Page 177 of 522
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
175
3
Bediening van elk onderdeel
Page 178 of 522
Voor auto's die in Servië zijn verkocht
Voor auto's die in Oekraïne zijn verkocht
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
176
Page 179 of 522
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
177
3
Bediening van elk onderdeel
Page 180 of 522
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
178
Page 181 of 522

WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
• Mensen met geïmplanteerdepacemakers, CRT-pacemakers of
geïmplanteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewaren
tot de antennes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 130) De radiogolven kunnen
de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden. Indien
nodig kan de instapfunctie worden
uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de
frequentie van de radiogolven en de
momenten waarop deze worden
uitgezonden, contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Raadpleeg
WAARSCHUWING!(Vervolg)
vervolgens uw arts om na te gaan of
de instapfunctie moet worden
uitgeschakeld.
• Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze
producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het uitschakelen van de instapfunctie.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
179
3
Bediening van elk onderdeel
Page 182 of 522

3.3 Verstellen van de
stoelen
3.3.1 Voorstoelen
Procedure voor het verstellen
Handmatig verstelbare stoel
1Hendel stoelpositieverstelling
2Hendel rugleuningverstelling
3Hendel hoogteverstelling (indien
aanwezig)
4Schakelaar lendensteunverstelling
(indien aanwezig)
Elektrisch verstelbare stoel (alleen
bestuurderszijde)
1Schakelaar stoelpositie
2Schakelaar rugleuningverstelling
3Schakelaar hoekverstelling zitting
(voorzijde)
4Schakelaar hoogteverstelling
5Schakelaar lendensteunverstelling
WAARSCHUWING!
Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
• Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten,
zodat ze niet vast komen te zitten.
Stoel afstellen
• Let erop dat de stoel geen passagiers
of bagage raakt.
• Om te voorkomen dat u bij een
aanrijding onder de veiligheidsgordel
doorschuift, is het raadzaam de
leuning niet verder achterover te
zetten dan strikt noodzakelijk is. Als
de leuning te ver achterover staat,
kan bij een aanrijding het
heupgedeelte over uw heupen heen
schuiven en direct kracht op uw buik
uitoefenen, of de schoudergordel in
contact komen met uw nek,
waardoor de kans op dodelijk of
ernstig letsel toeneemt. Verstel de
bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan
onverwachts kan bewegen. Hierdoor
kan de bestuurder de controle over
de auto verliezen.
3.3 Verstellen van de stoelen
180
Page 183 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Alleen handmatig verstelbare stoel:
Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld.
3.3.2 Achterstoelen
De rugleuningen van de achterstoelen
kunnen worden neergeklapt.
Voordat u de rugleuning neerklapt
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P. (→Blz. 211)
2. Zet de voorstoel en de rugleuning in
de gewenste positie. (→Blz. 180)
Afhankelijk van de positie van de
voorstoel kan de rugleuning ervan,
wanneer die naar achteren wordt
gezet, de werking van de achterstoel
belemmeren.
3. Zet de hoofdsteun van de achterstoel
omlaag. (→Blz. 183)
Rugleuningen neerklappen
Trek de ontgrendelingshendel van de
rugleuning naar u toe en klap de
rugleuning neer.De rugleuningen achter terugzetten in
de oorspronkelijke positie
Voer, om te voorkomen dat de
veiligheidsgordel bekneld raakt, de gordel
door de gordelgeleider en zet dan de
rugleuning rechtop zodat deze goed
wordt vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het neerklappen van de
rugleuningen van de achterstoelen
• Klap de rugleuningen niet neer
tijdens het rijden.
• Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond, activeer de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
• Laat geen personen op de
neergeklapte rugleuning of in de
bagageruimte zitten tijdens het
rijden.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte komen.
• Laat niemand op de middelste
achterstoel zitten als de achterstoel
rechts is neergeklapt, omdat de
gordelsluiting van de middelste
achterstoel dan onder de
neergeklapte rugleuning zit en niet
kan worden gebruikt.
3.3 Verstellen van de stoelen
181
3
Bediening van elk onderdeel
Page 184 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat uw hand niet klem
komt te zitten bij het neerklappen
van de rugleuningen van de
achterstoelen.
• Verplaats de voorstoelen alvorens de
rugleuningen van de achterstoelen
neer te klappen, zodat de
voorstoelen niet in de weg zitten.
Nadat de rugleuning van de
achterstoel rechtop is gezet
• Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door de rugleuning
voorzichtig naar voren en naar
achteren te drukken. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de
rugleuningverstelling. Zorg dat het
rode merkteken niet zichtbaar is.
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning. Als de veiligheidsgordel
klem zit tussen de haak en de
grendel van de
rugleuningvergrendeling, kan de
gordel beschadigd raken.
3.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
Voorstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
Achterstoelen
1Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop ingedrukt.
3.3 Verstellen van de stoelen
182