Page 265 of 498

BRijmodusselectieschakelaar
Beweeg de
rijmodusselectieschakelaar naar
voren of achteren om de gewenste
rijmodus te selecteren op het
multi-informatiedisplay.
1. Normal-modus
Biedt een optimale balans tussen
brandstofverbruik, laag geluidsniveau
en dynamische prestaties. Geschikt
voor normaal rijden.
2. Sportmodus
Regelt het hybridesysteem voor een
snelle en krachtige acceleratie. In deze
modus wordt ook het stuurgevoel
gewijzigd, waardoor deze modus
geschikt is voor wanneer wendbaarheid
is gewenst, bijvoorbeeld bij het rijden op
zeer bochtige wegen.
Wanneer de sportmodus geselecteerd
wordt, gaat de sportmodusindicator
branden.
3. ECO-rijmodus
Helpt de bestuurder op
milieuvriendelijke wijze te accelereren
en het brandstofverbruik te verlagen
door een gematigde afstelling van de
smoorklep en door het regelen van de
werking van de airconditioning
(verwarmen/koelen).
Wanneer de ECO-rijmodus
geselecteerd wordt, gaat de
ECO-rijmodusindicator branden.
Werking airconditioningsysteem in
ECO-rijmodus
In de ECO-rijmodus worden de
verwarming/koeling en de
aanjagersnelheid geregeld voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik. Voer de
volgende procedures uit om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren.
• Auto's met 12,3 inch scherm van
audiosysteem: Schakel de ECO-modus
van de airconditioning uit (→blz. 284)
• Wijzig de aanjagersnelheid
(→blz. 281)
• Annuleren ECO-rijmodusAnnuleren van een rijmodus
• De sportmodus wordt automatisch
geannuleerd als de rijmodus naar de
normale modus gaat als het contact
UIT staat.
• De normale modus en de
ECO-rijmodus worden niet
geannuleerd zolang er geen andere
rijmodus wordt geselecteerd. (Zelfs
als het contact UIT staat, worden de
normale modus en de ECO-rijmodus
niet automatisch geannuleerd.)
4.5.13 Trail-modus
De Trail-modus is een systeem die de
geïntegreerde regeling uitvoert voor het
AWD-systeem, remsysteem en het
regelsysteem voor de aandrijfkracht voor
een betere aandrijving op hobbelige
wegen, enz.
WAARSCHUWING!
Voordat u de Trail-modus gebruikt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht neemt, kan een ongeval
ontstaan.
• Controleer of het controlelampje
TRAIL brandt alvorens weg te rijden.
De Trail-modus werkt niet wanneer
het controlelampje uit is.
• De Trail-modus is niet ontworpen
voor het vergroten van de limieten
van de auto. Controleer altijd
zorgvuldig de conditie van de weg en
rijd veilig.
• Controleer voor het rijden altijd
zorgvuldig de conditie van de weg.
De Trail-modus is geschikt voor het
rijden op hobbelige wegen. Het kan
daardoor gebeuren dat de
Trail-modus niet de meest geschikte
modus is voor wat andere
wegomstandigheden betreft.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
263
4
Rijden
Page 266 of 498

De Trail-modus inschakelen
Druk op de schakelaar Trail-modus
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt
de Trail-modus ingeschakeld en gaat het
controlelampje TRAIL op het
multi-informatiedisplay branden.
Als de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, dooft het controlelampje
TRAIL.
Trail-modus
•
De Trail-modus is ontworpen voor het
gebruik op hobbelige wegen. Schakel de
schakelaar in andere situaties niet in.
• De Trail-modus regelt de auto zo dat
deze bij het rijden op hobbelige wegen
over de maximale aandrijfkracht
beschikt. Het resultaat kan zijn dat het
brandstofverbruik toeneemt
vergeleken met wanneer de
Trail-modus uit is.
•
Als de Trail-modus gedurende een
langere periode continu wordt gebruikt,
kan de belasting op gerelateerde
onderdelen toenemen en werkt het
systeem mogelijk niet goed.
Als de Trail-modus wordt
uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de
Trail-modus automatisch uitgeschakeld,
zelfs wanneer de modus was
ingeschakeld.
• Als de rijmodus wordt gewijzigd
(→blz. 262)
• Als het contact UIT wordt gezetTijdens de werking van de Trail-modus
De volgende situaties kunnen zich
voordoen maar zij duiden niet op
storingen.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden
in de carrosserie en de stuurinrichting
• Er kunnen werkingsgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
In de volgende situaties is er mogelijk
een storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het controlelampje Traction
Control gaat branden als de
Trail-modus is ingeschakeld
• Als het controlelampje TRAIL niet gaat
branden, ook al wordt de schakelaar
van de Trail-modus ingedrukt
4.5.14 GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
*Indien aanwezig
Het benzineroetfiltersysteem verzamelt
met behulp van een uitlaatgasfilter
roetdeeltjes in de uitlaatgassen. Het
systeem werkt om het filter automatisch
te regenereren, afhankelijk van de
voertuigcondities.
Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
• Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zwaar wordt belast terwijl
roetdeeltjes zich ophopen.
• Het vermogen van het
hybridesysteem (motortoerental)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
264
Page 267 of 498

wordt beperkt bij een bepaalde
hoeveelheid roetdeeltjes. Er kan
echter nog met de auto worden
gereden, tenzij het
motorcontrolelampje gaat branden.
• Roetdeeltjes hopen zich sneller op
wanneer er regelmatig korte ritten
worden gereden met de auto,
wanneer er met lage snelheden wordt
gereden of als het hybridesysteem
regelmatig wordt gestart in een
extreem koude omgeving. Overmatige
ophoping van roetdeeltjes kan
worden voorkomen door periodiek
lange afstanden te rijden waarbij het
gaspedaal af en toe wordt losgelaten,
zoals bij het rijden op autowegen en
snelwegen.
Als “Engine Maintenance Required
Visit Your Dealer” (motor moet worden
onderhouden, ga naar uw dealer)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte
roetdeeltjes heeft een bepaald niveau
overschreden. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorkomen dat het
benzineroetfiltersysteem niet goed
werkt
• Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
• Breng geen wijzigingen aan de
uitlaatpijp aan
4.5.15 Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens
het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die
automatisch in werking treden als deomstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit
aanvullende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.
Overzicht van de ondersteunende
systemen
ECB (elektronisch geregeld remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem
genereert remkracht overeenkomstig de
bediening van de remmen.
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het nemen van bochten op een glad
wegdek.
VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-,
VSC- en EPS-systemen. Zorgt ervoor dat
de voertuigstabiliteit behouden blijft bij
uitwijkmanoeuvres op een glad wegdek
door de stuurcommando's aan te passen.
Trailer Sway Control
Helpt de bestuurder om de
aanhangwagen weer onder controle te
krijgen door op afzonderlijke wielen
remdruk uit te oefenen en het
aandrijfkoppel te verminderen wanneer
wordt gesignaleerd dat de
aanhangwagen slingert.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
265
4
Rijden
Page 268 of 498

TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen
E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
Regelt automatisch het aandrijfsysteem
zoals voorwielaandrijving of AWD
(vierwielaandrijving) overeenkomstig
verschillende rijomstandigheden,
waaronder normaal rijden, het nemen van
bochten, op een helling, bij het wegrijden,
tijdens accelereren of op door sneeuw of
regen gladde wegen en draagt zo bij aan
een stabiele bediening en rijstabiliteit.
VDIM (Vehicle Dynamics Integrated
Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill Start
Assist Control- en EPS-systemen
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op
een glad wegdek door de remkracht, het
vermogen van het hybridesysteem en de
mate van stuurbekrachtiging aan te
passen.Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer de TRC/VSC/ABS/
Trailer Sway Control in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het
hybridesysteem naar de wielen beperken.
Als u op de schakelaar
drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
mogelijk gemakkelijker loskrijgen door te
‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door de
schakelaar
snel in te drukken en weer
los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
266
Page 269 of 498

Druk nogmaals op de schakelaarom
het systeem weer in te schakelen.
Uitschakelen van de TRC, VSC en Trailer
Sway Control
Houd de schakelaar
langer dan
3 seconden ingedrukt terwijl de auto
stilstaat om het TRC- en VSC-systeem uit
te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat
branden en “Traction Control Turned
OFF” (Traction Control uitgeschakeld)
wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*
Druk nogmaals op de schakelaarom
het systeem weer in te schakelen.
*Bij auto's met PCS (Pre-Crash
Safety-systeem), wordt de PCS ook
uitgeschakeld (alleen Pre-Crash-
waarschuwing is beschikbaar). Het
waarschuwingslampje PCS gaat branden
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 200)
Wanneer de melding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay dat de TRC is
uitgeschakeld, zelfs al is de schakelaar
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de
melding niet verdwijnt neem dan contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N (bij het
vooruit/achteruit bergop wegrijden)
• De auto staat stil
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
• De parkeerrem is niet geactiveerd
Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• De selectiehendel staat in stand P of N
• Het gaspedaal wordt ingetrapt
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn maximaal 2 seconden
verstreken nadat het rempedaal is
losgelaten.
Bijgeluiden en trillingen die worden
veroorzaakt door ABS, Brake Assist,
VSC, Trailer Sway Control, TRC en Hill
Start Assist Control
• Het is mogelijk dat u tijdens het
starten van het hybridesysteem of bij
het wegrijden een geluid in de
motorruimte hoort wanneer het
rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een
storing in een van deze systemen.
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen als bovenstaande
systemen in werking zijn. Geen van
deze verschijnselen duidt op een
storing.
– Er kunnen trillingen gevoeld
worden in de carrosserie en de
stuurinrichting.
– Nadat de auto tot stilstand is
gekomen, kan het geluid van een
elektromotor hoorbaar zijn.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
267
4
Rijden
Page 270 of 498

Werkingsgeluiden ECB
In de volgende gevallen zijn mogelijk
werkingsgeluiden van de ECB te horen.
Dit duidt echter niet op een storing.
• Werkingsgeluiden vanuit de
motorruimte die zich voordoen
wanneer het rempedaal wordt
bediend.
• Wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend, kan aan de voorzijde
van de auto een geluid hoorbaar zijn
dat afkomstig is van het remsysteem.
• Werkingsgeluiden vanuit de
motorruimte die zich voordoen
wanneer na het uitschakelen van het
hybridesysteem een of twee minuten
zijn verstreken.
Geluiden en trillingen tijdens de werking
van de Active Cornering Assist
Tijdens de werking van de Active
Cornering Assist kunnen geluiden en
trillingen vanuit het remsysteem worden
waargenomen, maar deze duiden niet op
een storing.
Gereduceerde bekrachtiging door het
EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het
EPS-systeem wordt gereduceerd om het
systeem tegen oververhitting te
beschermen als er gedurende langere
tijd veel stuurbewegingen worden
uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het
geval is minder frequent te sturen of
breng de auto tot stilstand en schakel
het hybridesysteem UIT. Het
EPS-systeem moet binnen 10 minuten
weer normaal werken.
Automatisch opnieuw inschakelen van
de TRC, de Trailer Sway Control en het
VSC-systeem
Als de TRC- en VSC-systemen zijn
uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende
situaties:
• Als het contact UIT wordt gezet• Als alleen het TRC-systeem is
uitgeschakeld, wordt de TRC weer
ingeschakeld zodra de rijsnelheid
toeneemt. Als zowel het TRC- als het
VSC-systeem is uitgeschakeld, worden
deze niet automatisch weer
ingeschakeld als de rijsnelheid
toeneemt.
Werkingsvoorwaarden van de Active
Cornering Assist
Het systeem werkt wanneer het
volgende zich voordoet.
• De TRC/VSC kan in werking treden
• De bestuurder probeert tijdens het
rijden in een bocht te accelereren
• Het systeem signaleert dat de auto
naar de buitenkant van de bocht
uitwijkt
• Het rempedaal wordt losgelaten
Voorwaarden voor werking
noodstopsignaal
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan, werkt het noodstopsignaal:
• De alarmknipperlichten zijn uit
• De werkelijke rijsnelheid is hoger dan
55 km/h
• Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het om
een noodstop gaat.
Automatisch uitschakelen van
noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld
• Het systeem oordeelt op basis van de
deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat
Als er een melding over de AWD
verschijnt op het
multi-informatiedisplay
Voer de volgende handelingen uit.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
268
Page 271 of 498

• “AWD System Over-heated Switching
to 2WD Mode.” (AWD-systeem
oververhit, overschakelen naar
2WD-modus) AWD-systeem wordt te
heet. Zet de auto op een veilige plaats
stil terwijl het hybridesysteem in
werking is.
*Als de melding na een
tijdje verdwijnt, is er geen probleem.
Als de melding niet verdwijnt, laat dan
de auto direct nakijken door uw
Toyota-dealer.
• “AWD System Over-heated 2WD
Mode Engaged” (AWD-systeem
oververhit. 2WD-modus
ingeschakeld) Ten gevolge van
oververhitting is het AWD-systeem
tijdelijk uitgeschakeld en is
overgeschakeld op
voorwielaandrijving. Zet de auto op
een veilige plaats stil terwijl het
hybridesysteem in werking is.
*Als de
melding na een tijdje verdwijnt, wordt
het AWD-systeem automatisch weer
ingeschakeld. Als de melding niet
verdwijnt, laat dan de auto direct
nakijken door uw Toyota-dealer.
• “AWD system Malfunction 2WD Mode
Engaged Visit Your Dealer.” (Storing
AWD-systeem, 2WD-modus
ingeschakeld. Ga naar uw dealer) Er is
een storing opgetreden in het
AWD-systeem. Laat de auto direct
nakijken door uw Toyota-dealer.
*Schakel na het tot stilstand brengen
van de auto het hybridesysteem niet uit
zolang de melding nog weergegeven
wordt.
Weergave status AWD-werking
Informatie over de AWD-werking kan
worden weergegeven op het centrale
display. De getoonde afbeelding dient
slechts als voorbeeld en verschilt
mogelijk van het werkelijke beeld op het
centrale display. Weergave
koppelverdeling: Geeft de status van de
aandrijving van elk wiel weer in
6 stappen van 0 tot 5.De getoonde afbeelding dient slechts als
voorbeeld en verschilt mogelijk van het
werkelijke beeld op het
multi-informatiedisplay.
Weergeven van informatie over de
AWD-werking op het centrale display
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer [All wheel drive]
(vierwielaandrijving).
Werkingsvoorwaarden Secondary
Collision Brake
Het systeem werkt als de airbagsensor
een aanrijding signaleert terwijl de auto
in beweging is. Het systeem werkt echter
niet wanneer onderdelen beschadigd zijn.
Automatisch uitschakelen Secondary
Collision Brake
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld in een van de volgende
situaties.
• De rijsnelheid daalt tot ongeveer
0 km/h
• Er verstrijkt een bepaalde tijd tijdens
de werking
• Het gaspedaal wordt flink ingetrapt.
WAARSCHUWING!
Het ABS werkt niet effectief als
• De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld
versleten banden op een weg die
bedekt is met sneeuw).
• Er sprake is van aquaplaning bij hoge
snelheid op een nat of glad wegdek.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
269
4
Rijden
Page 272 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de
remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw
voorligger, met name in de volgende
gevallen:
• Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
• Als wordt gereden met
sneeuwkettingen
• Als wordt gereden op slechte wegen
• Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote
oneffenheden
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder alle
omstandigheden gerealiseerd worden,
zelfs niet als het TRC/VSC-systeem in
werking is. Rijd voorzichtig met de auto
onder omstandigheden waarbij de
stabiliteit en de aandrijfkracht verloren
kunnen gaan.
De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
•
Vertrouw niet alleen op de Active
Cornering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij
het accelereren op een helling of bij het
rijden op een glad wegdek.
• Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk
gestopt om een goede werking van
de remmen, TRC en VSC te
garanderen.
De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
• Vertrouw niet uitsluitend op de Hill
Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op
met ijs bedekte wegen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• In tegenstelling tot de parkeerrem is
de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende
langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control
niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan
leiden tot een ongeval.
Als TRC/ABS/VSC/Trailer Sway
Control is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control
knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot
ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
Als TRC/VSC/Trailer Sway Control is
uitgeschakeld
• Wees zeer voorzichtig en pas uw
snelheid aan de conditie van het
wegdek aan. Schakel de
TRC/VSC/Trailer Sway Control alleen
in geval van nood uit, aangezien deze
systemen zorg dragen voor de
voertuigstabiliteit en het
aandrijfvermogen.
• Trailer Sway Control is onderdeel van
het VSC-systeem en werkt niet als
het VSC is uitgeschakeld of een
storing heeft.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde
maat hebben, van hetzelfde merk zijn
en hetzelfde profiel en draagvermogen
hebben. Controleer verder of alle
banden de aanbevolen spanning
hebben.
Het ABS, de TRC, de Trailer Sway
Control en de VSC werken niet goed als
er verschillende banden onder de auto
gemonteerd zijn. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer
informatie over het vervangen van de
wielen of banden.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
270