WAARSCHUWING!(Vervolg)
Deze vertraging kan de bestuurder
doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er snel en te sterk
op de motor wordt afgeremd en er een
aanrijding kan ontstaan, mogelijk met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 399)
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.Wijzigen van de helderheid van de
dashboardverlichting
De helderheid van de dashboardverlichting
kan worden ingesteld.
Deze afbeelding dient slechts als
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke auto.
1. Donkerder
2. Helderder
Helderheid van de tellers (dagmodus en
nachtmodus)
De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
• Dagmodus: Wanneer de omgeving
licht is
• Nachtmodus: Wanneer de omgeving
donker is
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1 Instrumentenpaneel
76
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 399)
Weergave kilometerteller en dagteller
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.Wijzigen van de helderheid van de
dashboardverlichting
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.
Deze afbeelding dient slechts als
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke auto.
1. Donkerder
2. Helderder
2.1 Instrumentenpaneel
81
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
ASchermen verschuiven*,de
weergegeven informatie wijzigen*en
de cursor bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellenIngedrukt houden: Resetten/weergeven
van de aan de persoonlijke voorkeur
aanpasbaar items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/ontvangen
oproepen en oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
*Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, wordt een
scrollbar of een rond icoon met het aantal
geregistreerde schermen weergegeven.
Weergave rij-informatie (
)
Brandstofverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
AActueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
BGemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik sinds het starten
van het hybridesysteem weer.
*1
CActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
Deze afstand wordt berekend op
basis van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan
worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Wanneer “Refuel” (tanken) wordt
weergegeven, kunnen de resterende
hoeveelheid brandstof en de afstand
die met de resterende brandstof kan
worden gereden niet worden
berekend. Ga direct tanken.
DGadget*2
De volgende onderwerpen kunnen
worden weergegeven door de
instellingen voor de gadgetinhoud en
type brandstofverbruik via
te
wijzigen. (→Blz. 87)
• Overige
Leeg: geen onderwerp
• Gemiddelde rijsnelheid
Sinds starten: Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem weer
Sinds resetten: Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het resetten van
het display weer
*3
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
• Afstand
Sinds starten: Geeft de gereden
afstand sinds het starten van de
motor weer.
Sinds resetten: Geeft de gereden
afstand sinds het resetten van het
display weer
*3
• Verstreken tijd
Sinds starten: Geeft de verstreken
tijd sinds het starten van het
hybridesysteem weer
Sinds resetten: Geeft de verstreken
tijd sinds het resetten van het
display weer
*3
EGemiddeld brandstofverbruik
Het weergegeven onderwerp (zie
onderstaande lijst) kan worden
gewijzigd op het scherm type
brandstofverbruik van
.
(→Blz. 87)
• Totaal (sinds resetten)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds het
resetten van het display.
*1, 3
• Tank (sinds tanken)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds het
tanken.
*1
Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT. Als
brandstof wordt getankt terwijl het
contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
*1Gebruik het weergegeven
brandstofverbruik slechts ter referentie.
*2De standaardinstelling is geen
weergave.
*3Deze weergave kan worden gereset
dooringedrukt te houden terwijl dit
wordt weergegeven.Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
Geeft een referentiewerkingsgebied weer
voor het gebruiken van het gaspedaal
overeenkomstig de rijomstandigheden,
en een score die een evaluatie geeft van
de huidige rijstatus.
ABegeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
BEco Score
• Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal
AEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
BPower-gebied
Geeft aan dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
CHuidige bediening gaspedaal
Weergegeven als een groene balk in
het Eco-gebied.
Milieuvriendelijk accelereren kan
worden gerealiseerd door de
2.1 Instrumentenpaneel
84
weergave van de bediening van het
gaspedaal binnen het gebied te
houden dat wordt aangegeven met
de blauwe balk. (→Blz. 159)
DZone ECO-acceleratie
Weergegeven als een blauwe balk die
staat voor een geschat passend
werkingsbereik voor het gaspedaal
voor de actuele rijomstandigheden,
zoals wegrijden vanuit stilstand of
rijden met constante snelheid.
Dit display wijzigt overeenkomstig de
situatie, zoals bij het wegrijden vanuit
stilstand of rijden met constante
snelheid.
• Eco Score
De volgende 3 Eco-rijmethoden worden
geëvalueerd op 5 niveaus: soepel
wegrijden vanuit stilstand, rijden zonder
plotselinge acceleratie en soepel tot
stilstand komen. Bij stilstaande auto
wordt er een Eco-score van maximaal
100 weergegeven.
AEco-status wegrijden vanuit stilstand
BEco-status rijden met constante
snelheid
CEco-status tot stilstand brengen
DScoreLezen van het staafdisplay
ANog niet geëvalueerd
BBijna leeg
CVol
• Nadat het hybridesysteem is gestart,
wordt de Eco-score niet weergegeven
zolang de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 30 km/h.
• De Eco-score wordt iedere keer
wanneer het hybridesysteem wordt
gestart, gereset.
• Als het hybridesysteem uitgezet
wordt, wordt de totale score van de
huidige rit weergegeven.
Weergave snelheidsmeter (digitale
snelheid)/actieradius
• Weergave snelheidsmeter (digitale
snelheid)
→Blz. 89
• Actieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
Gebruik de weergegeven waarden
slechts ter referentie.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde
brandstofverbruik. Hierdoor kan de
werkelijke afstand die nog kan worden
gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
Als er een kleine hoeveelheid
brandstof wordt getankt, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Zet bij het tanken het contact UIT.
2.1 Instrumentenpaneel
85
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Als brandstof wordt getankt terwijl
het contact niet UIT staat, wordt de
weergave mogelijk niet bijgewerkt.
Wanneer “Refuel” (tanken) wordt
weergegeven, kunnen de resterende
hoeveelheid brandstof en de afstand
die met de resterende brandstof kan
worden gereden niet worden
berekend. Ga direct tanken.
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet als
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet in de
volgende situaties:
•
De hybridesysteemindicator werkt niet.
•Er wordt met de auto gereden terwijl de
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik is ingeschakeld.
Weergave informatie ondersteunend
systeem (
)
Informatie ondersteunend systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 211)
• RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 231)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 220)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (head-up display)
Aan audiosysteem gekoppelde
weergave (
)
Hiermee kunt u een audiobron of
nummer selecteren op het
instrumentenpaneel met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.Het wel of niet weergeven van dit
menu-icoon kan worden ingesteld in
.
Weergave voertuiginformatie (
)
Energiemonitor
→Blz. 102
Bandenspanning
→Blz. 331
AWD-regeling
De getoonde afbeelding dient slechts als
voorbeeld en verschilt mogelijk van het
werkelijke beeld op het
multi-informatiedisplay.
AWeergave richting voorwielenGeeft de mate van bediening van het
stuurwiel en de bedieningsrichting van
het stuurwiel weer via wijzigingen aan
de voorwielen op het display.
BWeergave koppelverdeling
Geeft de status van de aandrijving
van elk wiel weer in 6 stappen van
0 tot 5.
CWeergave G-krachten*
Geeft de G-krachten op de auto en de
richting ervan weer via wijzigingen aan
de positie van de bal op het display.
DKoers maximale G-kracht*
Dit item is gekoppeld aan de
weergave van de G-krachten; de
koers van de vorige beweging van de
bal wordt weergegeven. Houd
ingedrukt om de registratie te
resetten.
2.1 Instrumentenpaneel
86
• “Rear Seat Reminder”
(herinneringsfunctie achterstoel)
Hiermee kunt u de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel in- of uitschakelen.
Instellingen instrumentenpaneel
Houdingedrukt om de instellingen van
de volgende onderwerpen te wijzigen:
• Language (taal)
Hiermee kan de weergegeven taal
worden gewijzigd.
• Eenheden
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
•
EV-controlelampje (→blz. 175)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of uitschakelen.
• Weergave snelheidsmeter (digitale
snelheid)
Hiermee kan de weergave van de snel-
heidsmeter worden in- of uitgeschakeld.
• Gadgetinhoud
Hiermee kunt u de weergave van een
gadget wijzigen.
• Type brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik en een
onderwerp dat wordt weergegeven
als gadget wijzigen.
• Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk
relevant systeem in- of uitschakelen.
• Multi-informatiedisplay uit
Er wordt een leeg scherm
weergegeven.
• Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset
naar de standaardinstelling.
Voertuigfuncties en instellingen die u
kunt wijzigen
→Blz. 415Achtergrondkleur van de displayzone
van de controlelampjes/schakelstand
De achtergrondkleur van de displayzone
van de controlelampjes/schakelstand
wijzigt als volgt, afhankelijk van de
rijmodus (→blz. 262):
• ECO-modus: blauw
• Sportmodus: rood
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• Bepaalde instellingen kunnen niet
gewijzigd worden tijdens het rijden.
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand voordat u instellingen
wijzigt.
• Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, kan het
instelscherm tijdelijk niet worden
bediend.
Pop-updisplays
Afhankelijk van het pop-updisplay wordt
het onderwerp dat op dat moment
wordt weergegeven in de displayzone
voor meldingen, mogelijk tijdelijk niet
weergegeven. Het onderwerp wordt
weergegeven zodra het pop-updisplay
niet meer wordt weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het display moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die
het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
2.1 Instrumentenpaneel
89
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
BDisplayzone status ondersteunend
systeem
Geeft een verkleinde weergave weer
van de status van het
ondersteunende systeem als dit niet
is geselecteerd voor weergave op het
multi-informatiedisplay terwijl een
van de volgende systemen is
ingeschakeld:
LCD-scherm
→Blz. 80
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
• Wanneer u het multi-
informatiedisplay tijdens het rijden
bedient, let dan extra goed op de
veiligheid rondom de auto.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het multi-
informatiedisplay, aangezien u
anders voetgangers, objecten op de
weg, enz. over het hoofd kunt zien.
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
→Blz. 80
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A/: Multi-informatiedisplay
selecteren
/: Wijzigen van de
weergegeven informatie,
omhoog/omlaag door het scherm
scrollen en de cursor omhoog/omlaag
bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
Wijzigen van pagina's op het
instrumentenpaneel
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de pagina op het
instrumentenpaneel te wijzigen.
2.1 Instrumentenpaneel
91
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes