Page 249 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Terwijl de Emergency Steering
Assist in werking is, wordt in
sommige gevallen de werking ervan
mogelijk uitgeschakeld wanneer het
gaspedaal diep wordt ingetrapt, er
een ruk aan het stuurwiel wordt
gegeven of het rempedaal wordt
ingetrapt en het systeem oordeelt
dat de bestuurder een
uitwijkmanoeuvre uitvoert.
– Wanneer de Emergency Steering
Assist in werking is en het stuurwiel
stevig wordt vastgehouden of de
andere kant op wordt gedraaid dan
die waarin het systeem koppel
genereert, wordt de functie
mogelijk uitgeschakeld.
Wanneer moet het Pre-Crash
Safety-systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het
systeem uit, omdat het mogelijk niet
juist werkt, hetgeen kan leiden tot een
ongeval waarbij dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan:
• Als de auto wordt gesleept
• Bij het slepen van een andere auto
• Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of
vergelijkbaar transportmiddel
• Wanneer de auto wordt opgetakeld
terwijl het hybridesysteem aan staat
en de wielen vrij kunnen draaien
• Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een
vermogensbank of een
snelheidsmetertester, of bij het
balanceren van de wielen aan de auto
• Als er veel kracht wordt uitgeoefend
op de voorbumper of de grille door
een aanrijding of een andere oorzaak
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
WAARSCHUWING!
• Als de banden zeer versleten zijn
• Als banden van een andere dan de
voorgeschreven maat zijn geplaatst
• Als er sneeuwkettingen zijn
aangebracht
• Wanneer er een compact reservewiel
is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Als er tijdelijk uitrusting
(sneeuwploeg, enz.) die de
radarsensor of de camera voor kan
hinderen op de auto is geplaatst
Wijzigen van instellingen van het
Pre-Crash Safety-systeem
In-/uitschakelen van het Pre-Crash
Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(→blz. 506) van het
multi-informatiedisplay.
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld telkens wanneer het
contact AAN wordt gezet.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
247
4
Rijden
Page 250 of 522

Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het waarschuwingslampje PCS branden en
wordt er een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-
waarschuwing kan worden gewijzigd via
(→Blz. 506) van het
multi-informatiedisplay.
De instelling van de timing van de
waarschuwing blijft behouden als het
contact UIT wordt gezet. Als het
Pre-Crash Safety-systeem echter is
uitgeschakeld en weer is ingeschakeld,
wordt de timing weer ingesteld op de
standaardinstelling (gemiddeld).
Regio A: Als de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing wordt
gewijzigd, wordt dienovereenkomstig ook
de timing van de Emergency Steering
Assist gewijzigd. Wanneer laat is
geselecteerd, werkt de EmergencySteering Assist niet in een noodgeval.
1Vroeg
2Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
Werkingsvoorwaarden voor elke Pre-Crash Safety-functie
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een obstakel groot is. Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet:
• Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens gedurende een
bepaalde tijd niet met de auto is gereden
• Als de selectiehendel in stand R staat
• Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie
werkt)
Hieronder staan de snelheden vermeld waarbij elke functie werkt en de omstandigheden
waaronder de werking wordt geannuleerd.
• Pre-Crash-waarschuwing
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Regio A: Fietsers en voetgan-
gersOngeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
248
Page 251 of 522

• Pre-Crash Brake Assist
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voertuigen Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h
Regio A: Fietsers en voetgan-
gersOngeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h
• Pre-Crash Brake-systeem
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voertuigen Ongeveer 10 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Regio A: Fietsers en voetgan-
gersOngeveer 10 - 80 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in
werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
– Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
– Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling
gedraaid.
• Emergency Steering Assist (regio A)
Wanneer de richtingaanwijzers knipperen, werkt de Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen
uw auto en het object
Voetgangers Ongeveer 40 - 80 km/h Ongeveer 40 - 80 km/h
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl de Emergency Steering Assist in
werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
– Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
– Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling
gedraaid.
– Het rempedaal is ingetrapt.
• Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash-waarschuwing)
(regio A)
Wanneer de richtingaanwijzers niet knipperen, werkt de assistentie bij het rechts/links
afslaan op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
Signaleerbare objec-
tenRijsnelheid Snelheid tegenliggerSnelheidsverschil
tussenuwautoen
het object
VoertuigenOngeveer 10 -
25 km/hOngeveer 30 -
55 km/hOngeveer 40 -
80 km/h
VoetgangersOngeveer 10 -
25 km/h-Ongeveer 10 -
25 km/h
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
249
4
Rijden
Page 252 of 522

• Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash Brake-functie)
(regio A)
Wanneer de richtingaanwijzers niet knipperen, werkt de assistentie bij het rechts/links
afslaan op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
Signaleerbare objec-
tenRijsnelheid Snelheid tegenliggerSnelheidsverschil
tussenuwautoen
het object
VoertuigenOngeveer 15 -
25 km/hOngeveer 30 -
45 km/hOngeveer 45 -
70 km/h
VoetgangersOngeveer 10 -
25 km/h-Ongeveer 10 -
25 km/h
Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op basis
van hun formaat, vorm, beweging, enz.
Afhankelijk van de helderheid van het
omgevingslicht en de beweging, het
postuur en de hoek van het gesignaleerde
object wordt een object mogelijk niet
gesignaleerd, waardoor het systeem niet
goed werkt. (→blz. 252)
De afbeelding geeft aan welke objecten
gesignaleerd kunnen worden.
Regio A
Regio BOmstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
geen kans op een aanrijding is
• In bepaalde situaties, zoals de
onderstaande, oordeelt het systeem
mogelijk dat een aanrijding aan de
voorzijde waarschijnlijk is en treedt
het in werking.
– Wanneer een signaleerbaar object
wordt gepasseerd
– Bij het veranderen van rijstrook om
een signaleerbaar object in te halen
– Wanneer het signaleerbare object
dat wordt genaderd zich op een
naastliggende rijstrook of langs de
weg bevindt, bijvoorbeeld bij het
veranderen van koers of bij het
rijden op een bochtige weg
– Wanneer u een signaleerbaar object
snel nadert
– Bij het naderen van objecten in de
berm, zoals signaleerbare objecten,
vangrails, telefoonpalen, bomen of
muren
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
250
Page 253 of 522

– Als er een signaleerbaar object of
ander object langs de weg staat aan
het begin van een bocht
– Als er (geverfde) patronen vóór uw
auto aanwezig zijn die ten onrechte
aangezien kunnen worden voor een
signaleerbaar object
–
Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
– Bij het inhalen van een
signaleerbaar object dat van
rijstrook verandert of een bocht
naar rechts/links maakt
–
Bij het passeren van een signaleerbaarobject dat stilstaat op de rijstrook
voor het tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
– Als een signaleerbaar object uw
auto zeer dicht nadert en
vervolgens stopt voordat het zich in
de rijrichting van uw auto bevindt
– Als de voorzijde van uw auto
omhoog of omlaag gaat,
bijvoorbeeld op een oneffen of
golvend wegdek
– Bij het rijden op een weg omringd
door een constructie, zoals een
tunnel of een stalen brug
– Als er zich metalen objecten
(putdeksel, staalplaat, enz.),
opstaande randen of uitstekende
delen voor uw auto bevinden
– Wanneer onder een object
(verkeersbord, billboard, enz.) door
wordt gereden
– Bij het naderen van een slagboom
van een elektronische tolpoort,
slagboom bij een parkeerterrein of
andere afscheiding die open en
dicht gaat
– Wassen in een autowasstraat
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
251
4
Rijden
Page 254 of 522

– Bij het rijden door of onder objecten
die in contact kunnen komen met
uw auto, zoals hoog gras,
boomtakken of een spandoek
– Bij het rijden door stoom of rook
– Wanneer dicht bij een object wordt
gereden dat radiogolven
weerkaatst, zoals een grote
vrachtwagen of een vangrail
– Als wordt gereden in de buurt van
een televisiezendmast, radiozender,
elektriciteitscentrale, met radar
uitgeruste auto's of andere locatie
waar mogelijk sterke radiogolven of
elektromagnetische velden
aanwezig zijn
– Wanneer er allerlei zaken zijn die de
radiogolven van de radar in de buurt
kunnen reflecteren (tunnels,
vakwerkbruggen, onverharde
wegen, besneeuwde wegen met
sporen, enz.)
– Regio A: Wanneer tijdens het
rechts/links afslaan een tegenligger
of overstekende voetganger het pad
van uw auto al heeft verlaten
– Regio A: Wanneer u vlak voor een
tegenligger of overstekende
voetganger rechts/links afslaat
– Regio A: Wanneer tijdens het
rechts/links afslaan een tegenligger
of overstekende voetganger stopt
voordat deze het pad van uw auto
kruist
– Regio A: Wanneer tijdens het
rechts/links afslaan een tegenligger
voor uw auto rechts/links afslaat
– Regio A: Wanneer u in de richting
van tegenliggend verkeer stuurtSituaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
• In sommige situaties, zoals
onderstaande, wordt een object
mogelijk niet gesignaleerd door de
radarsensor en de camera voor,
waardoor het systeem niet goed
werkt:
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto nadert
– Wanneer uw auto of een
signaleerbaar object een
schommelende beweging maakt
– Als een signaleerbaar object een
abrupte beweging maakt (zoals een
uitwijkmanoeuvre, plotseling
versnellen of afremmen)
– Wanneer uw auto een signaleerbaar
object snel nadert
– Wanneer een signaleerbaar object
zich niet direct voor uw auto bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
zich vlak bij bijvoorbeeld een muur,
hek, vangrail, putdeksel, voertuig of
stalen rijplaat bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
zich onder een constructie bevindt
– Wanneer een signaleerbaar object
gedeeltelijk verborgen is achter een
object zoals een groot stuk bagage,
een paraplu of een vangrail
– Wanneer er allerlei zaken zijn die de
radiogolven van de radar in de buurt
kunnen reflecteren (tunnels,
vakwerkbruggen, onverharde
wegen, besneeuwde wegen met
sporen, enz.)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
252
Page 255 of 522

– Wanneer de radiogolven van de
radar in een andere auto uw auto
beïnvloeden
– Wanneer zich meerdere
signaleerbare objecten dicht bij
elkaar bevinden
– Als de zon of ander licht
rechtstreeks op een signaleerbaar
object schijnt
– Wanneer een signaleerbaar object
wit is en er extreem licht uitziet
– Wanneer een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur heeft of even
licht is als zijn omgeving
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto afsnijdt of plotseling
opduikt voor uw auto
– Als de voorzijde van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof,
enz.
– Wanneer een zeer fel licht,
bijvoorbeeld de zon of de
koplampen van tegemoetkomend
verkeer, rechtstreeks in de camera
voor schijnt
– Bij het naderen van de zijkant of
voorkant van een voorligger
– Als de voorligger een motorfiets is
– Als de voorligger smal is, zoals een
scootmobiel
– Als een voorligger een smalle
achterzijde heeft, zoals een
onbeladen vrachtwagen
– Als een voorligger een lage
achterzijde heeft, zoals een
oprijwagen– Als een voorligger een extreem
grote bodemvrijheid heeft
– Als een voorligger een lading
vervoert die uitsteekt voorbij de
achterbumper
– Als een voorligger een
onregelmatige vorm heeft, zoals
een tractor of een zijspan
– Regio A: Als de voorligger een
kinderfiets, een fiets met bepakking,
een fiets met iemand achterop of
een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem,
enz.) is
– Regio A: Als een voetganger of de
rijhoogte van een fietser korter is
dan ongeveer 1 m of langer is dan
ongeveer 2 m
– Regio A: Als een voetganger of
fietser breed vallende kleding
(regenjas, lange rok, enz.) draagt,
waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
– Regio A: Als een voetganger
vooroverbuigt of gehurkt zit of een
fietser vooroverbuigt
– Regio A: Als een voetganger of
fietser zich snel voortbeweegt
– Regio A: Als een voetganger een
wandelwagentje, rolstoel, fiets of
ander voertuig voortduwt
– Bij slecht weer zoals bij hevige
regen, mist, sneeuw of een
zandstorm
– Bij het rijden door stoom of rook
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
253
4
Rijden
Page 256 of 522

– Als er weinig omgevingslicht is,
zoals tijdens de schemering, of 's
nachts of in een tunnel, waardoor
een signaleerbaar object bijna
dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
– Wanneer er wordt gereden op een
plek waar de helderheid van het
omgevingslicht plotseling
verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel
– Nadat het hybridesysteem is gestart
en de auto een poosje heeft
stilgestaan
– Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na
het afslaan naar links/rechts
– Bij het rijden in een bocht en een
paar seconden na het rijden in een
bocht
– Als uw auto in een slip raakt
– Wanneer de voorzijde van de auto is
verhoogd of verlaagd
– Als de wielen niet goed zijn
uitgelijnd
– Als een ruitenwisserblad de camera
voor blokkeert
– Er wordt met extreem hoge
snelheden gereden
– Als op een helling wordt gereden
– Wanneer de radarsensor of de
camera voor niet goed is uitgelijnd
– Regio A: Wanneer u op een rijstrook
rijdt en rechts/links afslaat terwijl er
ten minste 1 rijstrook verderop
tegenliggers rijden– Regio A: Wanneer tijdens het
rechts/links afslaan tegenliggers
een eind bij u vandaan zijn
– Regio A: Wanneer tijdens het
rechts/links afslaan een voetganger
uw auto van achteren of opzij
nadert
• Regio A: In aanvulling op het
bovenstaande werkt de Emergency
Steering Assist in sommige situaties,
zoals de onderstaande, mogelijk niet.
– Regio A: Wanneer de witte (gele)
rijstrookmarkeringen niet goed
zichtbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer
deze vaag zijn of splitsen/
samenkomen of wanneer er een
schaduw over valt
– Regio A: Wanneer de rijstrook
breder of smaller is dan gebruikelijk
– Regio A: Wanneer er een licht en
donker patroon op het wegdek
aanwezig is, bijvoorbeeld als gevolg
van wegwerkzaamheden
– Regio A: Wanneer er een
voetganger wordt gesignaleerd in
de buurt van de hartlijn van de auto
– Regio A: Wanneer het doel te
dichtbij is
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
254