Page 393 of 522

Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor
1Reservoir
2Streepje FULL of F
3Streepje LOW of L
Als het niveau zich op of onder het
streepje LOW of L bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het streepje FULL of F.
(→Blz. 486)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C)Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp. Als u geen
lek kunt vinden, laat dan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige de druk op de
dop nakijken en controleren op lekkages
in het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
motor/vermogensregeleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
391
6
Onderhoud en verzorging
Page 394 of 522

Radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil. Als een van
bovenstaande onderdelen erg vuil is of
als u niet zeker bent van de staat ervan,
laat dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
12V-accu (2ZR-FXE motor)
Controleer de 12V-accu als volgt.
Exterieur 12V-accu
Controleer de 12V-accu op
gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel.
1Accupolen
2Klembeugel
Vloeistof 12V-accu controleren
Wanneer er streepjes op de zijkant van de
12V-accu staan:
Controleer of het niveau zich tussen het
bovenste en het onderste streepje
bevindt.
1Bovenste streepje
2Onderste streepje
Als het vloeistofniveau op of onder
het onderste streepje staat, moet
gedestilleerd water worden bijgevuld.
Wanneer er geen streepjes op de zijkant
van de 12V-accu staan:
Controleer het vloeistofniveau als volgt.
1. Verwijder de vuldop.
2. Controleer het vloeistofniveau van
bovenaf door recht in de cel te kijken.
Als het niveau laag is, moet
gedestilleerd water worden bijgevuld.
3. Draai de vuldop na het bijvullen weer
goed vast.
Bijvullen van gedestilleerd water
1. Verwijder de vuldop.
2. Vul gedestilleerd water bij.
3. Draai de vuldop na het bijvullen weer
goed vast.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
392
Page 395 of 522

Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.
• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
• Mogelijk start het hybridesysteem
niet. Volg de onderstaande procedure
om het systeem te initialiseren.
1Zet de selectiehendel in stand P.
2Open en sluit een van de portieren.
3Schakel het hybridesysteem weer in.
• Auto's met instapfunctie: Nadat de
12V-accu losgenomen is geweest en
weer is aangesloten, is het wellicht
niet meteen mogelijk om de portieren
met het Smart entry-systeem met
startknop te ontgrendelen. Gebruik in
dat geval de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het hybridesysteem met het
contact in stand ACC. Het
hybridesysteem kan niet worden
gestart als het contact UIT staat. Het
hybridesysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen. Zorg
ervoor dat contact UIT wordt gezet
voordat u de 12V-accu losneemt.Wees extra voorzichtig als niet bekend
is wat de stand van de startknop was
voordat de 12V-accu leeg raakte.
Neem, als het systeem na meerdere
pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Chemicaliën in de 12V-accu
Het zwavelzuur in de 12V-accu is giftig
en bijtend en kan het ontstaan van het
licht ontvlambare en explosieve
waterstof veroorzaken. Neem bij
werkzaamheden bij of aan de 12V-accu
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen:
• Veroorzaak geen vonken met
gereedschap.
• Rook nooit en steek nooit een lucifer
of een aansteker aan bij de 12V-accu.
• Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
• Adem of slik nooit elektrolyt in.
• Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
12V-accu bezig bent.
• Laat kinderen niet in de buurt spelen
als u met de 12V-accu bezig bent.
Een veilige plaats voor het opladen
van de 12V-accu
Laad de 12V-accu altijd op in een open
ruimte. Laad de 12V-accu niet op in
een garage of in een afgesloten ruimte
waar onvoldoende ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
• Spoel de ogen minstens 15 minuten
met schoon water als er elektrolyt in
komt en schakel direct medische
hulp in. Blijf zo mogelijk water met
een spons of doek op de ogen
deppen, terwijl u naar een arts of het
ziekenhuis gaat.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
393
6
Onderhoud en verzorging
Page 396 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als u elektrolyt op de huid krijgt,
dient u de desbetreffende plaats zeer
grondig te wassen. Als het pijn doet
of brandt, roept u meteen medische
hulp in.
•
Als u elektrolyt op uw kleding krijgt, kan
deze erdoorheen op de huid komen.
Trek onmiddellijk de kleding uit en volg,
indien nodig, de procedure zoals
hierboven beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt inslikt,
moet u veel water of melk drinken.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
WAARSCHUWING!
Wanneer het vloeistofniveau van de
12V-accu te laag is
Gebruik de 12V-accu niet wanneer er
onvoldoende vloeistof in de 12V-accu
zit. Anders zou de 12V-accu kunnen
ontploffen.
Accukabels van de 12V-accu
losnemen
Neem de negatieve (-) accupool niet los
van de carrosseriezijde. De losgenomen
negatieve (-) accupool kan in contact
komen met de positieve (+) accupool,
waardoor dodelijk of ernstig letsel als
gevolg van een kortsluiting kan
ontstaan.
OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
hybridesysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
Bijvullen van gedestilleerd water
Vul niet te veel bij. Anders kan er bij
intensief laden accuvloeistof lekken,
waardoor corrosie kan worden
veroorzaakt.Ruitensproeiervloeistof
Vul in de volgende situaties
ruitensproeiervloeistof bij:
• Een sproeier werkt niet.
•
Er verschijnt een waarschuwi-
ngsmelding op het multi-
informatiedisplay. (indien aanwezig)
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete motoronderdelen
wordt gemorst.
OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
394
Page 397 of 522

OPMERKING(Vervolg)
etiket van de ruitensproeiervloeistoffles
aangegeven temperaturen voor de juiste
mengverhouding.
6.3.5 12V-accu (M20A-FXS
motor)
Plaats
De 12V-accu bevindt zich in de
bagageruimte onder de afdekplaat.
Verwijderen van de afdekplaat:→zie
blz. 369
Exterieur
Controleer de 12V-accu op
gecorrodeerde en loszittende klemmen,
scheuren en een loszittende klembeugel.
1Accupolen
2Klembeugel
Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.
• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
• Mogelijk start het hybridesysteem
niet. Volg de onderstaande procedure
om het systeem te initialiseren.
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Open en sluit een van de portieren.
3. Schakel het hybridesysteem weer in.
• Auto's met instapfunctie: Nadat de
12V-accu losgenomen is geweest en
weer is aangesloten, is het wellicht
niet meteen mogelijk om de portieren
met het Smart entry-systeem met
startknop te ontgrendelen. Gebruik in
dat geval de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het hybridesysteem met het
contact in stand ACC. Het
hybridesysteem kan niet worden
gestart als het contact UIT staat. Het
hybridesysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen.
Controleer of het contact UIT is gezet
voordat u de 12V-accu losneemt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
395
6
Onderhoud en verzorging
Page 398 of 522

Wees extra voorzichtig als niet bekend
is wat de stand van de startknop was
voordat de 12V-accu leeg raakte.
Neem, als het systeem na meerdere
pogingen nog niet start, contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Chemicaliën in de 12V-accu
Het zwavelzuur in de 12V-accu is giftig
en bijtend en kan het ontstaan van het
licht ontvlambare en explosieve
waterstof veroorzaken. Neem bij
werkzaamheden bij of aan de 12V-accu
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen:
• Veroorzaak geen vonken met
gereedschap.
• Rook nooit en steek nooit een lucifer
of een aansteker aan bij de 12V-accu.
• Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
• Adem of slik nooit elektrolyt in.
• Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
12V-accu bezig bent.
• Laat kinderen niet in de buurt spelen
als u met de 12V-accu bezig bent.
Een veilige plaats voor het opladen
van de 12V-accu
Laad de 12V-accu altijd op in een open
ruimte. Laad de 12V-accu niet op in
een garage of in een afgesloten ruimte
waar onvoldoende ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
• Als er elektrolyt in uw ogen
terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten
met water en schakel direct
medische hulp in. Blijf zo mogelijk
WAARSCHUWING!(Vervolg)
water met een spons of doek op de
ogen deppen, terwijl u naar een arts
of het ziekenhuis gaat.
• Als er elektrolyt op uw huid
terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel
water. Als het pijn doet of brandt,
roept u meteen medische hulp in.
• Als er elektrolyt op uw kleding
terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op
uw huid terechtkomen. Trek
onmiddellijk de kleding uit en volg,
indien nodig, de procedure zoals
hierboven beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt
binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
Vervangen van de 12V-accu
Gebruik alleen een voor deze auto
ontworpen 12V-accu. Anders kan er
gas (waterstof ) in het
passagierscompartiment komen,
waardoor brand of een explosie kan
ontstaan.
Neem voor de vervanging van de
12V-accu contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
hybridesysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
396
Page 399 of 522

6.3.6 Banden
Vervang of verwissel banden afhankelijk van het onderhoudsschema en het
slijtagepatroon.
Controleren van de banden
Controleer of de slijtage-indicatoren op de banden te zien zijn. Controleer de banden
tevens op ongelijkmatige slijtage, zoals overmatige slijtage aan een zijde van het loopvlak.
Controleer de staat en de bandenspanning van het reservewiel ook als het niet gebruikt
wordt.
1Nieuwe band
2Versleten loopvlak
3Slijtage-indicator
De plaats van de slijtage-indicatoren
wordt aangegeven met de tekst TWI
of de indicatie Δ op de wang van de
band. Vervang de band als de
slijtage-indicatoren te zien zijn.
Wisselen van banden
Wissel de banden zoals aangegeven in de
afbeelding.
Behalve auto's met een volwaardig
reservewielAuto's met een volwaardig reservewiel
Toyota beveelt aan om de banden
ongeveer elke 10.000 km van plaats te
wisselen om een gelijkmatig
slijtagepatroon en een langere
levensduur van de banden te verkrijgen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
397
6
Onderhoud en verzorging
Page 400 of 522

Bandenspanningswaarschuwingssysteem
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
dat gebruikmaakt van
bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te
signaleren voordat deze tot problemen
leidt.
Als de bandenspanning onder een
bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een
waarschuwingslampje gewaarschuwd.
(→Blz. 442)
Plaatsen van
bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren en
-zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders geplaatst worden, moeten de
identificatiecodes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwingssysteem-
ECU en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. Laat de
identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren en -zenders
registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. (→Blz. 399)
Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
Wanneer van bandenmaat wordt
gewisseld, moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd.
Als het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele
bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd
wanneer de auto rijdt.
2. Breng de banden op de voorgesch-
reven spanning bij koude banden.
(→Blz. 498)
Breng de banden op de voorgeschreven
spanning voor de banden in koude
toestand. Deze spanning vormt de
referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
3. Zet het contact AAN.
4. Druk op < of > van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren. (→Blz. 109)
5. Druk op∧of∨van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en druk vervolgens op
om het menu weer te geven.
6.
Druk op∧of∨van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om
te selecteren en druk
vervolgens op.
7.Druk op∧of∨van de bedieni-
ngstoetsen van het instrumentenpaneel
om SET te selecteren en houd
vervolgens
ingedrukt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
398