Page 321 of 498

Zelf uit te voeren onderhoud
Hoe zit het met zelf uit te voeren
onderhoud?
Als u een beetje technisch inzicht en wat
eenvoudig gereedschap hebt, zijn veel
onderhoudswerkzaamheden zelf uit te
voeren. Hoe deze werkzaamheden dienen
te worden uitgevoerd, wordt in dit
hoofdstuk nader uitgelegd.
Houd er echter rekening mee dat voor
bepaalde werkzaamheden speciaal
gereedschap en kennis benodigd zijn. Dit
soort werkzaamheden kunt u beter
overlaten aan een deskundig monteur.
Zelfs als u een ervaren doe-het-
zelfmonteur bent, raden wij u aan om
reparaties en onderhoud door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
uit te laten voeren. Een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
houdt de onderhoudshistorie van uw
Toyota bij, wat handig kan zijn als u ooit
werkzaamheden moet laten uitvoeren die
onder de garantie vallen. Indien u de
service- of onderhoudswerkzaamheden
door een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
dan een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur laat uitvoeren,
raden wij u aan te vragen of de
onderhoudshistorie kan worden
bijgehouden.
Wanneer moet uw auto worden
gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de
prestaties en geluiden en op zichtbare
tekenen die erop wijzen dat onderhoud
noodzakelijk is. Een paar belangrijke
aanwijzingen zijn:
• De motor hapert, stottert of slaat over
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• Vreemde motorgeluiden
• Sporen van lekkage onder de auto (na
gebruik van de airconditioning is
waterlekkage echter normaal)• Verandering in het uitlaatgeluid (dit
kan wijzen op een zeer gevaarlijk
koolmonoxidelek. Rijd met alle ruiten
open en laat het uitlaatsysteem
onmiddellijk controleren).
• Abnormaal zachte banden, ongewoon
veel bandengepiep bij het nemen van
bochten of ongelijkmatige
bandenslijtage
• De auto trekt naar één kant, terwijl u
rechtuitrijdt op een vlakke weg
• Vreemde geluiden die kennelijk in
verband staan met de bewegingen
van de wielophanging
• Verlies van remkracht; “sponzig”
aanvoelend rempedaal; het pedaal
kan bijna tot op de vloer worden
ingetrapt; scheeftrekken van de auto
bij remmen
• Koelvloeistoftemperatuur
voortdurend hoger dan normaal
(→blz. 74, blz. 77)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan
uw auto zo snel mogelijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Mogelijk moet uw auto
afgesteld of gerepareerd worden.
6.3 Zelf uit te voeren
onderhoud
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij
zelf uit te voeren onderhoud
Als u controles en
onderhoudswerkzaamheden uitvoert,
dient u dit precies te doen zoals in dit
hoofdstuk wordt beschreven.
Onderhoud
Onderwerp Benodigdheden
Conditie 12V-
accu
(→blz. 327)■Vet
■Universele sleutel
(voor de bouten van
de accukabels)
6.2 Onderhoud
319
6
Onderhoud en verzorging
Page 322 of 498

Onderwerp Benodigdheden
Koelvloei- stofniveaumotor/vermogensre-geleenheid( →blz. 325)
■ Toyota Super Long Life Coolant of eengelijkwaardigehoogwaardigekoelvloeistof op basisvan ethyleenglycol enorganische zuren,zonder silicaat, amine,nitriet en boraat.Toyota Super LongLife koelvloeistof isvoorgemixt met 50%koelvloeistof en 50%gedestilleerd water. ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vankoelvloeistof )
Motoroliepeil ( →blz. 323)
■ Originele Toyota-motorolie ofgelijkwaardig ■ Doek of poetspapier ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vanmotorolie)
Zekeringen ( →blz. 348)
■ Zekering met dezelfde stroomsterkte als deoorspronkelijkezekering
Ventilatieope- ning batte-rijpakket(tractiebatte-rij)( →blz. 344)
■ Stofzuiger, enz. ■ Kruiskopschroe- vendraaier
Lampen ( →blz. 350)
■ Lamp met hetzelfde nummer en vermogenals hetoorspronkelijkeexemplaar ■ Kruiskopschroeven ■ Sleufkopschroeven ■ Sleutel
Radiateur en condensor( →blz. 326) —
Bandenspan- ning( →blz. 339)
■ Bandenspannings ■ Compressor
Onderwerp Benodigdheden
Ruitensproei- ervloeistof( →blz. 326)
■ Water of ruitensproeiervloeistofmet antivries (voorgebruik onderwinterseomstandigheden) ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vanruitensproeiervloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich allerlei mechanismen en vloeistoffendie plotseling in beweging kunnenkomen, heet kunnen worden ofelektrisch geladen kunnen worden.Neem onderstaandevoorzorgsmaatregelen in acht omdodelijk of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de motorruimte• Controleer of ACCESSORY (standACC) of IGNITION ON (contact AAN)niet op het multi-informatiedisplaywordt weergegeven en hetcontrolelampje READY uit is.• Raak de motor, devermogensregeleenheid, deradiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.niet direct na het rijden aan,aangezien deze onderdelen heetkunnen zijn. De olie en anderevloeistoffen kunnen ook heet zijn.• Laat geen brandbare voorwerpen,zoals een stuk papier of een doek,achter in de motorruimte.• Rook niet, veroorzaak geen vonkenen voorkom open vuur in de buurtvan brandstof. Brandstofdampen zijnlicht ontvlambaar.• Wees voorzichtig, want remvloeistofis gevaarlijk voor uw handen en ogenen kan gelakte oppervlakkenbeschadigen. Als u remvloeistof opuw handen of in uw ogen krijgt, spoelze dan onmiddellijk met schoonwater. Raadpleeg een arts als u lastblijft houden.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
320
draaierdraaier
meter
Page 323 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Werkzaamheden bij de elektrische
koelventilator of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de airconditio-
ning wordt ingeschakeld en/of als de
koelvloeistoftemperatuur hoog is.
(→
Blz. 326)
Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te
beschermen tegen rondvliegend of
vallend materiaal, een straal vloeistof, enz.
OPMERKING
Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot
overmatige motorslijtage door vuil in de
inlaatlucht.
Als het vloeistofniveau te laag of te
hoog is
Het is normaal dat het remvloeistof-
niveau iets lager wordt door slijtage van
de remblokken of door een hoog
vloeistofniveau in de accumulator. Als
het reservoir regelmatig moet worden
bijgevuld, kan dit duiden op een serieus
probleem.
6.3.2 Motorkap
Openen van de motorkap
1. Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap naar u toe.
De motorkap zal iets omhoog springen.
2. Trek de veiligheidshaak omhoog en
open de motorkap.
3. De motorkap kan worden
opengehouden door de steun in de
uitsparing van de kap te zetten.
WAARSCHUWING!
Controle voor het rijden
Controleer of de motorkap goed dicht
en vergrendeld is.
Als de motorkap niet goed vergrendeld
is, kan hij tijdens het rijden onverwacht
opengaan, waardoor een ongeval kan
ontstaan met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Voorkomen van letsel
De steun kan heet zijn na het rijden.
Wanneer u een hete steun aanraakt,
kunt u brandwonden en ander ernstig
letsel oplopen.
Na plaatsing van de steun in de opening
Zorg ervoor dat de steun goed in de
opening zit als de motorkap openstaat,
om te voorkomen dat de motorkap op
uw hoofd of lichaam valt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
321
6
Onderhoud en verzorging
Page 324 of 498
OPMERKING
Als de motorkap open is
Zelfs als het contact UIT is gezet, blijft de
koelventilator mogelijk nog enige tijd
werken. Raak als de koelventilator draait
niets in de motorruimte aan en blijf erbij
uit de buurt.
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te
drukken alvorens de motorkap te
sluiten. Als de motorkap wordt gesloten
terwijl de steun niet in het klemmetje is
geplaatst, kan deze verbogen raken.
6.3.3Plaatsen van een garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik altijd
de bij de krik geleverde handleiding en wees
voorzichtig. Krik de auto uitsluitend op met
de garagekrik onder een van de aangegeven
kriksteunpunten. Als de auto wordt opge-
krikt terwijl de krik niet goed is geplaatst,
kan de auto beschadigd raken of van de krik
vallen en ernstig letsel veroorzaken.
Plaats van het kriksteunpunt
Voor
Achter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
322
Page 325 of 498
6.3.4 Motorruimte
Onderdelen
AZekeringenkasten (→blz. 348)
BMotorolievuldop (→blz. 324)
COliepeilstok (→blz. 323)
DSproeierreservoir (→blz. 326)
ERadiateur (→blz. 326)
FElektrische koelventilator
GCondensor (→blz. 326)
HKoelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 326)
IKoelvloeistofreservoir (→blz. 325)
12V-accu
→Blz. 327
Controleren en bijvullen van motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette motor.
Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
323
6
Onderhoud en verzorging
Page 326 of 498

3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
ALaag
BNormaal
CTe hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van de uitvoering van de auto en het
motortype.
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Oliesoort controleren en benodigdheden
klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
• Keuze motorolie
→Blz. 409
• Oliehoeveelheid (minimaal→
maximaal)
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
• Onderwerp
Schone trechter
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties neemt het olieverbruik
mogelijk toe en moet er mogelijk tussen
de onderhoudsintervallen motorolie
worden bijgevuld.
• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
• Bij het rijden met hoge
motortoerentallen, met een zwaar
beladen auto, met een aanhangwagen
of bij veelvuldig optrekken en
afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
Als er olie wordt gemorst op de
motorafdekplaat
Verwijder eventueel aanwezige
motorolie zo snel mogelijk van de
motorafdekplaat met een neutraal
reinigingsmiddel om te voorkomen dat
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
324
Page 327 of 498

de motorafdekplaat beschadigd raakt.
Gebruik geen organisch oplosmiddel,
zoals remmenreiniger.
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
•Afgewerkte motorolie bevat schadelijke
stoffen die huidaandoeningen zoals
ontsteking of huidkanker kunnen
veroorzaken. Wees daarom voorzichtig
en vermijd langdurig en herhaaldelijk
contact met de huid. Verwijder
afgewerkte motorolie door goed met
water en zeep te wassen.
•Voer afgewerkte motorolie en gebru-
ikte oliefilters op een veilige en
acceptabele manier af. Gooi afgewer-
kte motorolie en gebruikte oliefilters
nooit weg in de vuilnisbak, in het riool
of zomaar ergens. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur, een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de
motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Als er olie wordt gemorst op de
motorafdekplaat
Verwijder eventueel aanwezige
motorolie zo snel mogelijk van de
motorafdekplaat met een neutraal
reinigingsmiddel om te voorkomen dat
OPMERKING(Vervolg)
de motorafdekplaat beschadigd raakt.
Gebruik geen organisch oplosmiddel,
zoals remmenreiniger.
Koelvloeistof controleren
Koelvloeistofreservoir
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich bij koude motor tussen de streepjes
FULL en LOW bevindt.
ADop reservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 399)
Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen het FULL- en het
LOW-streepje van het reservoir bevindt
als het hybridesysteem koud is.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
325
6
Onderhoud en verzorging
Page 328 of 498

ADop reservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 399)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C)
Neem voor meer informatie over
koelvloeistof contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateur, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp. Als u geen
lek kunt vinden, laat dan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige de druk op de
dop nakijken en controleren op lekkages
in het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het koelvloeistofre-
servoir van de motor/vermogensrege-
leenheid en de radiateurdop niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede mengverhouding
van water en antivries zorgt voor een
goede smering, corrosiebescherming en
koeling. Lees altijd de informatie op het
etiket van de antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Controle van radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor en
verwijder eventueel vuil. Als een van boven-
staande onderdelen erg vuil is of als u niet
zeker bent van de staat ervan, laat dan uw
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
Ruitensproeiervloeistof
Als een sproeier niet werkt of een waar-
schuwingsmelding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
326