Page 281 of 498
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming.........280
5.1.1 Automatische airconditioning
voor................280
5.1.2 Automatische airconditioning
achter...............287
5.1.3 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming/
stoelventilatoren
*.........290
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . .292
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . .292
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden .295
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......295
5.3.2 Voorzieningen in de bagageruimte .299
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in
hetinterieur...............303
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur..............303
Voorzieningen in het interieur5
279
Page 282 of 498

5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
5.1.1 Automatische airconditioning voor
De uitstroomopeningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Het airconditioningsysteem kan worden weergegeven en bediend op het scherm van het
audiosysteem.
Bedieningspaneel airconditioning
ASchakelaar automatische modus
(→blz. 285)
BSchakelaar temperatuurregeling
links
CToets OFF
DSchakelaar voorruitverwarming
EToets airconditioning achter aan/uit
(→blz. 288)
FToets S-FLOW-modus (→blz. 285)
GSchakelaar temperatuurregeling
rechts
HAircoschakelaar
ISchakelaar buitenlucht-/
recirculatiemodus
JToets REAR CLIMATE (→blz. 288)
KKnop temperatuurregeling
achterstoelen (→blz. 288)
LKnop luchtcirculatieregeling
MKnop regeling aanjagersnelheid
NRegelknop SYNC
OSchakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming
PSchakelaar voorruitverwarming
Wijzigen van de ingestelde temperatuur
Draai de knop voor de
temperatuurregeling aan
bestuurderszijde rechtsom om de
temperatuur te verhogen en linksom om
de temperatuur te verlagen.
Als de aircoschakelaar niet is ingedrukt,
blaast het systeem lucht met de
omgevingstemperatuur of verwarmde
lucht in het interieur.De temperatuur voor de
bestuurdersstoel, de voorpassagiersstoel
en de achterstoelen kan afzonderlijk
worden ingesteld als:
• De regelknop SYNC omhoog of
omlaag wordt bewogen. (De
weergaven PASS (passagier) en REAR
(achter) verdwijnen)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
280
Page 283 of 498

• De knop voor de temperatuurregeling
aan passagierszijde wordt gedraaid.
(De weergave PASS (passagier)
verdwijnt)
• De knop voor de temperatuurregeling
van de achterstoelen wordt omhoog
of omlaag bewogen. (De weergave
REAR (achter) verdwijnt)
Beweeg de regelknop SYNC omhoog of
omlaag om de functies van de toetsen
van de airconditioning te wijzigen van
gescheiden naar gemeenschappelijke
bediening en omgekeerd.
Instellen van de aanjagersnelheid
Beweeg de knop voor de
aanjagersnelheid omhoog of omlaag om
de aanjagersnelheid aan te passen.
Omhoog: Aanjagersnelheid verhogen
Omlaag: Aanjagersnelheid verlagen
Druk op de toets OFF om de aanjager uit
te schakelen.
Wijzigen van de luchtcirculatiemodus
Beweeg de knop voor de
luchtcirculatieregeling omhoog of
omlaag om de luchtcirculatiemodus te
wijzigen.
1. Bovenlichaam
2. Bovenlichaam en voeten3. Voeten
4. Voeten en voorruitontwaseming
Schakelen tussen buitenluchtmodus en
recirculatiemodus
Druk op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
Iedere keer dat de schakelaar wordt
bediend, wijzigt de modus tussen
buitenluchtmodus en recirculatiemodus.
Wanneer de recirculatiemodus is
geselecteerd, brandt het controlelampje
op de schakelaar
buitenlucht-/recirculatiemodus.
In-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Druk op de toets A/C.
Wanneer de functie is ingeschakeld,
brandt het controlelampje in de toets
A/C.
Ontwasemen van de voorruit
De ontwaseming wordt gebruikt om de
voorruit en de zijruiten voor te
ontwasemen.
Druk op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming.
Zet, als de recirculatiemodus is
ingeschakeld, de schakelaar voor de
buitenlucht-/recirculatiemodus in de
buitenluchtmodus. (Mogelijk gaat dit
automatisch.)
Verhoog de aanjagersnelheid en de
temperatuur om de voorruit en zijruiten
snel te ontwasemen.
Druk wanneer de voorruit is ontwasemd
nogmaals op de schakelaar voor de
voorruitontwaseming om terug te keren
naar de vorige modus.
Als de voorruitontwaseming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitontwaseming.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
281
5
Voorzieningen in het interieur
Page 284 of 498

Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
Als de achterruit- en
buitenspiegelverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar achterruit- en
buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Druk op de schakelaar
voorruitverwarming.
Als de schakelaar voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitverwarming.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Volledige-voorruitverwarming (indien
aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Druk op de schakelaar
voorruitverwarming.
Als de schakelaar voorruitverwarming is
ingeschakeld, brandt het controlelampje
op de schakelaar voorruitverwarming.
De volledige-voorruitverwarming wordt
na een tijdje automatisch uitgeschakeld.
De volledige-voorruitverwarming werkt
niet als de buitentemperatuur 5°C of
hoger is.Beslaan van de ruiten
•
Wanneer de luchtvochtigheid in de auto
hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk
beslaan. Als u A/C inschakelt, wordt de
lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt, ontvochtigd en wordt de
voorruit efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
• De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van de
ruiten nog altijd stof wordt aangezogen,
zet dan de luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de aanjager
in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de
recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/
recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 262)
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
282
Page 285 of 498

Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk
niet, zelfs niet wanneer de
aircoschakelaar wordt ingedrukt.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de
buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
•
Tijdens het gebruik kunnen verschil-
lende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg heb-
ben dat de lucht die uit de uitstroomo-
peningen komt niet lekker ruikt.
•Voorkomen van onaangename geuren:– We raden u aan het
airconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
–
Mogelijk wordt het inschakelen van de
aanjager direct nadat de airconditio-
ning in de automatische modus wordt
ingeschakeld even vertraagd.
• Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het
starten van de auto te verminderen.
Interieurfilter
→Blz. 341
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Als de buitenspiegelverwarming
ingeschakeld is
Raak het spiegeloppervlak van de
buitenspiegels niet aan wanneer de
buitenspiegelverwarming is ingeschakeld.
Als de voorruitverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak het onderste deel van de voorruit
en de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
Als de volledige-voorruitverwarming
ingeschakeld is (indien aanwezig)
Raak de voorruit niet aan wanneer de
volledige-voorruitverwarming is
ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk is.
Bedieningsscherm airconditioning voor
(scherm audiosysteem)
Hoofdscherm
1. Kies
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Climate” (klimaat).
3. Selecteer “Front” (voor).
ASelecteren van de
luchtcirculatiemodus
: Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
283
5
Voorzieningen in het interieur
Page 286 of 498

: Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam en de voeten
: Er stroomt lucht naar de voeten
: Er stroomt lucht naar de voeten
en de voorruitverwarming is in
werking
BIn-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Als de aircoschakelaar niet is
ingedrukt, blaast het systeem lucht
met de omgevingstemperatuur of
verwarmde lucht in het interieur.
CToets “Sync”
Als het controlelampje op de toets
“Sync” uit is, kan de temperatuur voor
de bestuurdersstoel, de
passagiersstoel en de achterstoelen
afzonderlijk worden ingesteld.
DSelecteer geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW) (→blz. 285)
EWijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
Optiescherm
1. Kies
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Climate” (klimaat).
3. Selecteer “Options” (opties).
AWijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid tijdens bediening in
de automatische modus (persoonlijke
voorkeursinstellingen aanjager)
BSchakel de voorruitverwarming/
volledige-voorruitverwarming in/uit.
(→Blz. 282)Persoonlijke voorkeursinstellingen
aanjager
De instelling van de aanjagersnelheid
tijdens bediening in de automatische
modus kan aan de persoonlijke voorkeur
worden aangepast.
Elke keer als het item wordt geselecteerd,
verandert de instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid als volgt.
“Normal” (normaal)→“Eco”→“Fast”
(snel)→“Normal” (normaal)
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
inschakelt, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt,
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
ECO-modus airconditioning
Wanneer de ECO-rijmodus is
geselecteerd met de
rijmodusselectieschakelaar, wordt de
ECO-modus van de airconditioning
ingeschakeld.
Wanneer een andere modus dan de
ECO-rijmodus wordt geselecteerd,
wordt de ECO-modus van de
airconditioning mogelijk uitgeschakeld.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
284
Page 287 of 498

– Wijzig de aanjagersnelheid
– Schakel de ECO-rijmodus uit
(→blz. 262)
– Schakel de ECO-modus van de
airconditioning uit
• Als de ECO-rijmodus wordt
ingeschakeld, wordt de ECO-modus
van de airconditioning automatisch
ingeschakeld. Zelfs in dat geval kan de
ECO-modus van de airconditioning
worden uitgeschakeld door op de
schakelaar voor de ECO-modus van de
airconditioning te drukken.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, ook niet als A/C wordt
ingedrukt.
Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de
automatische modus.
De ontvochtigingsfunctie wordt
ingeschakeld. De uitstroomopeningen
waaruit de lucht komt en de
aanjagersnelheid worden
automatisch geregeld op basis van de
gekozen temperatuur en de
luchtvochtigheid.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de
procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen. Onnodig gebruik van de
airconditioning wordt onderdrukt, wat
zorgt voor een lager brandstofverbruik.
De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiers
gesignaleerd op de achterstoelen
•
De voorruitverwarming is niet in
werking
Wanneer de modus is ingeschakeld,
brandt het controlelampje op de
schakelaar S-FLOW-modus.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen. Wanneer de modus handmatig
wordt bediend, stopt de automatische
regeling van de luchtcirculatie.
Selecteerop het hoofdbedie-
ningsscherm of druk op de schakelaar
S-FLOW-modus op het bedieningspaneel
van de airco en stel de luchtcirculatie in.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen
naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle
stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel
interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het hybridesysteem is gestart
en op andere momenten, afhankelijk
van de buitentemperatuur, naar
stoelen zonder passagiers worden
geleid.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
285
5
Voorzieningen in het interieur
Page 288 of 498

• Als, nadat het hybridesysteem is
gestart, passagiers in de auto van
plaats veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet.
Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het
contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet
het contact AAN.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.Afstellen van de richting van de
luchtstroom en openen/sluiten van de
uitstroomopeningen
Uitstroomopeningen midden voor
Uitstroomopeningen opzij voor
1. Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden
2. De uitstroomopening openen
3. De uitstroomopening sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de werking van de
voorruitontwaseming wordt
gehinderd
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken.
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
286