Page 257 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen
worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een
noodgeval
OPMERKING
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
Als deze melding direct nadat het
contact AAN is gezet wordt
weergegeven, bedien de auto dan
voorzichtig en let daarbij goed op de
omgeving. Het is wellicht nodig om een
bepaalde tijd met de auto te rijden
voordat het systeem weer normaal
werkt. (Als het systeem nog niet
normaal werkt nadat een poosje met de
auto gereden is, reinig dan de sensoren
en hun omgeving op de bumpers.)
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies van
de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten en voor voertuigen
die achterlangs rijden) worden gelijktijdig
ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 87)
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Druk op
ofomte
selecteren en druk vervolgens op.Wanneer de Parking Support Brake wordt
uitgeschakeld, gaat het controlelampje
PKSB OFF (→blz. 72) op het
instrumentenpaneel branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u het
weer wilt inschakelen, selecteer dan
op het multi-informatiedisplay, selecteeren schakel het systeem in. Wanneer
het systeem is uitgeschakeld, blijft het
uitgeschakeld, zelfs als het contact AAN
wordt gezet nadat dit UIT was gezet.
Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling
Als de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het scherm
van het audiosysteem en multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem om hetzij de acceleratie
te begrenzen hetzij het vermogen zo veel
mogelijk te beperken.
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
Het systeem begrenst sneller
accelereren dan een bepaalde waarde.
Scherm audiosysteem (Panoramic
View Monitor) (indien aanwezig):
Geen waarschuwing weergegeven
Multi-informatiedisplay: “Object
Detected Acceleration Reduced”
(Object gesignaleerd, acceleratie
begrensd)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Klinkt niet
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er
harder moet worden geremd dan
normaal.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
255
4
Rijden
Page 258 of 498

Scherm audiosysteem (Panoramic
View Monitor) (indien aanwezig):
“BRAKE!” (Remmen!)
Multi-informatiedisplay/head-up
display (indien aanwezig): “BRAKE!”
(Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
• De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een
noodstop noodzakelijk is
Scherm audiosysteem (Panoramic
View Monitor) (indien aanwezig):
“BRAKE!” (Remmen!)
Multi-informatiedisplay/head-up
display (indien aanwezig): “BRAKE!”
(Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt nietZoemer: Kort piepsignaal
• Auto tot stilstand gebracht door de
werking van het systeem
De auto is tot stilstand gebracht door
de remregeling.Scherm audiosysteem (Panoramic View
Monitor) (indien aanwezig): “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in)
Multi-informatiedisplay/head-up
display (indien aanwezig): “Switch to
Brake” (verplaats voet naar
rempedaal) (Als het gaspedaal niet
wordt ingetrapt, wordt “Press Brake
Pedal” (trap rempedaal in) niet
weergegeven.)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt
Zoemer: Kort piepsignaal
Overzicht systeem
Als de Parking Support Brake bepaalt dat er een risico op een aanrijding met een gesignaleerd
object bestaat, wordt het vermogen van het hybridesysteem verminderd om een toename van
de rijsnelheid te beperken. (Begrenzingsregeling hybridesysteem: zie afbeelding 2.) Bovendien
treedt wanneer u het gaspedaal ingetrapt blijft houden automatisch het remsysteem in werking
om de rijsnelheid te verlagen. (Remregeling: zie afbeelding 3.)
• Afbeelding 1. Wanneer de PKSB (Parking Support Brake) wordt uitgeschakeld
AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
256
Page 259 of 498
• Afbeelding 2. Wanneer de begrenzingsregeling voor het hybridesysteem in werking is
AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling hybridesysteem
treedt in werking
ESysteem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object groot is
FVermogen hybridesysteem
gereduceerd
GVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
BRAKE! (REMMEN!)
• Afbeelding 3. Wanneer de remregeling in werking is
AVermogen hybridesysteem
BRemkracht
CTijd
DBegrenzingsregeling hybridesysteem
treedt in werking
ESysteem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object groot is
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
257
4
Rijden
Page 260 of 498

FVermogen hybridesysteem
gereduceerd
GSysteem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is
HRemregeling treedt in werking
IKracht remregeling vergroot
JVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
BRAKE! (Remmen!)
KVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
“Switch to Brake” (verplaats voet
naar rempedaal)
Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden. Als de
Parking Support Brake onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden
geannuleerd door het rempedaal in te
trappen of door ongeveer 2 seconden te
wachten totdat deze automatisch wordt
geannuleerd. Vervolgens kunt u verder
rijden door het gaspedaal in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om de Parking Support
Brake weer in te schakelen wanneer deze
door het systeem is uitgeschakeld.
Op dat moment dooft het controlelampje
PKSB OFF (→blz. 72)
• Schakel de PKSB (Parking Support
Brake) in (→blz. 255)
• De selectiehendel staat in stand P.
• Rijd zonder bedieningsdoelen in de
rijrichting van de auto
• Wijzig de rijrichting van de auto
Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB niet
beschikbaar) op het multi-informatiedis-
play wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF knippert
• Wanneer deze melding alleen wordt
weergegeven wanneer de
selectiehendel in een andere stand
dan R staat, is een sensor op de voor-
of achterbumper mogelijk vuil. Reinig
de sensoren en het omliggende
gebied op de bumpers.Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) en “Parking Support
Brake Unavailable Remove the Dirt of
Rear Camera” (Parking Support Brake
niet beschikbaar, verwijder het vuil
van de camera achter) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en het
controlelampje PKSB OFF knippert
•
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil.
Verwijder dan het ijs, de sneeuw, het vuil
e.d. van de sensor om te zorgen dat het
systeem weer normaal werkt. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als deze melding ook na het
verwijderen van het vuil van de sensor
wordt weergegeven of wordt
weergegeven wanneer de sensor
helemaal niet vuil was.
• Mogelijk is een van de sensoren
bevroren. Zodra het ijs smelt, zal het
systeem weer normaal werken.
• Er kan continu water over de sensor
stromen, zoals bij zware regenval. Als
het systeem signaleert dat de
toestand weer normaal is, zal het
systeem weer normaal werken.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden
geïnitialiseerd. Rijd om het systeem te
initialiseren gedurende ten minste
5 seconden recht vooruit met een
snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
258
Page 261 of 498
4.5.10 Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)*
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
259
4
Rijden
Page 262 of 498

Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
Soorten sensoren
AHoeksensoren voor
BBinnenste sensoren voor
CHoeksensoren achter
DBinnenste sensoren achter
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 241
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig
wordt geactiveerd, bijvoorbeeld op
een spoorwegovergang
→Blz. 258
Opmerkingen bij het wassen van de auto
→Blz. 241Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→blz. 71, blz. 72) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
260
Page 263 of 498

Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remfunctieregelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota
Parking Assist-sensor. (→Blz. 246)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 243Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 244
4.5.11 Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden)
*
*Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een auto
signaleert die van rechts of links achter
nadert en het systeem bepaalt dat de
kans op een aanrijding groot is, activeert
deze functie de remmen om de kans op
een aanrijding met de naderende auto te
verkleinen.
Voorbeeld van het in werking treden
van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties
zoals hieronder aangegeven wanneer in
de rijrichting van de auto een auto wordt
gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en
het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 237
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 237
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
261
4
Rijden
Page 264 of 498

Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert (→blz. 71,
blz. 72) en aan alle onderstaande
voorwaarden wordt voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Voertuigen die de auto van rechts of
links achter naderen met een
snelheid van ongeveer 8 km/h of
meer.
– De selectiehendel staat in stand R.
–
De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet wor-
den geremd om een aanrijding met
een naderende auto te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een naderende
auto te voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
• Remfunctieregelsysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
–
Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) verschilt van dat van de RCTA
(→
blz. 250). Daardoor wordt de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) mogelijk niet
geactiveerd, ook al signaleert de RCTA
een auto en wordt er een waarschuwing
gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 251
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 252
4.5.12 Rijmodusselectieschakelaar
De rijmodi kunnen worden geselecteerd
overeenkomstig de rij- en
gebruiksomstandigheden.
Selecteren van een rijmodus
AMulti-informatiedisplay
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
262