Page 145 of 498

• Als de helderheid van de digitale
binnenspiegel te hoog is ingesteld,
kunnen uw ogen vermoeid raken. Stel
de digitale binnenspiegel in op een
geschikte helderheid. Als uw ogen
vermoeid raken, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De helderheid van de digitale
binnenspiegel wordt automatisch
aangepast overeenkomstig de
helderheid van het gebied voor uw
auto.
Voorkomen van storingen in de
lichtsensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek
ze niet, om te voorkomen dat er
storingen in ontstaan.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het rijden
• Verstel de digitale binnenspiegel
niet tijdens het rijden en pas ook de
display-instellingen niet aan. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van de digitale
binnenspiegel. Als u dat niet doet,
kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• Let altijd op de omgeving van de
auto.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Het formaat van de voertuigen en
andere objecten lijkt mogelijk anders in
de modus digitale spiegel en de modus
optische spiegel. Let bij het
achteruitrijden rechtstreeks op de
veiligheid van het gebied rondom de
auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk
schemerig wanneer een voertuig in het
donker, zoals 's nachts, van achteren
nadert.
Oorzaken van brand voorkomen
Als de bestuurder de digitale
binnenspiegel blijft gebruiken terwijl er
rook of een brandlucht uit de spiegel
komt, kan dit brand tot gevolg hebben.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel
Schoonmaken van het spiegeloppervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk te
zien. Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte, droge doek.
Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is of bedekt is met
verontreinigingen, zoals waterdruppels,
sneeuw en modder, is het weergegeven
beeld mogelijk niet duidelijk. Spoel in dat
geval de cameralens af met veel water en
veeg hem vervolgens schoon met een
zachte, met water bevochtigde doek.
Vuil op de cameralens kan worden
verwijderd met behulp van de speciale
camerareinigingssproeier. (→Blz. 193)
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
143
3
Voordat u gaat rijden
Page 146 of 498

De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding
aangegeven plaats.
OPMERKING
Voorkomen van storingen in de
digitale binnenspiegel
• Gebruik geen reinigingsmiddelen,
zoals thinner, wasbenzine of alcohol
om de spiegel te reinigen. Deze
kunnen ervoor zorgen dat het
spiegeloppervlak verkleurt, veroudert
of beschadigd raakt.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de spiegel. Anders kan schade aan
de spiegel of brand het gevolg zijn.
• Verwijder, demonteer of wijzig de
spiegel niet.
Voorkomen van storingen in de camera
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht, anders
werkt de digitale binnenspiegel
mogelijk niet goed.
– Sla niet tegen de camera en
onderwerp deze niet aan hevige
schokken, omdat dit de
montagepositie en de hoek van de
camera kan veranderen.
– Verwijder, demonteer of wijzig de
camera niet.
– Als u de camera wilt schoonmaken,
OPMERKING(Vervolg)
spoel hem dan af met veel water en
veeg hem vervolgens schoon met
een zachte, met water bevochtigde
doek. Wrijf niet te hard over de
cameralens, anders kunnen er
krassen op komen en kan er geen
helder beeld meer worden
weergegeven.
– Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas,
ruitenreiniger of ruitencoating op
de lenskap terechtkomt. Verwijder
dergelijke stoffen zo snel mogelijk
als dit gebeurt.
– Gebruik geen heet water op de
camera bij koud weer, aangezien de
plotselinge wisseling van
temperatuur ertoe kan leiden dat de
camera niet goed meer werkt.
– Spuit bij het wassen van de auto
met een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de camera en het
omliggende gebied. Anders werkt
de camera mogelijk niet goed meer.
• Stel de camera niet bloot aan een
krachtige schok, omdat anders een
storing kan optreden. Laat, als dit
gebeurt, de auto zo snel mogelijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
144
Page 147 of 498

Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de onderstaande tabel
voor de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Is het verschijnsel door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed te zien.Het spiegeloppervlak is vuil.Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte,
droge doek.
Zonlicht of koplampen van
andere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks op de digitale
binnenspiegel.Schakel over naar de modus
optische spiegel.
(Als het licht door het pano-
ramadak komt, sluit dan het
elektrisch bedienbare zonne-
scherm.)
■De auto bevindt zich in
een donkere omgeving.
■Er wordt gereden in de
buurt van een
televisiezendmast,
radiozender,
elektriciteitscentrale of
andere locatie waar sterke
radiogolven of
elektromagnetische
velden aanwezig zijn
■De temperatuur rond de
camera is extreem
hoog/laag.
■De
omgevingstemperatuur is
extreem laag.
■Het regent of het is
vochtig.
■Zonlicht of koplampen van
andere auto's
schijnt/schijnen
rechtstreeks in de
cameralens.
■De auto bevindt zich
onder fluorescerende
lampen, natriumlampen,
kwiklampen, enz.
■Uitlaatgassen hinderen de
camera.Schakel over naar de modus
optische spiegel. (Schakel
terug naar de modus digitale
spiegel wanneer de omstan-
digheden zijn verbeterd.)
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
145
3
Voordat u gaat rijden
Page 148 of 498

VerschijnselWaarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed te zien. Er zitten verontreinigingen
(zoals waterdruppels, stof of
modder) op de cameralens. ■
Bedien de speciale
camerareinigingssproeier
en reinig de cameralens.
(→Blz. 193)
■ Schakel over naar de
modus optische spiegel.
■ Spoel de camera af met
een grote hoeveelheid
water, veeg hem schoon
met een zachte, met water
bevochtigde doek en
schakel vervolgens terug
naar de modus digitale
spiegel.
Het beeld is niet recht. De achterklep is niet geheel
gesloten.
Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving
ervan is aan een krachtige
schok blootgesteld. Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het display is schemerig en
wordt weergegeven.
Er is mogelijk een storing in
het systeem aanwezig. Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
dooft.
wordt weergegeven.
De digitale binnenspiegel is
extreem warm. (Het display
wordt geleidelijk aan scheme-
riger. Als de temperatuur blijft
stijgen, wordt de digitale bin-
nenspiegel uitgeschakeld.) Het wordt aangeraden om de
temperatuur in het interieur
te verlagen om de tempera-
tuur van de spiegel terug te
brengen. (
verdwijnt
wanneer de spiegel afkoelt.)
Als
niet verdwijnt, ook
al is de spiegel afgekoeld, laat
dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
146
Page 149 of 498

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
De hendel kan niet goed wor-
den bediend.De hendel is mogelijk defect.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige. (Houd de menutoets
gedurende ongeveer 10 se-
conden ingedrukt om naar de
modus optische spiegel over
te schakelen.)
3.4.4 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
•
Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
• Beide buitenspiegels dienen in de
normale stand te staan en goed te
zijn ingesteld alvorens met de auto
wordt gereden.
Procedure voor het verstellen
1. Draai de schakelaar om een
buitenspiegel te selecteren.
ALinks
BRechts
2. Bedien de schakelaar om de spiegel te
verstellen.
AOmhoog
BRechts
COmlaag
DLinks
De spiegelhoek kan worden versteld
wanneer
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als de spiegels beslagen zijn
De buitenspiegels kunnen worden
ontwasemd met de spiegelverwarming.
Door de achterruitverwarming in te
schakelen wordt de
buitenspiegelverwarming ingeschakeld.
(→Blz. 282)
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
147
3
Voordat u gaat rijden
Page 150 of 498

Automatisch afstellen van de
buitenspiegels (indien aanwezig)
U kunt de gewenste stand van de spiegel
in het geheugen opslaan en automatisch
vanuit het ergonomische geheugen
oproepen. (→Blz. 134)
Koppeling van spiegelstand aan
achteruitrijden (indien aanwezig)
Wanneer L of R op de
spiegelselectieschakelaar wordt
ingedrukt, worden de buitenspiegels
automatisch naar beneden gekanteld
tijdens het achteruitrijden om meer zicht
op de grond te bieden.
Als u deze functie wilt uitschakelen,
selecteert u L noch R.
Stel de spiegelhoek naar wens af terwijl
de selectiehendel in stand R staat. Deze
hoek zal dan worden gebruikt als de auto
achteruit rijdt.
De ingestelde hoek wordt opgeslagen en
de spiegel kantelt automatisch naar de
opgeslagen hoek wanneer de volgende
keer de selectiehendel in stand R wordt
gezet.
De opgeslagen positie voor omlaag
kantelen van de spiegel is gekoppeld aan
de normale stand (afgestelde hoek met
de selectiehendel in een andere stand
dan R). Als daarom de normale stand
wordt gewijzigd na het afstellen, wijzigt
ook de kantelstand.
Wanneer de normale stand wordt
gewijzigd, stel dan tijdens het
achteruitrijden de hoek opnieuw af.
WAARSCHUWING!
Als de spiegelverwarming is
ingeschakeld
Raak het oppervlak van de spiegels niet
aan, omdat dit heet kan worden en
brandwonden kan veroorzaken.Inklappen en uitklappen van de spiegels
De automatische stand maakt het
mogelijk om het inklappen of uitklappen
van de spiegels te koppelen aan het
vergrendelen/ontgrendelen van de
portieren.
AInklappen van de spiegels
BUitklappen van de spiegels
Gebruik van de automatische stand bij
koud weer
Wanneer de automatische stand wordt
gebruikt bij koud weer, kan de
buitenspiegel bevriezen en wordt de
spiegel mogelijk niet automatisch in- en
uitgeklapt. Verwijder in dit geval sneeuw
en ijs van de spiegel en bedien de spiegel
vervolgens met de handmatige modus of
beweeg de spiegel met de hand.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Wanneer een spiegel wordt versteld
Zorg ervoor dat uw hand niet bekneld
raakt tussen de bewegende spiegel en
het spiegelhuis om letsel en storingen
te voorkomen.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
148
Page 151 of 498

3.5 Openen en sluiten van
de ruiten en het schuifdak
3.5.1 Elektrisch bedienbare
ruiten
Openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare ruiten
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
worden geopend en gesloten met behulp
van de schakelaars. Door de schakelaar te
bedienen bewegen de ruiten als volgt:
1. Sluiten
2. One-touch sluiten
*
3. Openen
4. One-touch openen*
*
De ruit stopt in een tussenstand door de
schakelaar in de andere richting te
bewegen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Bedienen van de elektrisch bedienbare
ruiten nadat het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Ook nadat het contact in stand ACC of UIT
is gezet, kunnen de elektrisch bedienbare
ruiten nog gedurende ongeveer
45 seconden worden bediend. Ze kunnen
echter niet meer worden bediend zodra
een van de voorportieren is geopend.Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten van de ruit een
object bekneld raakt tussen de ruit en het
ruitframe, stopt de beweging van de ruit
en wordt de ruit weer iets geopend.
Knelbeveiligingsfunctie
Als tijdens het openen van de ruit een
object bekneld raakt tussen het portier
en de ruit, stopt de beweging van de ruit.
Als de ruit niet kan worden geopend of
gesloten
Wanneer de klembeveiliging of de
knelbeveiliging niet goed werkt en de
portierruit niet kan worden geopend of
gesloten, voer dan de onderstaande
handelingen uit met de schakelaar van de
ruitbediening van dat portier.
• Breng de auto tot stilstand. Zorg
ervoor dat het contact AAN staat en
bedien de schakelaar van de
ruitbediening continu in de one-touch
sluitpositie of de one-touch
openpositie binnen 4 seconden nadat
de klembeveiliging of knelbeveiliging
werd geactiveerd, zodat de portierruit
kan worden geopend en gesloten.
• Als de portierruit ook na het uitvoeren
van bovenstaande handelingen niet
kan worden geopend of gesloten, voer
dan de onderstaande procedure uit
voor initialisatie van de functie.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening omhoog getrokken in
de one-touch sluitpositie en sluit de
portierruit volledig.
3. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 6 seconden in de
one-touch sluitpositie.
4.
Houd de schakelaar van de ruitbediening
ingedrukt in de one-touch openpositie.
Blijf de schakelaar, nadat de portierruit
volledig is geopend, nog eens ten minste
1 seconde in die positie vasthouden.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
149
3
Voordat u gaat rijden
Page 152 of 498

5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de portierruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
ruit nog in beweging was. Als de ruit in de
tegengestelde richting beweegt en niet
volledig kan worden gesloten of geopend,
laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 394)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 109)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de elektrisch bedienbare ruiten
geopend zijn.Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch bedien-
bare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 151)
•
Controleer of geen van de inzittenden
een lichaamsdeel naar buiten steekt dat
bekneld zou kunnen raken als de ruiten
bediend worden.
•Wanneer de elektrisch bedienbare
ruiten worden bediend met de
afstandsbediening of mechanische
sleutel, bedien dan de elektrisch
bedienbare ruit nadat u hebt
gecontroleerd of er geen risico is dat
een passagier met een lichaamsdeel
bekneld kan raken tussen de ruit. Laat
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
150