OVERZICHT MET
AFBEELDINGEN
1Veiligheid en be-
veiliging
2Instrumentenpa-
neel
3Bediening van elk
onderdeel
4Rijden
5Voorzieningen in
het interieur
6Onderhoud en
verzorging
7Bij problemen
8SPECIFICATIES
Index
Zoeken op afbeelding
Zorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Lezen van rijgerelateerde informatie(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
Gebruik van de voorzieningen in het interieur
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
Informatie over wat u moet doen bij een
storing en noodgeval
Voertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoekenC-HR
HV
PZ49X-10764-NL
L/O 09/09/2022
Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............7
Zoekmethoden....................7
Overzicht.......................9
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............22
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........22
1.1.2 Veilig rijden..............23
1.1.3 Veiligheidsgordels..........24
1.1.4 Airbags.................28
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....36
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen . 37
1.2.1 Aan/uit-schakelaar airbag
*.....37
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . . 38
1.2.3 Baby- en kinderzitjes.........38
1.3 Noodoproep..................58
1.3.1 eCall
*1(indien aanwezig)......58
1.4 Hybridesysteem................74
1.4.1 Kenmerken hybridesysteem....74
1.4.2 Voorzorgsmaatregelen
hybridesysteem............77
1.5 Antidiefstalsysteem.............82
1.5.1Startblokkering ............82
1.5.2 Supervergrendeling
∗.........94
1.5.3 Alarm*.................94
1.5.4 Antidiefstallabels*..........98
2. Instrumentenpaneel
2.1 Instrumentenpaneel............100
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........100
2.1.2Metersentellers...........107
2.1.3 Multi-informatiedisplay......109
2.1.4
Energiemonitor/verbruiksscherm . . . 114
3. Bediening van elk onderdeel
3.1 Gebruik van de sleutel...........120
3.1.1Sleutels ................120
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................122
3.2.1Portieren ...............122
3.2.2 Achterklep..............1263.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............130
3.3Verstellenvandestoelen .........180
3.3.1Voorstoelen .............180
3.3.2 Achterstoelen............181
3.3.3 Hoofdsteunen............182
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................184
3.4.1 Stuurwiel...............184
3.4.2 Binnenspiegel............185
3.4.3 Buitenspiegels............186
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....187
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 187
4. Rijden
4.1 Voordat u gaat rijden............192
4.1.1Rijdenmetdeauto .........192
4.1.2 Lading en bagage..........198
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 198
4.2 Rijprocedures................204
4.2.1 Startknop...............204
4.2.2 EV-modus..............208
4.2.3 Hybridetransmissie (2ZR-FXE
motor) ................210
4.2.4 Hybridetransmissie (M20A-FXS
motor) ................212
4.2.5 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 215
4.2.6Parkeerrem ..............216
4.2.7BrakeHold ..............218
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................220
4.3.1 Lichtschakelaar...........220
4.3.2 Automatic High Beam
*.......223
4.3.3 Schakelaar mistlampen......226
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....227
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . 229
4.4Tanken ....................229
4.4.1 Openen van de tankdop......229
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................232
4.5.1 Toyota Safety Sense
*........232
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
*...............244
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....255
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......265
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....269
4.5.6 Cruise control*............279
4.5.7 Rijmodus selecteren........282
4.5.8 Snelheidsbegrenzer
*........283
2
3Tellers blz. 107
Aflezen van de tellers/instellen van
de helderheid van de
dashboardverlichting blz. 107, blz.
111
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 100
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 449
4Multi-informatiedisplay blz. 109
Als er een waarschuwingsmelding of
indicator verschijnt blz. 449
5Richtingaanwijzerschakelaar blz. 216
Lichtschakelaar blz. 221
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/dagrijverlichting
blz. 221
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht
blz. 227
6Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
blz. 228
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier blz. 230
Gebruik blz. 228, blz. 230
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 397
Koplampsproeiers
*1blz. 228
7Schakelaar alarmknipperlichten blz.
437
8Ontgrendelingshendel motorkap blz.
388
9Ontgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 185
10Airconditioning blz. 359
Gebruik blz. 359
Achterruitverwarming blz. 361
Stoelverwarming
*1blz. 365
11Navigatie-/multimediasysteem*1, 2
Energiemonitor/verbruiksscherm blz.
114
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie-/multimediasysteem of de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
11
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
3Tellers blz. 107
Aflezen van de tellers/instellen van
de helderheid van de
dashboardverlichting blz. 107, blz.
111
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 100
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 449
4Multi-informatiedisplay blz. 109
Als er een waarschuwingsmelding of
indicator verschijnt blz. 449
5Richtingaanwijzerschakelaar blz. 216
Lichtschakelaar blz. 221
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/dagrijverlichting
blz. 221
Mistlampen voor
*1/mistachterlicht
blz. 227
6Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
blz. 228
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier blz. 230
Gebruik blz. 228, blz. 230
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 397
7Schakelaar alarmknipperlichten blz.
437
8Ontgrendelingshendel motorkap blz.
388
9Ontgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 185
10Airconditioning blz. 359
Gebruik blz. 359
Achterruitverwarming blz. 361
Stoelverwarming
*1blz. 365
11Navigatie-/multimediasysteem*1, 2
Energiemonitor/verbruiksscherm blz.
114
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg bij auto's met een navigatie-/multimediasysteem de handleiding voor het
navigatie-/multimediasysteem of de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
16
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Voor het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) is er onder de
rechterzijde van de achterstoel een
ventilatieopening aanwezig. Als deze
ventilatieopening wordt afgedekt, kan
het vermogen van het batterijpakket
(tractiebatterij) beperkt worden.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dit geval het systeem opnieuw te
starten. Neem als het controlelampje READY
niet gaat branden contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de brandstof opraakt
Alsdebrandstofopisenhet
hybridesysteem niet kan worden gestart,
vult u de tank met ten minste de hoeveel-
heid brandstof die nodig is om het waar-
schuwingslampje laag brandstofniveau
(→
blz. 445) uit te laten gaan. Als er
slechts een kleine hoeveelheid brandstof
in de tank zit, kan het hybridesysteem
mogelijk niet worden gestart. (De
standaardhoeveelheid brandstof is
ongeveer 7,5 liter, als de auto op een
vlakke ondergrond staat. Deze waarde
kan afwijken als de auto op een helling
staat. Vul extra brandstof bij wanneer de
auto schuin staat.)
Elektromagnetische golven
• De hoogspanningsonderdelen en
-kabels van hybrideauto's zijn
voorzien van een afscherming voor
elektromagnetische golven en zenden
ongeveer net zo veel
elektromagnetische golven uit als
1 .4 Hybridesysteem
78
WAARSCHUWING!(Vervolg)
uitsluitend te worden gebruikt in uw
hybrideauto. Als het batterijpakket
buiten uw auto wordt gebruikt of op
een of andere manier wordt
aangepast, kunnen er ongelukken
mee gebeuren: iemand kan een
elektrische schok krijgen, het
batterijpakket kan hitte en rook
genereren, er kan zich een
ontploffing voordoen en er kan
elektrolyt uit het batterijpakket
lekken.
Wanneer u uw auto doorverkoopt of
overdraagt, is het risico van een
ongeval zeer groot, omdat de persoon
die de auto ontvangt mogelijk niet op
de hoogte is van deze gevaren.
• Als uw auto wordt afgevoerd zonder
dat het batterijpakket is verwijderd,
bestaat de kans op zware elektrische
schokken als
hoogspanningsonderdelen, kabels en
aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet
worden afgevoerd, dient het
batterijpakket te worden afgevoerd
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als het
batterijpakket niet op de juiste
manier wordt afgevoerd, kan deze
elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kunnen hebben.
OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Het
batterijpakket (tractiebatterij) kan
oververhit en beschadigd raken.
• Als er zich stof, enz. heeft verzameld in
de ventilatieopening, maak deze dan
OPMERKING(Vervolg)
schoon met een stofzuiger om te
voorkomen dat de opening verstopt
raakt.
• Laat de ventilatieopening niet nat of
vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigd raken.
• Vervoer geen grote hoeveelheden
water, zoals een gevuld reservoir voor
een waterdispenser, in de auto. Als er
water op het batterijpakket
(tractiebatterij) komt, kan het
batterijpakket beschadigd raken. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na het
schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil
is, raden wij u aan het filter te reinigen
of vervangen. Voor meer informatie
over het schoonmaken of vervangen
van het filter, zie blz. 417.
• Als “Maintenance required for
Traction battery cooling parts. See
owner’s manual” (onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
raadpleeg handleiding) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, zitten de
ventilatieopening en het filter
mogelijk verstopt. Raadpleeg blz. 417
voor informatie over het
schoonmaken van de
ventilatieopening.
1 .4 Hybridesysteem
81
1
Veiligheid en beveiliging
M20A-FXS motor
Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
Inbraaksensor (indien aanwezig)
De inbraaksensor signaleert indringers of
een beweging in de auto.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale
beveiliging tegen elke vorm van inbraak
kan niet worden gegarandeerd.Inschakelen van de inbraaksensor
Als het alarm wordt ingeschakeld, wordt
de inbraaksensor automatisch
ingeschakeld. (→Blz. 94)
Uitschakelen van de inbraaksensor
Als u huisdieren of bewegende
voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor
uitschakelt voordat u het alarm instelt,
omdat deze sensor reageert op
bewegingen in de auto.
1. Zet het contact UIT.
2. Druk op de schakelaar voor het
uitschakelen van de sensor van het
antidiefstalsysteem.
Er verschijnt een melding op het
multi-informatiedisplay.
De inbraaksensor zal iedere keer dat
het contact AAN wordt gezet, worden
ingeschakeld.
Uitschakelen en automatisch opnieuw
inschakelen van de inbraaksensor
• Het alarm kan zelfs worden
ingeschakeld wanneer de
inbraaksensor is uitgeschakeld.
• Druk op de startknop of ontgrendel de
portieren met de instapfunctie (indien
aanwezig) of de afstandsbediening
om de inbraaksensor opnieuw in te
schakelen.
• De inbraaksensor wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
1 .5 Antidiefstalsysteem
96
2.1 Instrumentenpaneel...........100
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes..........100
2.1.2Metersentellers..........107
2.1.3 Multi-informatiedisplay......109
2.1.4 Energiemonitor/verbruiksscherm .114
Instrumentenpaneel2
99