Page 65 of 498

Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het hybride-
systeem niet kan worden gestart, vult u de
tank met ten minste de hoeveelheid
brandstof die nodig is om het waarschu-
wingslampje laag brandstofniveau
(→
blz. 367) uit te laten gaan. Als er
slechts een kleine hoeveelheid brandstof
in de tank zit, kan het hybridesysteem
mogelijk niet worden gestart. (De
standaardhoeveelheid brandstof is
ongeveer 11,05 liter, als de auto op een
vlakke ondergrond staat. Deze waarde
kan afwijken als de auto op een helling
staat. Vul extra brandstof bij wanneer de
auto schuin staat.)
Elektromagnetische golven
•
De hoogspanningsonderdelen en
-kabels van hybrideauto's zijn voorzien
van een afscherming voor elektroma-
gnetische golven en zenden ongeveer
net zo veel elektromagnetische golven
uit als conventionele auto's met een
benzinemotor, of elektronische
huishoudapparatuur.
• Uw auto kan storingen veroorzaken in
niet-originele audio-onderdelen.
Batterijpakket (tractiebatterij)
De levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) is niet onbeperkt. De
levensduur van het batterijpakket
(tractiebatterij) kan veranderen
afhankelijk van de rijstijl en de
rijomstandigheden.
Declaration of conformity
De uitstoot van waterstof van dit model
voldoet aan reglement ECE100 (voor de
veiligheid van elektrisch aangedreven
auto's met batterijen).
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen
hoogspanningssysteem
Deze auto heeft zowel
hoogspanningssystemen (wissel- en
gelijkspanning) als een 12V-systeem.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gelijk- en wisselspanning zijn zeer
gevaarlijk en kunnen ernstige
brandwonden en elektrische schokken
veroorzaken die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Verwijder of vervang nooit
hoogspanningscomponenten,
hoogspanningskabels en de stekkers
ervan, raak ze niet aan en haal ze niet
uit elkaar.
• Het hybridesysteem wordt na het
starten heet, aangezien het systeem
gebruikmaakt van hoogspanning.
Wees alert op zowel hoogspanning
als hoge temperaturen en volg altijd
de aanwijzingen op de
waarschuwingslabels op.
• Probeer nooit de klep onder de
tweede zitrij waarachter zich de
servicestekker bevindt te openen. De
servicestekker, waar hoogspanning
op staat, wordt alleen gebruikt bij
onderhoud aan de auto.
Waarschuwingen voor het geval de
auto bij een ongeval betrokken raakt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken:
• Duw of sleep uw auto indien mogelijk
van de weg, zet de selectiehendel in
stand P, activeer de parkeerrem en
schakel het hybridesysteem uit.
• Raak de onderdelen, kabels en
stekkers waar hoogspanning op
staat niet aan.
1 .4 Hybridesysteem
63
1
Veiligheid en beveiliging
Page 66 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als binnen of buiten de auto
elektrische bedrading blootligt, kan
er een elektrische schok optreden.
Raak blootliggende elektrische
bedrading nooit aan.
• Raak bij een eventuele
vloeistoflekkage de vloeistof niet
aan omdat het geconcentreerde
alkalische elektrolyt uit het
batterijpakket (tractiebatterij) kan
zijn. Spoel vloeistof die op uw huid of
in uw ogen terecht is gekomen direct
af met veel water of, indien mogelijk,
met boorwater. Schakel onmiddellijk
medische hulp in.
• Stap zo snel mogelijk uit als er brand
uitbreekt in de hybrideauto. Gebruik
nooit een brandblusser die niet is
bedoeld voor het blussen van brand
als gevolg van een elektrische
storing. Zelfs het gebruik van een
geringe hoeveelheid water om te
blussen kan al gevaarlijk zijn.
• Als uw auto gesleept moet worden,
dient dit te gebeuren met alle wielen
van de grond. Als de wielen die
gekoppeld zijn aan de elektromotor
(tractiemotor) tijdens het slepen de
grond raken, kan de elektromotor
elektriciteit blijven opwekken.
Hierdoor kan brand ontstaan.
(→Blz. 362)
• Controleer het wegdek/de bodem
onder de auto zorgvuldig. Als er
vloeistoflekkage waarneembaar is,
kan het brandstofsysteem
beschadigd zijn. Verlaat uw auto zo
spoedig mogelijk.
Batterijpakket (tractiebatterij)
• U mag het batterijpakket nooit
doorverkopen, overdragen aan
iemand anders of aanpassen. Om
ongelukken te voorkomen worden
batterijpakketten die uit afgedankte
auto's worden gehaald, ingezameld
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
WAARSCHUWING!(Vervolg)
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Voer het
batterijpakket niet zelf af.
Als het batterijpakket niet op de
juiste manier wordt ingezameld, kan
het volgende gebeuren, met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg:
– Het batterijpakket kan illegaal
worden verkocht of ergens worden
gedumpt, het is schadelijk voor het
milieu en iemand kan een
onderdeel aanraken dat onder
hoogspanning staat en een
elektrische schok krijgen.
–
Het batterijpakket is bedoeld om
uitsluitend te worden gebruikt in uw
hybrideauto. Als het batterijpakket
buiten uw auto wordt gebruikt of op
een of andere manier wordt aange-
past, kunnen er ongelukken mee
gebeuren: iemand kan een elektrische
schok krijgen, het batterijpakket kan
hitte en rook genereren, er kan zich
een ontploffing voordoen en er kan
elektrolyt uit het batterijpakket
lekken.
Wanneer u uw auto doorverkoopt of
overdraagt, is het risico van een ongeval
zeer groot, omdat de persoon die de
auto ontvangt mogelijk niet op de
hoogte is van deze gevaren.
•
Als uw auto wordt afgevoerd zonder dat
het batterijpakket is verwijderd, bestaat
de kans op zware elektrische schokken
als hoogspanningsonderdelen, kabels
en aansluitingen hiervan aangeraakt
worden. Wanneer uw auto moet worden
afgevoerd, dient het batterijpakket te
worden afgevoerd door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als het batterijpakket niet
op de juiste manier wordt afgevoerd,
kan deze elektrische schokken
veroorzaken, die dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kunnen hebben.
1 .4 Hybridesysteem
64
Page 67 of 498

OPMERKING
Batterijpakket (tractiebatterij)
Vervoer geen grote hoeveelheden water,
zoals een gevuld reservoir voor een
waterdispenser, in de auto. Als er water op
het batterijpakket (tractiebatterij) komt,
kan het batterijpakket beschadigd raken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
Er zijn ventilatieopeningen aanwezig
onder beide zijden van de tweede zitrij
voor de koeling van het batterijpakket
(tractiebatterij).
Als de ventilatieopeningen worden
afgedekt, kan dat de koeling van het
batterijpakket (tractiebatterij) beïnvloeden.
Als de aanvoer van koele lucht en afvoer van
warme lucht van het batterijpakket
(tractiebatterij) beperkt wordt, wordt de
afstand waarover gereden kan worden op de
elektromotor (tractiemotor) kleiner en
neemt het brandstofverbruik mogelijk toe.
OPMERKING
Ventilatieopening batterijpakket
(tractiebatterij)
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. De
aanvoer van koele lucht naar en de
afvoer van warme lucht van het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
mogelijk beperkt, waardoor het door
het batterijpakket (tractiebatterij)
geleverde vermogen afneemt en er
een storing optreedt.
• Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig om verstopping te
voorkomen. (→Blz. 343)
• Laat de ventilatieopening niet nat of
vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
beschadigd raken.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op een elektrische schok en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
1 .4 Hybridesysteem
65
1
Veiligheid en beveiliging
Page 68 of 498

Waarschuwingsmelding hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op. (→Blz. 373)
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dit geval het systeem opnieuw te
starten. Neem als het controlelampje READY
niet gaat branden contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
1.5 Antidiefstalsysteem
1.5.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die voorko-
men dat het hybridesysteem gestart kan
worden met een sleutel die niet in een
eerder stadium is geregistreerd in de
computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.Bedienen van het systeem
Auto's met 8 inch scherm van audiosysteem
Auto's met 12,3 inch scherm van
audiosysteem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met
knipperen als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
1 .4 Hybridesysteem
66
Page 69 of 498

OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.5.2 Alarm*
*Indien aanwezig
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd. Wanneer het alarm-
systeem is ingeschakeld, wordt het alarm
onder de volgende omstandigheden
geactiveerd:
• Als een vergrendeld portier wordt
ont- grendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie
of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw
worden vergrendeld.)
• De motorkap wordt geopend.
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten en het panoramadak (indien
aanwezig) zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instellen
Sluit de portieren en de achterklep en
vergrendel alle portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het controlelampje van het
antidiefstalsysteem knipperen i.p.v.
constant branden.
Auto's met 8 inch scherm van audiosysteem
Auto's met 12,3 inch scherm van
audiosysteem
Uitschakelen of uitzetten
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
1 .5 Antidiefstalsysteem
67
1
Veiligheid en beveiliging
Page 70 of 498

Activeren van het alarm
Het alarm kan in de volgende situaties
geactiveerd worden:
(Door het stopzetten van het alarm
wordt het systeem gedeactiveerd.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Iemand in de auto opent een portier,
de achterklep of de motorkap of
ontgrendelt de auto.
• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld. (→Blz. 397)Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het opladen of vervangen van de
12V-accu
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1 .5 Antidiefstalsysteem
68
Page 71 of 498
2.1 Instrumentenpaneel...........70
2.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........70
2.1.2 Meters en tellers (7 inch display) . .74
2.1.3 Meters en tellers (12,3 inch display) .77
2.1.4 Multi-informatiedisplay (7 inch
display)...............82
2.1.5 Multi-informatiedisplay (12,3 inch
display)...............90
2.1.6 Head-up display
*..........98
2.1.7 Energiemonitor/verbruiksscherm .102
Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes2
69
Page 72 of 498
2.1 Instrumentenpaneel
2.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes en controlelampjes die op het instrumentenpaneel worden
weergegeven
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
7 inch display
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
12,3 inch display
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
70