Page 121 of 522
3.1 Gebruik van de sleutel..........120
3.1.1Sleutels..............120
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................122
3.2.1Portieren .............122
3.2.2 Achterklep.............126
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............130
3.3 Verstellen van de stoelen........181
3.3.1 Voorstoelen............181
3.3.2 Achterstoelen...........182
3.3.3 Hoofdsteunen...........183
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels..............185
3.4.1 Stuurwiel.............185
3.4.2 Binnenspiegel...........186
3.4.3 Buitenspiegels...........187
3.5 Openen en sluiten van de ruiten.....188
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten....188
Bediening van elk onderdeel3
119
Page 122 of 522

3.1 Gebruik van de sleutel
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
1Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 130)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
2Mechanische sleutels
3Plaatje met sleutelnummer
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
(→blz. 123)
2Sluiten van de zijruiten*(→blz. 123)
3Ontgrendelen van alle portieren
(→blz. 123)
4Openen van de zijruiten*(→blz. 123)
*: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 482)
Als u uw mechanische sleutels verliest
Een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige kan een nieuwe originele
mechanische sleutel maken met behulp
van de andere originele mechanische
sleutel en het sleutelnummer op uw
plaatje met sleutelnummer. Bewaar het
plaatje met het sleutelnummer op een
veilige plaats buiten de auto, bijvoorbeeld
in uw portemonnee.
3.1 Gebruik van de sleutel
120
Page 123 of 522

Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop beïnvloeden
→Blz. 132
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld.
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 420)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
De batterij kan door de gebruiker worden
vervangen. (→Blz. 420) De sleutel kan bij
het vervangen van de batterij echter
beschadigd raken. Het verdient daarom
aanbeveling om de batterij te laten
vervangen door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur ofeen andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Als de sleutelbatterij volledig leeg is
→Blz. 420
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
Bij sommige uitvoeringen zal de
slotcilinder vrij kunnen draaien.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld van de
afstandsbediening) kunnen worden
gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 503)
Verklaring voor de afstandsbediening
→Blz. 135
3.1 Gebruik van de sleutel
121
3
Bediening van elk onderdeel
Page 124 of 522

OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
•
Plak geen stickers o.i.d. op het oppervlak
van de elektronische sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
uitrusting en therapeutische
apparaten met microgolven, en zorg
ervoor dat u de sleutels niet bij u
draagt als u medische hulp ontvangt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
Breng uw auto, inclusief alle elektronische
sleutels die bij uw auto zijn geleverd, naar
OPMERKING(Vervolg)
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
Als de elektronische sleutel zoek blijft,
wordt het risico aanzienlijk groter dat de
auto wordt gestolen. Ga onmiddellijk met
alle overgebleven elektronische sleutels
die bij uw auto zijn geleverd naar een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Instapfunctie (auto's met Smart
entry-systeem, startknop en
instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
3.1 Gebruik van de sleutel
122
Page 125 of 522

De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2Raak de vergrendelsensor (de
uitholling in het oppervlak van de
voorportiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
*: De instellingen voor het ontgrendelen
van de portieren kunnen worden
gewijzigd. (→Blz. 125)
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
Controleer of het portier goed
vergrendeld is.
Houd deze toets ingedrukt om de
zijruiten te sluiten.
*
2Ontgrendelen van alle portieren
Houd deze toets ingedrukt om de
zijruiten te openen.*
*
: Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Feedbacksignalen
Portieren:
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld/ontgrendeld met behulp vande instapfunctie of de afstandsbediening.
(Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld:
tweemaal)
Ruiten:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat
de ruiten bediend worden.
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden
na het ontgrendelen van de auto een
portier wordt geopend, zorgt de
beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
Wanneer het portier niet kan worden
vergrendeld met de vergrendelsensor
op het oppervlak van de
voorportiergreep (auto's met
instapfunctie)
Raak de vergrendelsensor aan met uw
handpalm.
Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te
vergrendelen met de instapfunctie of de
afstandsbediening wanneer een portier
niet geheel gesloten is, klinkt er
gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit
het portier volledig om de zoemer uit te
schakelen en vergrendel de portieren
opnieuw.
Het alarm inschakelen (indien
aanwezig)
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, wordt het alarmsysteem
ingeschakeld. (→Blz. 94)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
123
3
Bediening van elk onderdeel
Page 126 of 522

Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening niet
goed werkt
• Gebruik de mechanische sleutel om de
portieren te vergrendelen en
ontgrendelen. (→Blz. 482)
• Vervang de sleutelbatterij door een
nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. (→Blz. 420)
Van binnenuit vergrendelen en
ontgrendelen van de portieren
Schakelaars centrale vergrendeling
1Vergrendelen van alle portieren
2Ontgrendelen van alle portieren
Vergrendelknoppen binnenzijde portier
1Vergrendelen van het portier
2Ontgrendelen van het portier
De voorportieren kunnen worden
geopend door aan de portiergrepen
aan de binnenzijde te trekken, ook al
staan de vergrendelknoppen in de
stand vergrendeld.Vergrendelen van de voorportieren van
buitenaf zonder gebruik te maken van
een sleutel
1. Zet de vergrendelknop aan de
binnenzijde in de vergrendelde stand.
2. Sluit het portier met de portiergreep
uitgetrokken.
Het portier kan niet worden vergrendeld
als het contact in de stand ACC of AAN
staat of als de elektronische sleutel zich
nog in de auto bevindt.
De sleutel wordt mogelijk niet juist
gesignaleerd waardoor het portier
wellicht vergrendeld wordt.
Kindersloten achterportieren
Het portier kan niet vanaf de binnenzijde
van de auto worden geopend wanneer
het kinderslot is geactiveerd.
1Ontgrendelen
2Vergrendelen
Hierdoor wordt voorkomen dat
kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Druk de
schakelaars op beide achterportieren
naar beneden om de kindersloten te
activeren.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
124
Page 127 of 522

Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met Smart entry-systeem, startknop en
instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de
afstandsbediening worden ontgrendeld.
1Zet het contact UIT.
2Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens
het veranderen van de instellingen het alarm niet onbedoeld te activeren. (indien
aanwezig) (→blz. 96)
3Wanneer het controlelampje in de sleutel uit is, houd dan de toetsongeveer
5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toetsingedrukt houdt.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder
is aangegeven.
(Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u ten minste
5 seconden en herhaalt u vervolgens stap
3.)
Multi-
informatiedisplayOntgrendelfunctie Piepsignaal
(auto's met linkse be-
sturing)Als u de portiergreep van het be-
stuurdersportier vasthoudt,
wordt alleen het bestuurderspor-
tier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
(auto's met rechtse
besturing)Als u de portiergreep van het
voorpassagiersportier vasthoudt,
worden alle portieren ontgren-
deld.
Als u een portiergreep vasthoudt,
worden alle portieren ontgren-
deld.Exterieur: Twee piepsignalen
Interieur: Eén belsignaal
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd,
moet u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier eenmaal
openen en sluiten als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat op
is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer vergrendeld en
wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. (→Blz. 94)
Waarschuwingszoemer open
portier/achterklep
Als de rijsnelheid 5 km/h wordt, klinkt er
een zoemer om aan te geven dat een
portier niet goed is gesloten. Het open
portier wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.Omstandigheden die de werking van
het Smart entry-systeem met
startknop beïnvloeden
→Blz. 132
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
gewijzigd. (→Blz. 503)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
125
3
Bediening van elk onderdeel
Page 128 of 522

WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Neem bij het rijden met de auto de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van deze
voorschriften kan ertoe leiden dat er
per ongeluk een portier wordt geopend
en dat er iemand uit de auto valt, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Controleer of alle portieren volledig
gesloten en vergrendeld zijn.
• Trek tijdens het rijden niet aan de
binnenportiergreep. Wees vooral
voorzichtig bij de voorportieren.
Deze portieren kunnen zelfs worden
geopend als de vergrendelknoppen
in de stand vergrendeld staan.
• Activeer de kindersloten op de
achterportieren als er kinderen
achter in de auto vervoerd worden.
WAARSCHUWING!
Als een portier wordt geopend of
gesloten
Controleer de omgeving van de auto;
let er bijvoorbeeld op of de auto op een
helling staat, of er voldoende ruimte is
om het portier te openen en of het hard
waait. Houd bij het openen of sluiten
van het portier de portiergreep goed
vast, zodat u bent voorbereid op
eventuele onverwachte bewegingen.
Bij het gebruik van de
afstandsbediening en het bedienen
van de elektrisch bedienbare ruiten
Bedien de elektrisch bedienbare ruit
nadat u hebt gecontroleerd of er geen
risico is dat een passagier met een
lichaamsdeel bekneld kan raken tussen
de zijruit en de sponning. Laat tevens
de afstandsbediening niet bedienen
door kinderen. Het kan gebeuren dat
een lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
door het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Sluiten van het achterportier
Let goed op dat er geen vingers
enzovoort bekneld raken. Het niet in
acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
3.2.2 Achterklep
De achterklep kan als volgt worden
ontgrendeld/vergrendeld en
geopend/gesloten.
Ontgrendelen en vergrendelen van de
achterklep
Instapfunctie (auto's met Smart
entry-systeem, startknop en
instapfunctie)
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1Druk op de toets om de achterklep te
ontgrendelen.
Het portier kan gedurende
3 seconden na het vergrendelen niet
worden ontgrendeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
126