Page 401 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de 12V-accu verouderd
raakt en nog wordt gebruikt, kan een
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
• Wanneer de vuldop en indicator zich
in de buurt van de klembeugel
bevinden, kan er accuvloeistof
(accuzuur) lekken.
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de 12V-accu contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig in de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de
auto terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de startkabels
voor dat deze niet verstrikt raken in de
koelventilatoren of de ventilatorriem.
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
7.2.11Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto
oververhit raakt.
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
(→blz. 74) komt in het rode gebied of
u merkt dat het hybridesysteem
minder vermogen levert. (De auto
accelereert bijvoorbeeld niet als het
gaspedaal wordt ingetrapt.)
•
“Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual” (Temp.
motorkoelvloeistof hoog. Stop op een
veilige plaats. Zie handleiding) of
“Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem over-
verhit. Gereduceerd uitgangsvermogen)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
Als de koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied komt of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog. Breng auto
op veilige plaats tot stilstand. Raadpleeg
handleiding) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
399
7
Bij problemen
Page 402 of 498

2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap. Als er geen stoom te zien is:
Open voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
DRadiateurdop5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait
en of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog
een aantal keer in en uit. (De
ventilator werkt mogelijk niet bij
temperaturen beneden het
vriespunt.)
7. Als de koelventilator niet draait: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
ventilator werkt: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8. Controleer of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner's
Manual (Temperatuur koelvloeistof te
hoog. Breng auto op veilige plaats tot
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
400
Page 403 of 498

stilstand. Raadpleeg handleiding)”
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de melding
niet wordt weergegeven: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd uitgangsvermogen)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem uit,
wacht minimaal 5 minuten, start het
hybridesysteem weer en controleer of
“Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
401
7
Bij problemen
Page 404 of 498

Als de melding niet wordt
weergegeven: De temperatuur van
het hybridesysteem is gedaald en er
kan normaal met de auto gereden
worden.
Neem echter contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
weer herhaaldelijk wordt
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Bij controles in de motorruimte van
uw auto
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig
letsel, zoals brandwonden, tot gevolg
hebben.
• Als er stoom onder de motorkap
vandaan komt, open de motorkap
dan niet voordat de stoom is
verdwenen. De motorruimte kan zeer
heet zijn.
• Controleer nadat het
hybridesysteem is uitgeschakeld of
het controlelampje READY uit is. Als
het hybridesysteem in werking is,
kan de benzinemotor automatisch
worden gestart of kan de
koelventilator automatisch aanslaan,
ook nadat de benzinemotor is
uitgeschakeld. Kom niet in de buurt
van bewegende delen zoals de
ventilator en raak ze niet aan. Als uw
vingers of kledingstukken (stropdas,
sjaal) ertussen komen, kan ernstig
letsel het gevolg zijn.
• Draai de radiateurdop en de dop van
het koelvloeistofreservoir niet los als
het hybridesysteem en de radiateur
heet zijn. Er kan hete stoom of
koelvloeistof uit spuiten.
OPMERKING
Bijvullen van koelvloeistof
motor/vermogensregeleenheid
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat het
hybridesysteem voldoende is afgekoeld.
Het te snel bijvullen van koude
koelvloeistof bij een heet
hybridesysteem kan schade aan het
hybridesysteem veroorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan
het koelsysteem
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Zorg dat de koelvloeistof niet
verontreinigd raakt (bijvoorbeeld met
zand of stof ).
• Gebruik geen koelvloeistofadditief.
7.2.12 Als de auto vast komt te
zitten
Voer de volgende procedures uit als de
banden doorslippen of als de auto vastzit
in modder, sneeuw, enz.:
Herstelprocedure
1. Schakel het hybridesysteem uit. Zet
de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem.
2. Verwijder modder, sneeuw of zand
rond de voorwielen.
3. Leg een stuk hout, stenen of ander
materiaal onder de voorwielen om de
wielen grip te geven.
4. Schakel het hybridesysteem weer in.
5. Zet de selectiehendel in stand D of R
en deactiveer de parkeerrem. Trap
vervolgens voorzichtig het gaspedaal
in.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
402
Page 405 of 498

Wanneer u de auto moeilijk los kunt
krijgen
Druk op
om de TRC uit te schakelen.
WAARSCHUWING!
Bij het vrij proberen te krijgen van
een auto die vastzit
Als u de auto in beweging wilt krijgen
door te “schommelen”, controleer dan
eerst of er in de omgeving van de auto
geen andere auto's, objecten of
personen aanwezig zijn die geraakt
zouden kunnen worden als de auto
plotseling in beweging komt. De auto
kan ook een plotselinge beweging
maken als de wielen weer grip krijgen.
Neem de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht.
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel niet in een
andere stand als het gaspedaal is
ingetrapt. Als u dat wel doet, kan de
auto onverwacht snel accelereren. Dit
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Beschadiging van de
hybridetransmissie en andere
componenten voorkomen
• Vermijd dat de voorwielen
doorslippen en dat u het gaspedaal
verder dan noodzakelijk intrapt.
• Als de auto na deze pogingen nog
steeds vastzit, moet deze door een
ander voertuig worden losgetrokken.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
403
7
Bij problemen
Page 406 of 498
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
404
Page 407 of 498
8.1 Specificaties...............406
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof,
oliepeil, enz.)............406
8.1.2 Informatie over brandstof.....414
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen . . .415
8.2.1 Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen.......415
8.3Initialisatie ...............425
8.3.1 Te initialiseren onderdelen.....425
Voertuigspecificaties8
405
Page 408 of 498

8.1 Specificaties
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)
Afmetingen en gewichten
Totale lengte 4.950 mm (194,9 in.)
Totale breedte 1.930 mm (76 in.)
Totale hoogte
*11.730 mm (68,1 in.)
Wielbasis 2.850 mm (112,2 in.)
SpoorbreedteVoor 1.659 mm (65,3 in.)
Achter 1.662 mm (65,4 in.)
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht2.670 kg (5.886 lb.)
*2
2.720 kg (5.997 lb.)*3
Kogeldruk 80 kg (176 lb.)
Maximale asbelastingVoor 1.520 kg (3.351 lb.)
Achter 1.520 kg (3.351 lb.)
Maximaal aanhangwagenge-
wichtOngeremd 700 kg (1.543 lb.)
Geremd 2.000 kg (4.409 lb.)
*1Ongeladen auto
*2AXUH78L-ARXMHW-uitvoeringen*4
*3
AXUH78L-ARXGHW-, AXUH78R-ARXGHW-uitvoeringen*4
*4
De modelcode staat vermeld op het typeplaatje. (→Blz. 406)
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Linksboven op het dashboard
Het voertuigidentificatienummer is
ingeslagen.Onder de rechter voorstoel
Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
1. Sla de vloerbedekking terug.
8.1 Specificaties
406