Page 361 of 498
7.1 Belangrijke informatie.........360
7.1.1 Alarmknipperlichten........360
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .360
7.1.3 Als de auto onder water staat of
het water op de weg stijgt.....361
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............362
7.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .362
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....364
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een
waarschuwingszoemer klinkt . . .365
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........373
7.2.5 Als uw auto een lekke band heeft. .377
7.2.6 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart..........391
7.2.7Alsuuwsleutelsverliest......392
7.2.8 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend..............392
7.2.9 Als de elektronische sleutel niet
goed werkt............393
7.2.10 Als de 12V-accu is ontladen . . .395
7.2.11 Als uw auto oververhit raakt . . .399
7.2.12 Als de auto vast komt te zitten . .402
Bij problemen7
359
Page 362 of 498

7.1 Belangrijke informatie
7.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het hybridesysteem niet in werking is
(terwijl het controlelampje READY
niet brandt) kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen. (De alarmknipperlichten
worden mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
7.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is meer
kracht nodig om de auto tot stilstand te
brengen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N staat
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het hybridesysteem uit.
Als de selectiehendel niet in stand N kan
worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het hybridesysteem uit te
schakelen, houdt u de startknop langer
dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze
driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
7.1 Belangrijke informatie
360
Page 363 of 498

WAARSCHUWING!
Als het hybridesysteem tijdens het
rijden uitgeschakeld moet worden
De stuurbekrachtiging zal niet meer
werken, waardoor het verdraaien van
het stuurwiel zwaarder gaat. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
hybridesysteem uitschakelt.
7.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt dan
de vloer en er tijd is verstreken, raakt de
elektrische uitrusting beschadigd, werken
de elektrisch bedienbare ruiten niet,
stoppen de motor en elektromotor en kan
de auto mogelijk niet meer in beweging
komen.
Gebruik van een noodhamer*1
De voorruit en de ruiten van deze auto
zijn gemaakt van gelaagd glas*2. Gelaagd
glas kan niet worden gebroken met
behulp van een noodhamer
*1.*1Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
*2Indien aanwezig
Herkennen van gelaagd glas
Bij het bekijken van de dwarsdoorsnede is
te zien dat gelaagd glas bestaat uit twee
lagen glas die op elkaar gelijmd zijn.
AGelaagd glas
BGehard glas
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
7.1 Belangrijke informatie
361
7
Bij problemen
Page 364 of 498

7.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
hybridesysteem wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay en de
auto komt niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.
Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde
Gebruik een dolly onder de achterwielen.Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
Zorg ervoor dat de auto wordt vervoerd
met alle vier de wielen van de grond.
Als de wielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn en
de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken, kan de auto losraken
van de truck of kan door de werking van
de motor opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
362
Page 365 of 498

OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Auto's met stuurslotfunctie: Sleep de
auto nooit aan de achterzijde als het
contact UIT staat. Het stuurslot is niet
sterk genoeg om de voorwielen in de
rechtuitstand te houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag opdeze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Verwijder de wielmoersleutel en het
sleepoog. (→Blz. 378)
2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.
3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
363
7
Bij problemen
Page 366 of 498

4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het hybridesysteem.
Als het hybridesysteem niet start, zet
dan het contact AAN.
7. Zet de selectiehendel in stand N en
deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 182)
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet:
→blz. 178
Tijdens het slepen
Als het hybridesysteem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
De wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 378)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Zet het contact niet UIT. De
mogelijkheid bestaat dat het
stuurwiel wordt vergrendeld en niet
kan worden bediend.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (Na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
364
Page 367 of 498

• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter staat
voortdurend hoger dan normaal
Hoorbare symptomen
• Abnormale uitlaatgeluiden
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die gerelateerd zijn
aan de wielophanging
• Pingelende of andere abnormale
geluiden van het hybridesysteemMerkbare symptomen
• De motor hapert, stottert of draait
onregelmatig
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(rood)Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(geel)Geeft aan dat er een storing is in:
■Het regeneratieve remsysteem;
■Het elektronisch geregelde remsysteem; of
■De elektrisch bedienbare parkeerrem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
365
7
Bij problemen
Page 368 of 498

Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de koelvloeistoftemperatuur te hoog is
Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stil-
stand. Oplossing (→blz. 399)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) hybridesysteem oververhit
*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat het hybridesysteem oververhit is geraakt
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. Oplossing
(→blz. 401)
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Laadstroomcontrolelampje
*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van
de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje lage oliedruk
*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk te laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Motorcontrolelampje
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem; of
■De elektronische smoorklepregeling;
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
366