Page 73 of 498

Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
(geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftempe-
ratuur
*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje hy-
bridesysteem oververhit*2
(→blz. 366)
Laadstroomcontrole-
lampje*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje lage
oliedruk*2(→blz. 366)
Motorcontrolelampje*1
(→blz. 366)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*2
(→blz. 367)
(rood/geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging (→blz. 367)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau*1
(→blz. 367)
Controlelampje
bestuurders- en voorpas-
sagiersgordel (→blz. 368)
Controlelampje achterpas-
sagiersgordel*3
(→blz. 368)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 368)
(oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 369)
Controlelampje RCTA OFF*1
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje PKSB
OFF
*1(indien aanwezig)
(→blz. 369)
(knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 370)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 370)
(knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem
*1(→blz. 370)
(knippert)Controlelampje Brake
Hold-systeem in werking
*1
(→blz. 370)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd.
2.1 Instrumentenpaneel
71
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 74 of 498

Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is
ingeschakeld of na enkele seconden. Er
kan een storing in een systeem aanwezig
zijn als een lampje niet gaat branden of
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*3Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het hybridesysteem
start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te
beschermen bij een ongeval, waardoor
dodelijk of ernstig letsel zou kunnen
ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 180)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 185)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 187)
Controlelampje Automatic
High Beam-systeem
(→blz. 188)
Controlelampje mistlampen
voor (→blz. 190)
Controlelampje mistachter-
licht (→blz. 190)
Waarschuwingslampje
PCS*1, 2(→blz. 200)
Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 220)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 220)
Controlelampje cruise con-
trol SET (→blz. 220)
*7
Controlelampje LTA
(→blz. 201, blz. 216)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegel*2, 3(→blz. 236,
blz. 248)
Controlelampje BSM OFF*1,
2
(→blz. 236)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*1, 2
(indien aanwezig)
(→blz. 241)
Controlelampje RCTA OFF*1,
2
(→blz. 248)
2.1 Instrumentenpaneel
72
Page 75 of 498

Controlelampje PKSB OFF*1,
2
(indien aanwezig)
(→blz. 255)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*2(→blz. 266)
Controlelampje VSC OFF*1, 2
(→blz. 267)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*4(→blz. 171)
Controlelampje READY
(→blz. 171)
Controlelampje EV MODE
(→blz. 175)
Waarschuwingslampje par-
keerrem*2(→blz. 181)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*2(→blz. 184)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*2
(→blz. 184)
EV-controlelampje
(→blz. 60)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*6(→blz. 74)
Controlelampje antidief-
stalsysteem*5(→blz. 66,
blz. 67)
Controlelampje
PASS AIR BAG
ON/OFF
*2, 5
(→blz. 37)
• Controlelampjes rijmodus
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 262)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 262)
Controlelampje TRAIL-
modus (→blz. 264)
*1Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*2Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*3Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*4Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*5Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
*6Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat dit
controlelampje gedurende ongeveer
10 seconden knipperen en blijft daarna
branden.
*7Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
2.1 Instrumentenpaneel
73
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 76 of 498
2.1.2 Meters en tellers (7 inch display)
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
AHybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 75)
BMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 82)
Geeft bij een storing
waarschuwingsmeldingen weer
(→blz. 373)
CKlok (→blz. 76)
DSnelheidsmeter
EBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 76)
GWeergave schakelstand (→blz. 176)
HBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C.
Het controlelampje lage
buitentemperatuur gaat branden als
de buitentemperatuur 3°C of lager is.
IKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
74
Page 77 of 498

Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Hybridesysteemindicator
AREADY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
BLaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien.
De geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
CHybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
DEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
EPWR-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat of met
lage snelheid rijdt (lager dan
20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De tellers kunnen worden aangepast aan
de persoonlijke voorkeur via
op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 89)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display.
2.1 Instrumentenpaneel
75
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 78 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Deze vertraging kan de bestuurder
doen besluiten nogmaals terug te
schakelen, waardoor er snel en te sterk
op de motor wordt afgeremd en er een
aanrijding kan ontstaan, mogelijk met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 399)
Weergave kilometerteller en dagteller
Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Wijzigen van de weergave
Het onderwerp verandert iedere keer dat
op de toets ODO/TRIP wordt gedrukt. Als
de dagteller wordt weergegeven, wordt
deze gereset als de toets ingedrukt wordt
gehouden.Wijzigen van de helderheid van de
dashboardverlichting
De helderheid van de dashboardverlichting
kan worden ingesteld.
Deze afbeelding dient slechts als
voorbeeld en kan afwijken van de
werkelijke auto.
1. Donkerder
2. Helderder
Helderheid van de tellers (dagmodus en
nachtmodus)
De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
• Dagmodus: Wanneer de omgeving
licht is
• Nachtmodus: Wanneer de omgeving
donker is
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld op het
scherm van het audiosysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.
2.1 Instrumentenpaneel
76
Page 79 of 498

2.1.3 Meters en tellers (12,3 inch display)
Weergave instrumentenpaneel
Plaats van meters en tellers
Display met 2 meters
AHybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 79)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CSnelheidsmeter
DKlok (→blz. 82)
ESnelheidsmeter
FKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
GWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 81)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 90)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 373)
ISchakelstandindicator (→blz. 176)
JBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
KActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
77
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 80 of 498
Display met 1 meter
AMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens
met betrekking tot de auto (→blz. 90)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 373)
BBuitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 60°C.
CHybridesysteemindicator/
snelheidsmeter
Hybridesysteemindicator: Geeft het
vermogen of het regeneratieniveau
van het hybridesysteem weer
(→blz. 79)
Deze instelling kan worden gewijzigd
op het instelscherm. (→Blz. 92)
DKlok (→blz. 82)
EKoelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
FWeergave kilometerteller en
dagteller (→blz. 81)
GSnelheidsmeter
HSchakelstandindicator (→blz. 176)
IBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
JActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.
2.1 Instrumentenpaneel
78