Page 177 of 498

OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Schakel het hybridesysteem niet uit als
de selectiehendel in een andere stand
dan P staat. Als het hybridesysteem
wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand
wordt het contact niet UIT maar in stand
ACC gezet. Als het contact in stand ACC
blijft staan, kan de accu ontladen raken.
4.2.2 EV-modus
In de EV-modus wordt er elektrisch
vermogen geleverd door het
batterijpakket (tractiebatterij) en wordt
alleen de elektromotor (tractiemotor)
gebruikt voor de aandrijving van de auto.
Deze modus is geschikt voor het 's nachts of
in de vroege morgen door woonwijken
rijden of het rijden in een parkeergarage,
enz. zonder dat u zich zorgen hoeft te maken
over geluidsoverlast of uitlaatgassen.
Als echter het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem actief is,
maakt de auto mogelijk geluid.
Bedieningsinstructies
Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingeschakeld, gaat
het controlelampje EV MODE branden. Door
in de EV-modus de schakelaar in te drukken,
wordt teruggekeerd naar normaal rijden
(aandrijving door de benzinemotor en de
elektromotor [tractiemotor]).
Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
modus niet ingeschakeld kan worden,
klinkt er een zoemer en verschijnt er een
melding op het multi-informatiedisplay.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te hoog. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te laag. De auto
heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager
dan 0°C gestaan, enz.
• De benzinemotor is aan het
opwarmen.
• Het batterijpakket (tractiebatterij) is
bijna leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 102)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
• De voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na
korte tijd automatisch de benzinemotor
gestart, zodat deze op temperatuur kan
komen. In dat geval kan de EV-modus
niet worden ingeschakeld.
Druk zodra het hybridesysteem is
gestart en het controlelampje READY
brandt en voordat de benzinemotor
start op de EV-modusschakelaar om de
EV-modus in te schakelen.
4.2 Rijprocedures
175
4
Rijden
Page 178 of 498

Automatische uitschakeling van de
EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus kan in
de volgende gevallen automatisch de
benzinemotor worden gestart. Als de
EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt er
een zoemer, dooft het controlelampje EV
MODE na te hebben geknipperd en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
• Het batterijpakket (tractiebatterij)
raakt leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 102)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus
varieert van een paar honderd meter tot
ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter
situaties waarbij de EV-modus niet kan
worden gebruikt. (De maximale
rijafstand is afhankelijk van de
laadtoestand van het batterijpakket
[tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik
onder normale rijomstandigheden
(aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de
EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
Als “EV Mode Unavailable” (EV-modus
niet beschikbaar) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
De EV-modus is niet beschikbaar. De
reden dat de EV-modus niet beschikbaar
is (motor draait stationair,
ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheidwaarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Gebruik de EV-modus
wanneer deze beschikbaar is.
Als “EV Mode Deactivated” (EV-modus
uitgeschakeld) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
De EV-modus is automatisch
uitgeschakeld. De reden dat de
EV-modus niet beschikbaar is
(ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Rijd een tijdje met de auto
alvorens te proberen de EV-modus weer
in te schakelen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Controleer tijdens het rijden in de
EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden
zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en
voertuigen in de omgeving mogelijk
niet dat de auto wegrijdt of hen nadert.
Wees dus tijdens het rijden extra alert.
Wees daarom tijdens het rijden extra
voorzichtig, zelfs als het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem actief
is.
4.2.3 Hybridetransmissie
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de auto/
inschakelen van het hy-
bridesysteem
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden
*1
SRijden in stand S*2
(→blz. 179)
4.2 Rijprocedures
176
Page 179 of 498

*1Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
*2Door in stand S een schakelbereik te
selecteren, kunt u de mate van
accelereren en afremmen op de motor
beïnvloeden.
Tijdens het rijden met ingeschakelde
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
Ook wanneer er van de rijmodus naar de
sportmodus wordt geschakeld om op de
motor af te remmen, wordt er niet
afgeremd op de motor omdat het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik niet wordt
uitgeschakeld.
Wegrijregeling
→Blz. 159
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Schakel voorzichtig terug en vermijd
plotseling accelereren om te
voorkomen dat de auto in een slip raakt
of de aangedreven wielen doorslippen.
OPMERKING
Lading batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.Bedienen van de selectiehendel
: Houd, terwijl het contact AAN staat,
het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl
u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
: Zet de selectiehendel in een andere
stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot
stilstand en houd het rempedaal
ingetrapt voordat u schakelt tussen stand
PenD.
*Om de selectiehendel vanuit stand P in
een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering indrukt. Als de
ontgrendelknop van de
schakelblokkering eerst wordt ingedrukt,
wordt de schakelblokkering niet
gedeblokkeerd.
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet wordt.
4.2 Rijprocedures
177
4
Rijden
Page 180 of 498

De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat en het rempedaal wordt ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het
rempedaal ingetrapt hebt, kan er een
probleem aanwezig zijn in het
schakelblokkeersysteem. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Met de volgende procedure kan in
noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Zet het contact AAN en controleer of
de parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 174, blz. 181)
2. Zet het contact UIT.
3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt.De selectiehendel kan worden
verplaatst als beide knoppen
ingedrukt zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen bij het
uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als
de deblokkeerschakelaar wordt
ingedrukt en de selectiehendel uit
stand P wordt gezet, kan de auto
plotseling wegrijden, hetgeen kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Selecteren van de rijmodus
→Blz. 262
Selecteren van het schakelbereik in
stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaar - om
een tijdelijk schakelbereik te selecteren.
Selecteer vervolgens het schakelbereik
met de paddle shift-schakelaars - en +.
Door veranderen van het schakelbereik is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor opschakelen wordt
voorkomen en het gewenste niveau van
motorremwerking kan worden
geselecteerd.
4.2 Rijprocedures
178
Page 181 of 498

1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
D1 t/m D6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Schakelbereiken en hun functies
•
U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de mate
van accelereren en afremmen op de
motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld, zelfs niet als de
paddle shift-schakelaar wordt bediend. (Er
klinkt tweemaal een zoemer.)
Automatische blokkering van de selectie
van het schakelbereik in stand D
De selectie van het schakelbereik in
stand D wordt geblokkeerd in de
volgende gevallen:
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal langer dan een bepaalde
tijd wordt ingetrapt• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
• Wanneer de paddle shift-schakelaar +
gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
Wijzigen van het schakelbereik in stand S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:
1. Opschakelen
2. Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
S1 t/m S6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Het standaard schakelbereik in stand
S is automatisch beperkt tot S4 of
S5 afhankelijk van de rijsnelheid.
Stand S
•
U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de mate
van accelereren en afremmen op de
motor.
•Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter schakel-
bereik en ook neemt het toerental toe.
4.2 Rijprocedures
179
4
Rijden
Page 182 of 498

• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren wanneer het schakelbereik
4 of lager is.
• Als het schakelbereik 4 of lager is en
de selectiehendel naar + wordt
bewogen, wordt het schakelbereik 6.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. In sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in
stand S is gezet
Dit kan duiden op een storing in het
hybridetransmissiesysteem. Laat de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. (In deze situatie werkt de
hybridetransmissie alsof stand D
geselecteerd is.)4.2.4 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1. Rechts afslaan
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
4.2 Rijprocedures
180
Page 183 of 498

4.2.5 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de parke-
errem automatisch worden geactiveerd of
gedeactiveerd overeenkomstig de bedie-
ning van de selectiehendel. Zelfs in de
automatische modus kan de parkeerrem
handmatig worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem gaan branden.
Houd de parkeerremschakelaar omhoog
getrokken als u in geval van nood de
parkeerrem tijdens het rijden moet
bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Functie automatisch deactiveren
parkeerrem (→blz. 182)Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem doven.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem knipperen, bedien de
schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 370)
Schakelt de automatische modus in
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat de melding “EPB Shift
Interlock Function Activated”
(schakelblokkeringsfunctie EPB
geactiveerd) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Wanneer u de selectiehendel uit stand
P zet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en doven het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem.
• Wanneer u de selectiehendel in stand
P zet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem branden.
Bedien de selectiehendel terwijl u het
rempedaal intrapt.
4.2 Rijprocedures
181
4
Rijden
Page 184 of 498

Schakelt de automatische modus uit
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
de melding “EPB Shift Interlock Function
Deactivated” (schakelblokkeringsfunctie
EPB gedeactiveerd) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch gedeactiveerd als
het gaspedaal langzaam wordt
ingetrapt:
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
• De selectiehendel staat in een
vooruit- of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Als de functie voor het automatisch
deactiveren niet werkt, deactiveer de
parkeerrem dan handmatig.Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Waarschuwingslampje parkeerrem en
lampje parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het lampje van de
parkeerrem branden en blijven ze
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Niet
AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is,
blijven het waarschuwingslampje
parkeerrem en het lampje van de
4.2 Rijprocedures
182