Page 175 of 498

OPMERKING
Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld als de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het hybridesysteem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 181)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwings-
lampje van de parkeerrem brandt.
3. Druk op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de
weergave van het
instrumentenpaneel dooft.
4.
Laat het rempedaal los en controleer of
ACCESSORY (stand ACC) of IGNITION
ON (contact AAN) niet wordt weerge-
geven op het multi-informatiedisplay.
Wanneer het hybridesysteem is
uitgeschakeld
Zelfs als het contact UIT is gezet, blijft de
koelventilator mogelijk nog enige tijd
werken.
WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
hybridesysteem tijdens het rijden
wilt stoppen, houdt u de startknop
langer dan 2 seconden ingedrukt of
drukt u deze minstens 3 keer kort
achter elkaar in. (→Blz. 360) Raak de
startknop echter tijdens het rijden
niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Zet om het hybridesysteem opnieuw
te starten nadat dit ten gevolge van
een noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld de selectiehendel in
stand N en druk de startknop in.
4.2 Rijprocedures
173
4
Rijden
Page 176 of 498

Wijzigen van de standen van het
contact
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)
1. UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2. ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*Als de selectiehendel niet in stand P
staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, wordt in plaats van de stand UIT
de stand ACC van het contact
geselecteerd.Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN
staat (hybridesysteem niet in werking)
terwijl de selectiehendel in stand P staat,
wordt het contact automatisch UIT gezet.
Deze functie kan echter niet geheel
uitsluiten dat de 12V-accu ontladen
raakt. Laat de auto niet gedurende
langere tijd in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet in
werking is.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
zonder het hybridesysteem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.
Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld met de selectiehendel in
een andere stand dan P, dan wordt het
contact niet UIT maar in stand ACC gezet.
Voer de volgende procedure uit om het
contact UIT te zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
3. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4. Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact AAN)
op het multi-informatiedisplay uit is.
4.2 Rijprocedures
174
Page 322 of 498

Onderwerp Benodigdheden
Koelvloei- stofniveaumotor/vermogensre-geleenheid( →blz. 325)
■ Toyota Super Long Life Coolant of eengelijkwaardigehoogwaardigekoelvloeistof op basisvan ethyleenglycol enorganische zuren,zonder silicaat, amine,nitriet en boraat.Toyota Super LongLife koelvloeistof isvoorgemixt met 50%koelvloeistof en 50%gedestilleerd water. ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vankoelvloeistof )
Motoroliepeil ( →blz. 323)
■ Originele Toyota-motorolie ofgelijkwaardig ■ Doek of poetspapier ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vanmotorolie)
Zekeringen ( →blz. 348)
■ Zekering met dezelfde stroomsterkte als deoorspronkelijkezekering
Ventilatieope- ning batte-rijpakket(tractiebatte-rij)( →blz. 344)
■ Stofzuiger, enz. ■ Kruiskopschroe- vendraaier
Lampen ( →blz. 350)
■ Lamp met hetzelfde nummer en vermogenals hetoorspronkelijkeexemplaar ■ Kruiskopschroeven ■ Sleufkopschroeven ■ Sleutel
Radiateur en condensor( →blz. 326) —
Bandenspan- ning( →blz. 339)
■ Bandenspannings ■ Compressor
Onderwerp Benodigdheden
Ruitensproei- ervloeistof( →blz. 326)
■ Water of ruitensproeiervloeistofmet antivries (voorgebruik onderwinterseomstandigheden) ■ Trechter (uitsluitend voor het bijvullen vanruitensproeiervloeistof )
WAARSCHUWING!
In de motorruimte bevinden zich allerlei mechanismen en vloeistoffendie plotseling in beweging kunnenkomen, heet kunnen worden ofelektrisch geladen kunnen worden.Neem onderstaandevoorzorgsmaatregelen in acht omdodelijk of ernstig letsel te voorkomen.
Tijdens werkzaamheden in de motorruimte• Controleer of ACCESSORY (standACC) of IGNITION ON (contact AAN)niet op het multi-informatiedisplaywordt weergegeven en hetcontrolelampje READY uit is.• Raak de motor, devermogensregeleenheid, deradiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.niet direct na het rijden aan,aangezien deze onderdelen heetkunnen zijn. De olie en anderevloeistoffen kunnen ook heet zijn.• Laat geen brandbare voorwerpen,zoals een stuk papier of een doek,achter in de motorruimte.• Rook niet, veroorzaak geen vonkenen voorkom open vuur in de buurtvan brandstof. Brandstofdampen zijnlicht ontvlambaar.• Wees voorzichtig, want remvloeistofis gevaarlijk voor uw handen en ogenen kan gelakte oppervlakkenbeschadigen. Als u remvloeistof opuw handen of in uw ogen krijgt, spoelze dan onmiddellijk met schoonwater. Raadpleeg een arts als u lastblijft houden.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
320
draaierdraaier
meter