Page 153 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
kinderen de ruit niet bedienen via de
afstandsbediening of mechanische
sleutel. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
door het bedienen van de elektrisch
bedienbare ruit.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
•
Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
•De klembeveiliging werkt mogelijk niet
als iets klem komt te zitten als de ruit
bijna volledig gesloten is. Zorg ervoor
dat er geen lichaamsdelen klem komen
te zitten tussen de ruit.
Knelbeveiligingsfunctie
•Steek geen lichaamsdelen of
kledingstukken in de opening om te
proberen of de knelbeveiliging werkt.
• De knelbeveiliging werkt mogelijk
niet als iets bekneld raakt op het
moment dat de ruit bijna volledig
geopend is. Zorg ervoor dat er geen
lichaamsdelen of kledingstukken
klem komen te zitten tussen de ruit.
Voorkomen van onbedoelde bediening
(blokkeerschakelaar ruitbediening)
Deze functie kan worden gebruikt om te
voorkomen dat kinderen per ongeluk een
passagiersruit openen of sluiten.
Druk op de schakelaar.
Het controlelampje
Agaat branden en
de ruit van het passagiersportier wordt
geblokkeerd.
De ruiten van de passagiersportieren
kunnen nog wel met de schakelaar van
het bestuurdersportier worden geopend
en gesloten wanneer devergrendelschakelaar is ingeschakeld.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
bediend worden als
Het contact AAN staat.
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De blokkeerschakelaar voor de ruitbedie-
ning wordt uitgeschakeld. Druk indien
nodig na het aansluiten van de 12V-accu
op de blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening.
3.5.2 Panoramadak*
*Indien aanwezig
Gebruik de schakelaars in de dakconsole
voor het bedienen van het panoramadak en
het elektrisch bedienbare zonnescherm.
Bedienen van het panoramadak
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
1. Openen van het elektrisch bedienbare
zonnescherm
*
2. Sluiten van het elektrisch bedienbare
zonnescherm*
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
151
3
Voordat u gaat rijden
Page 154 of 498

*Druk lichtjes op een kant van de schake-
laar voor het zonnescherm om het
elektrisch bedienbare zonnescherm in
een tussenstand te stoppen.
Omhoog en omlaag kantelen van het
panoramadak
Omhoog kantelen (indrukken)
*
Als het panoramadak open is, wordt het
door het indrukken van de schakelaar
gesloten tot de omhooggekantelde stand.
Als het zonnescherm wordt gesloten tot
voorbij de helft wanneer op de schakelaar
wordt gedrukt, gaat het tot de helft open.
*Door de schakelaar snel te verschuiven
en weer los te laten, stopt de bediening
halverwege.
Omlaag kantelen (ingedrukt houden)
Het panoramadak kan alleen omlaag
gekanteld worden als het omhoog
gekanteld is.
Openen en sluiten van het panoramadak
Openen (naar achteren schuiven)
*
*
Door de schakelaar snel te verschuiven
en weer los te laten, stopt de bediening
halverwege.Sluiten (naar voren schuiven)
*
Het panoramadak stopt automatisch in
de omhooggekantelde stand.
Verschuif de schakelaar nogmaals en
houd hem vast om het panoramadak
volledig te sluiten.
*Door de schakelaar snel te verschuiven
en weer los te laten, stopt de bediening
halverwege.
Het panoramadak kan worden bediend
als
Het contact AAN staat.
Bedienen van het panoramadak nadat
het hybridesysteem is uitgeschakeld
Het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm kunnen nadat
het contact in stand ACC of UIT is gezet
nog ongeveer 45 seconden worden
bediend. Het kan echter niet meer
worden bediend als een van de
voorportieren is geopend.
Sluiten van het zonnescherm wanneer
het panoramadak open is
1. Schuif de schakelaar van het
zonnescherm naar voren.
Het zonnescherm sluit tot halverwege
en vervolgens sluit het panoramadak
tot de omhooggekantelde stand.
2. Verschuif de schakelaar van het
zonnescherm nogmaals en houd hem
vast.
Het panoramadak sluit zolang u de
schakelaar in die stand houdt. Nadat
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
152
Page 155 of 498

het panoramadak volledig gesloten is,
sluit het zonnescherm automatisch
volledig.
Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld
raakt tussen het panoramadak en het
frame, stopt de beweging van het
panoramadak en wordt het weer iets
geopend:
• Het panoramadak is aan het sluiten of
naar beneden aan het kantelen.
• Het elektrisch bedienbare
zonnescherm is aan het sluiten.
Als het panoramadak niet normaal
sluit
Ga als volgt te werk:
• Als het panoramadak sluit, maar dan
weer een stukje opengaat
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Schuif de panoramadakschakelaar
naar voren en houd hem vast.
*
Het panoramadak gaat dicht, gaat
weer open en stopt ongeveer
10 seconden. Vervolgens sluit het tot
de omhooggekantelde stand.
3. Laat de schakelaar los, schuif hem
vervolgens naar voren en houd hem
weer vast.
Het panoramadak sluit zolang u de
schakelaar in die stand houdt.
4. Controleer of het panoramadak
geheel gesloten is en laat dan de
schakelaar los.
• Als het panoramadak omlaag kantelt
maar dan weer omhoog kantelt
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Schuif de panoramadakschakelaar
naar voren en houd hem vast.
*
Het panoramadak kantelt omlaag,
kantelt vervolgens omhoog en stopt
ongeveer 10 seconden. Vervolgens
sluit het.
3. Controleer of het panoramadak
geheel gesloten is en laat dan de
schakelaar los.
*Als de schakelaar niet op het juiste
moment wordt losgelaten, moet de
procedure helemaal opnieuw worden
uitgevoerd.
Als het panoramadak ook na het op de
juiste wijze uitvoeren van bovenstaande
procedure niet volledig sluit, laat dan uw
auto controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het zonnescherm niet normaal sluit
Ga als volgt te werk:
1. Breng de auto tot stilstand.
2. Sluit het panoramadak.
3. Schuif de schakelaar van het
zonnescherm naar voren en houd hem
vast.
*
Het zonnescherm gaat dicht, gaat
weer open en stopt ongeveer
10 seconden. Vervolgens sluit het.
4. Controleer of het zonnescherm
geheel gesloten is en laat dan de
schakelaar los.
*Als de schakelaar niet op het juiste
moment wordt losgelaten, moet de
procedure helemaal opnieuw worden
uitgevoerd.
Als het zonnescherm ook na het op de
juiste wijze uitvoeren van bovenstaande
procedure sluit, maar vervolgens weer
iets opengaat, laat dan uw auto
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingszoemer open
panoramadak
Er klinkt een zoemer en er verschijnt een
melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend
terwijl het panoramadak geopend zijn.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
153
3
Voordat u gaat rijden
Page 156 of 498

WAARSCHUWING!
Neem de volgende
oorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan resulteren
in dodelijk of ernstig letsel.
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het zonnescherm
bediend wordt.
• Laat het zonnescherm niet bedienen
door kinderen. Het bekneld raken
tussen het frame en het
zonnescherm kan dodelijk of ernstig
letsel veroorzaken.
Openen van het panoramadak
• Laat geen van de inzittenden tijdens
het rijden zijn/haar hand of hoofd
buiten de auto uit steken.
• Ga niet op het panoramadak zitten.
Openen en sluiten van het
panoramadak
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor het openen en sluiten van het
panoramadak. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, het panoramadak niet
door kinderen bedienen. Het kan
gebeuren dat een lichaamsdeel van
een kind of een andere passagier
klem komt te zitten tussen het
panoramadak.
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
WAARSCHUWING!(Vervolg)
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het panoramadak
bediend wordt.
• Wanneer u uit de auto stapt, zet dan
het contact UIT en neem de sleutel
en het kind met u mee. Anders kan
het kind de auto mogelijk onbedoeld,
uit kattenkwaad, enz. bedienen, wat
tot een ongeval kan leiden.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de
klembeveiliging niet werkt als het
panoramadak of het elektrisch
bedienbare zonnescherm bijna
gesloten is. Ook is de
klembeveiliging niet ontworpen om
te werken terwijl de schakelaar
wordt ingedrukt. Let erop dat uw
vingers, enz. niet bekneld raken.
Voorkomen van brandwonden en
letsel
Raak het gedeelte tussen de onderzijde
van het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet aan.
Anders kan uw hand bekneld raken en
kunt u letsel oplopen. Ook kan de
onderzijde van het panoramadak heet
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
154
Page 157 of 498
WAARSCHUWING!(Vervolg)
worden en brandwonden veroorzaken
als de auto gedurende langere tijd
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
het panoramadak
• Controleer voordat het panoramadak
wordt geopend of er zich geen
vreemde voorwerpen rond de
opening bevinden, zoals stenen of ijs.
• Zorg dat het oppervlak en de rand van
het panoramadak niet in aanraking
komen met harde voorwerpen.
Nadat de auto gewassen is of in de
regen heeft gestaan
Veeg voor het openen van het
panoramadak het eventueel aanwezige
water van het panoramadak. Anders kan
het water in het interieur terechtkomen
als het panoramadak wordt geopend.
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
155
3
Voordat u gaat rijden
Page 158 of 498
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
156
Page 159 of 498

4.1 Voordat u gaat rijden..........158
4.1.1Rijdenmetdeauto.........158
4.1.2 Lading en bagage.........164
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .165
4.2Rijprocedures..............171
4.2.1 Startknop.............171
4.2.2 EV-modus.............175
4.2.3 Hybridetransmissie........176
4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar....180
4.2.5 Parkeerrem............181
4.2.6BrakeHold.............183
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............185
4.3.1 Lichtschakelaar..........185
4.3.2 Automatic High Beam.......188
4.3.3 Schakelaar mistlampen......190
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....191
4.3.5 Ruitenwisser en -sproeier achter. .193
4.4Tanken..................194
4.4.1 Openen van de tankdop......194
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................196
4.5.1 Toyota Safety Sense........196
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . .200
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist).....211
4.5.4 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik......220
4.5.5 RSA (Road Sign Assist)
*......231
4.5.6 BSM (Blind Spot Monitor).....236
4.5.7 Toyota Parking Assist-sensor
*...240
4.5.8 RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) .248
4.5.9 PKSB (Parking Support Brake)
*. .253
4.5.10 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......259
4.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............261
4.5.12 Rijmodusselectieschakelaar . . .262
4.5.13 Trail-modus...........263
4.5.14 GPF-systeem (benzineroetfilter)
*.................264
4.5.15 Ondersteunende systemen....265
4.6Rijtips..................2714.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............271
4.6.2Rijdenindewinter.........272
4.6.3 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............275
Rijden4
157
Page 160 of 498

4.1 Voordat u gaat rijden
4.1.1 Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
Starten van het hybridesysteem
→Blz. 171
Rijden
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 176)
2. Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 181)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem
automatisch gedeactiveerd wanneer
de selectiehendel in een andere stand
dan P wordt gezet. (→Blz. 181)
3. Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging
te brengen.
Tot stilstand brengen van de auto
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer indien nodig de parkeerrem.
(→Blz. 181)
Zet de selectiehendel in stand P of N
als de auto langdurig stilstaat.
(→Blz. 176)
Parkeren van de auto
1. Trap, terwijl de selectiehendel in stand
D staat, het rempedaal in.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 181)
en zet de selectiehendel in stand P
(→blz. 176).
3. Druk op de startknop om het
hybridesysteem te stoppen.
4. Vergrendel de portieren nadat u hebt
gecontroleerd of u de elektronische
sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.Wegrijden op een steile helling omhoog
1. Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D. (→Blz. 177)
2. Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem
handmatig te activeren. (→Blz. 181)
3. Laat het rempedaal opkomen en trap
langzaam het gaspedaal in om de auto
in beweging te brengen.
4. Druk de parkeerremschakelaar in om
de parkeerrem handmatig te
deactiveren.
Wegrijregeling
Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt, wordt het
vermogen van het hybridesysteem
mogelijk beperkt.
• Als de selectiehendel in stand R
*
wordt gezet.
•
Wanneer de selectiehendel vanuit stand
P of R in een andere stand voor voorui-
trijden, zoals stand D
*, wordt gezet.
Als het systeem ingeschakeld wordt,
verschijnt er een melding op het
multi-informatiedisplay. Lees de
boodschap en volg de instructie op.
*Afhankelijk van de situatie is het wellicht
niet mogelijk om de selectiehendel in een
andere stand te zetten.
Als u wegrijdt op een helling omhoog
De Hill Start Assist Control wordt
geactiveerd. (→Blz. 266)
Rijden met een gunstig
brandstofverbruik
Houd er rekening mee dat hybrideauto's
vergelijkbaar zijn met conventionele
auto's en dat het belangrijk is dat u niet
plotseling accelereert, enz. (→Blz. 271)
Rijden in de regen
• Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad
kan zijn.
4.1 Voordat u gaat rijden
158