecontroleerd of u de
elektronische sleutel bij u hebt.
• De functie werkt mogelijk niet goed
als gevolg van de radiogolven.
(→Blz. 132)
Het achterportier kan
niet worden geopend
• Is het kinderslot geactiveerd? Het
achterportier kan niet vanaf de
binnenzijde van de auto worden
geopend wanneer het kinderslot is
geactiveerd. Open het achterportier
vanaf de buitenzijde en deactiveer het
kinderslot. (→Blz. 124)
Als u denkt dat er iets mis is
Het hybridesysteem
start niet
• Hebt u op de startknop gedrukt terwijl
u het rempedaal ingetrapt hield?
(→Blz. 204)
• Staat de selectiehendel in stand P?
(→Blz. 206)
• Kan de elektronische sleutel in de auto
worden gesignaleerd? (→Blz. 130)
• Is de batterij van de elektronische
sleutel zwak of leeg?
Het hybridesysteem kan in dit geval
worden gestart op een tijdelijke
manier. (→Blz. 478)
• Is de 12V-accu ontladen? (→Blz. 479)
De selectiehendel kan
niet vanuit stand P in
een andere stand wor-
den gezet, zelfs al trapt
u het rempedaal in
• Staat het contact AAN?
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
508
Page 511 of 522

Als u de selectiehendel niet in een
andere stand kunt zetten na het
intrappen van het rempedaal terwijl
het contact AAN staat. (→Blz. 211)
Het stuurwiel kan niet
worden gedraaid nadat
het hybridesysteem is
uitgeschakeld
• Het wordt automatisch vergrendeld
om diefstal van de auto te voorkomen.
(→Blz. 206)
De ruiten kunnen niet
worden geopend of ge-
sloten met de schake-
laars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt. (→Blz.
187)
Het contact wordt auto-
matisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 205)
Tijdens het rijden klinkt
een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert
Dragen de bestuurder en de
voorpassagier hun veiligheidsgordel?
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandtIs de parkeerrem gedeactiveerd?
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers.
Er wordt een alarm ge-
activeerd en de claxon
klinkt (auto's met
alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 94)
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Bevindt de elektronische sleutel zich
in de auto? Controleer de melding op
het multi-informatiedisplay. (→Blz.
446)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of
er wordt een waarschu-
wingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 439,
blz. 446.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
509
Page 512 of 522
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke
band heeft
• Auto's met een bandenreparatieset:
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
tijdelijk met de bandenreparatieset.
(→Blz. 451)• Auto's met een reservewiel: breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
en vervang de lekke band door het
reservewiel. (→Blz. 468)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 488)
INFORMATIE VOOR BIJ HET TANKSTATION
Veiligheidshaak
Blz. 385Tankdopklepontgrendeling
Blz. 230Tankdopklep
Blz. 230
Ontgrendelingshendel mo-
torkap
Blz. 385Bandenspanning
Blz. 496
Inhoud brandstoftank
(Referentie)43 l (11,4 gal., 9,5 lmp.gal.)
BrandstofsoortBlz. 492,
blz. 497
Bandenspanning koud Blz. 496
Hoeveelheid motorolie
(Verversen (bij benadering))Blz. 493
Soort motorolie Blz. 493
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
510