Page 41 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
andere voorzieningen in de auto
spelen. Verder kan de temperatuur in
de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op de tweede zitrij. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 39
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 40
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 42
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 47
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 48
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 50• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: blz. 51
Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
• Als er in het land waar u woont regels
zijn voor het plaatsen van baby- of
kinderzitjes, neem dan contact op met
uw Toyota-dealer voor het plaatsen
van het baby- of kinderzitje.
• Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de
standaard gemonteerde
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
• Let erop dat niet alle baby- of
kinderzitjes in alle auto's kunnen
worden gemonteerd. Controleer,
voordat u een baby- of kinderzitje
koopt of gebruikt, of het zitje geschikt
is voor de stoelposities. (→Blz. 42)
WAARSCHUWING!
Wanneer er een kind in de auto
meerijdt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Voor de meest effectieve
bescherming van een kind tijdens
een ongeval of bij hard remmen moet
een kind goed vastzitten, met een
veiligheidsgordel of een baby- of
kinderzitje dat op de juiste wijze is
geplaatst. Raadpleeg voor informatie
over het plaatsen de bij het baby- of
kinderzitje bijgesloten handleiding.
In deze handleiding vindt u algemene
aanwijzingen met betrekking tot het
plaatsen.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
39
1
Veiligheid en beveiliging
Page 42 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het
kind en dat op de tweede zitrij is
geplaatst. In ongevallenstatistieken is
aangetoond dat kinderen minder
verwondingen oplopen als zij op de
tweede zitrij op de juiste wijze vast-
zitten dan als zij op de voorstoel zitten.
• Het vasthouden van een kind in de
armen is geen vervanging voor een
baby- of kinderzitje. Bij een ongeval
kan een kind dan de voorruit raken of
klem komen te zitten tussen degene
die het kind vasthoudt en delen van
het interieur.
Behandelen van baby- en kinderzitjes
Als het baby- of kinderzitje niet goed
wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling
remmen, een uitwijkmanoeuvre of een
aanrijding ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.
• Als de auto een hevige impact te
verduren krijgt, bijvoorbeeld als
gevolg van een ongeval, kan er
schade ontstaan aan het baby- of
kinderzitje die niet direct zichtbaar
is. Gebruik het baby- of kinderzitje in
dergelijke gevallen niet meer.
•
Afhankelijk van het baby- of kinderzitje
kan het zijn dat dit moeilijk of onmoge-
lijk kan worden geplaatst. Controleer in
dergelijke gevallen of het baby- of
kinderzitje geschikt is voor plaatsing in
de auto. (→
Blz. 42) Houdt u zich bij
het plaatsen en gebruik aan de voor-
schriften voor het vastzetten van het
zitje in deze handleiding en de han-
dleiding van het baby- of kinderzitje.
Lees deze voorschriften zorgvuldig.
•
Laat het zitje goed vastzitten op de
stoel, zelfs als het niet wordt gebru- ikt.
Plaats het baby- of kinderzitje niet los
in het passagierscompartiment.
•Als het zitje moet worden losgemaakt,
verwijder het dan uit de auto of berg
het veilig op in de bagageruimte.
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst op de voorpassagiersstoel
Plaats voor de veiligheid van het kind het
baby- of kinderzitje op de tweede zitrij.
Als het plaatsen van een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiersstoel
onvermijdelijk is, stel dan de stoel als
volgt af en plaats het zitje.
• Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren.
• Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de
rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
• Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
40
Page 43 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
•Gebruik nooit een tegen de rijrichting
in geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de airbag in
stand ON staat. (→
Blz. 36) Bij een
ongeval kan het kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen door de kracht
waarmee de voorpassagiersairbag
wordt geactiveerd.
• Een waarschuwingslabel op de
zonneklep aan passagierszijde geeft
aan dat het niet is toegestaan om
een tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel te plaatsen. In
onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
• Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de
voorstoel als het niet anders kan. Als
er een zitje waarin het kind met het
gezicht in de rijrichting zit op de
voorpassagiersstoel wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren worden
geschoven. Als dat niet gedaan
wordt, kan er dodelijk of ernstig
letsel ontstaan als de airbags
geactiveerd worden.
• Laat een kind niet met het hoofd of
een ander lichaamsdeel tegen het
portier leunen of tegen dat deel van
de stoel, de voor- of achterstijlen of
de dakzijrails leunen waarin de side
airbags of de curtain airbags zijn
ondergebracht, ook niet als het kind
in een baby- of kinderzitje zit.
Anders kan het kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen als bij een
aanrijding de side airbags of de
curtain airbags worden geactiveerd.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
41
1
Veiligheid en beveiliging
Page 44 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van
de schouder van het kind vallen.
• Gebruik een baby- of kinderzitje dat
past bij de leeftijd en de grootte van
het kind en plaats dit op de
achterstoel.
• Als het kinderzitje niet goed
gemonteerd kan worden omdat de
bestuurdersstoel in de weg zit, moet
het kinderzitje rechts achterin
(auto's met linkse besturing) of links
achterin (auto's met rechtse
besturing) worden gemonteerd.
(→Blz. 47)
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie
De geschiktheid voor elke zitpositie bij
een baby- of kinderzitje (→blz. 43) geeft
met symbolen aan welke typen baby- of
kinderzitjes kunnen worden gebruikt en
de mogelijke zitposities bij het plaatsen.
Ook kunt u het aanbevolen baby- of
kinderzitje dat geschikt is voor uw kind
selecteren.
Controleer anders [Tabel m.b.t.
geschiktheid en aanbevolen baby- en
kinderzitjes] voor de aanbevolen baby- of
kinderzitjes. (→Blz. 47)Controleer het geselecteerde baby- of
kinderzitje en het volgende [Voordat u de
geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje controleert].
Voordat u de geschiktheid van elke
zitpositie bij een baby- of kinderzitje
controleert
1. Controleren van de normen voor
baby- en kinderzitjes.
Gebruik een baby- of kinderzitje dat
voldoet aan de VN ECE R44
*1-ofVN
ECE R129*1, 2-norm.
Het onderstaande erkende keurmerk
staat op de baby- en kinderzitjes.
Controleer of het baby- of kinderzitje
is voorzien van het juiste keurmerk.
Voorbeeld van het weergegeven
nummer van het voorschrift
ATypegoedkeuringsmerk VN ECE
R44*3
De gewichtsklasse van kinderen die in
aanmerking komen voor een zitje met
het typegoedkeuringsmerk VN ECE
R44 wordt weergegeven.
BTypegoedkeuringsmerk VN ECE
R129*3
De lengtecategorie en gewichtsklasse
van kinderen die in aanmerking
komen voor een zitje met het
typegoedkeuringsmerk VN ECE
R129 worden weergegeven.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
42
Page 45 of 498
2. Controleren van de categorie van het
baby- of kinderzitje.
Controleer het
typegoedkeuringsmerk van het baby-
of kinderzitje om te zien voor welke
van de onderstaande categorieën het
zitje geschikt is.
Indien u twijfelt, controleer dan de
gebruikershandleiding van het baby-
of kinderzitje of neem contact op met
de verkoper van het zitje.
• “universeel”
• “semi-universeel”
• “beperkt”
• “voertuigspecifiek”
*1VN ECE R44 en VN ECE R129 zijn
voorschriften van de VN voor baby- en
kinderzitjes.
*2De in de tabel genoemde baby- en
kinderzitjes zijn mogelijk niet
verkrijgbaar buiten de EU.
*3Het weergegeven keurmerk kan per
product verschillend zijn.Geschiktheid van elke zitpositie bij een
baby- of kinderzitje
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Uitschakelen van voorpassa-
giersairbag.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
43
1
Veiligheid en beveiliging
Page 46 of 498

Inschakelen van voorpassa-
giersairbag. Gebruik nooit een
tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel als de
aan/uit-schakelaar voor de
airbag in stand ON staat.
Geschikt voor een “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een in de rijrich-
ting geplaatst “universeel”
baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel.
Geschikt voor een baby- of
kinderzitje dat is vermeld in de
informatie m.b.t. aanbevolen
baby- en kinderzitjes
(→blz. 47).
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt
voor de bovenste gordel.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
*3Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
*4Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes
met steunpoot.
*5Zet bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje de hoofdsteunen in de
gebruiksstand (rechtop).
*6Zet bij het plaatsen van een baby- of
kinderzitje de rugleuning in de 3e
vergrendelstand vanaf de meest rechte
stand.
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgordel
negatief worden beïnvloed. Draag uw
veiligheidsgordel goed aansluitend over
uw schouder en laag over uw heupen.
Wanneer dit niet het geval is of wanneer
hij in aanraking komt met het zitje, ga dan
ergens anders zitten. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
• Verstel bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje op de achterstoelen de
voorstoel zodanig dat deze niet in
aanraking komt met het kind of het
baby- of kinderzitje.
• Indien bij het plaatsen van een
kinderzitje met steunvoet de
rugleuning in de weg zit wanneer u
het zitje op de steunvoet wilt
bevestigen, zet dan de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
• Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
44
Page 47 of 498

• Indien bij het plaatsen van een
zitkussen het kind in het baby- ofkinderzitje erg rechtop zit, zet u de
rugleuning in een comfortabelere
stand. En als het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
*1*1*1*2, 3*2, 3
Aan/uit-schakelaar
airbag
AAN OFF
Zitpositie geschikt voor
universeel zitje vastge-
zet met gordel (Ja/Nee)Ja
Alleen in
de rijrich-
tingJa Ja Ja Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/
Nee)Nee Nee Ja Nee Ja Nee Nee
Zitpositie geschikt voor
zijwaarts geplaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor tegen de rijrich-
ting in geplaatst zitje
(R1/R2X/R2/R3/nee)Nee NeeR1,
R2X,
R2, R3NeeR1,
R2X,
R2, R3Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor in de rijrichting
geplaatst zitje (F2X/
F2/F3/nee)Nee NeeF2X,
F2, F3NeeF2X,
F2, F3Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor zitkussen (B2/B3/
Nee)Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3 Nee Nee
*1Zet bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje de rugleuning in de 3e vergrendelstand
vanaf de meest rechte stand.
*2Zet bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje de hoofdsteunen in de gebruiksstand
(rechtop).
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
45
1
Veiligheid en beveiliging
Page 48 of 498

*3Niet geschikt voor baby- of kinderzitjes met steunpoot.
Toyota raadt gebruikers aan om gebruik te maken van zitpositie
en.
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informatie
niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van het baby-
of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de verkoper van uw
kinderzitje.
Ge-
wichts-
groepenGewicht kindGrootte-
klasseBevesti-
gingBeschrijving
0minder dan 10 kgER1Tegen de rijrichting in ge-
plaatst babyzitje
FL1Naar links gericht babyzitje
(reiswieg)
GL2Naar rechts gericht babyzitje
(reiswieg)
0+minder dan 13 kgCR3Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
— R2XTegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
ER1Tegen de rijrichting in ge-
plaatst babyzitje
I9-18kgAF3In de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, volledige
hoogte
BF2In de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, verlaagd
B1 F2XIn de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje, verlaagd
CR3Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
volledig formaat
DR2Tegen de rijrichting in ge-
plaatst baby- of kinderzitje,
kleiner formaat
II15-25kg
— B2, B3 Zitkussen
III22-36kg
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
46