Page 121 of 498

De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat alle portieren zijn
gesloten en vergrendeld.
• Als de elektronische sleutel in de auto
wordt geplaatst nadat het sluiten is
gestart via de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de
portieren, wordt de elektronische
sleutel mogelijk in de auto opgesloten.
•
Als de achterklep niet geheel sluit door
de werking van de klembeveiliging,
terwijl de achterklep automatisch wordt
gesloten nadat een uitgestelde vergre-
ndeling van de portieren is uitgevoerd,
wordt de uitgestelde
vergrendelingsfunctie van de portieren
geannuleerd en worden alle portieren
ontgrendeld.
• Controleer voordat u de auto achter-
laat of alle portieren gesloten en
vergrendeld zijn.
Werkingsvoorwaarden sensor regeling
voetbediening (auto's met handsfree
elektrisch bedienbare achterklep)
• Als de sensor regeling voetbediening
is ingeschakeld (→blz. 415) en het
contact UIT is gezet.
• Als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied voor
werking bevindt.
Situaties waarin de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep mogelijk niet
goed werkt (indien aanwezig)
In de volgende situaties werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed:
• Als een voet wordt gesignaleerd onder
de achterbumper.
•
Als er hard met een voet tegen de ach-
terbumper wordt getrapt of als de ach-
terbumper een poosje wordt aangeraakt.
Als de achterbumper een poosje is
aangeraakt, wacht dan even voordat u
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep weer probeert te bedienen.• Als een persoon zich te dicht bij de
achterbumper bevindt.
•
Als een externe bron van radiografische
signalen de communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto
verstoort. (→
Blz. 126)
•
Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een elektrisch
verwarmde weg of tl-lampen)
geparkeerd staat die de gevoeligheid
van de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep negatief beïnvloedt.
•Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere locatie
waar sterke radiogolven of elektroma-
gnetische velden aanwezig zijn.
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval.
• Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d.
op de achterbumper zit.
• Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen komen
met de achterbumper, zoals planten.
• Wanneer een accessoire op de
achterbumper is gemonteerd.
Schakel de sensor regeling
voetbediening uit als een accessoire is
gemonteerd. (→Blz. 415)
Voorkomen van onbedoeld bedienen van
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Als er zich een elektronische sleutel in het
detectiegebied bevindt, kan de handsfree
elektrisch bedienbare achter- klep
mogelijk onbedoeld worden bedi- end. Pas
daarom in de volgende situaties op:
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
119
3
Voordat u gaat rijden
Page 122 of 498

• Als er vuil wordt weggeveegd van de
achterbumper.
• Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de
achterbumper komt.
• Wanneer een object onder de
achterbumper vandaan wordt
gehaald.
• Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de
achterbumper zit.
• Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de achterbumper wanneer diegene
langs de auto loopt.
• Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt.
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn.
• Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de achterbumper
bevinden.
• Als bagage, enz. van buiten de auto in
of uit de bagageruimte wordt geladen.
• Als er een accessoire of autohoes
wordt geplaatst/verwijderd in de
buurt van de achterbumper.
• Als sneeuw aan de binnenzijde van de
achterbumper smelt.
Schakel de werking van de sensor
regeling voetbediening uit om het
onbedoeld bedienen te voorkomen.
(→Blz. 415)Bij het opnieuw aansluiten van de
12V-accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Sluitsysteem achterklep
• Wanneer de achterklep nog
enigszins geopend is, zal het
sluitsysteem van de achterklep deze
automatisch volledig sluiten. Het
duurt enkele seconden voordat het
sluitsysteem van de achterklep in
werking treedt. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken onder de achterklep, aangezien
dit ernstig letsel tot gevolg kan
hebben.
• Wees voorzichtig wanneer u het
sluitsysteem van de achterklep
gebruikt, aangezien het systeem nog
werkt wanneer de elektrisch
bedienbare achterklep is
uitgeschakeld.
Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
120
Page 123 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer de omgeving op
eventueel aanwezige obstakels of
andere zaken die ervoor kunnen
zorgen dat uw bezittingen klem
komen te zitten.
• Zorg er als er iemand dichtbij staat
voor dat deze persoon veilig is en
meld dat u de achterklep gaat
openen of sluiten.
• Als de elektrisch bedienbare
achterklep tijdens de werking van de
achterklep wordt uitgeschakeld,
stopt de beweging van de
achterklep. De achterklep moet dan
handmatig worden bediend. Wees in
dit geval extra voorzichtig,
aangezien de achterklep plotseling
kan openen of sluiten.
• Wanneer niet langer aan de
voorwaarden voor de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep
(→blz. 118) achterklep wordt
voldaan, klinkt er mogelijk een
zoemer en zal de achterklep mogelijk
niet meer openen of sluiten. De
achterklep moet dan handmatig
worden bediend. Wees in deze
situatie op een helling extra
voorzichtig omdat de achterklep
plotseling in beweging kan komen.
• Als de auto op een heuvel staat, kan
de achterklep plotseling dichtvallen,
nadat deze automatisch is geopend.
Zorg ervoor dat de achterklep
volledig is geopend.
• In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk een storing en wordt de
automatische bediening
uitgeschakeld. In dat geval moet de
achterklep handmatig worden
bediend. Wees in dit geval extra
voorzichtig, aangezien de achterklep
mogelijk plotseling opent of sluit,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
– Wanneer de achterklep met een
obstakel in aanraking komt
– Wanneer de spanning van de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
12V-accu plotseling laag wordt,
bijvoorbeeld wanneer het contact
AAN wordt gezet, of wanneer het
hybridesysteem tijdens de
automatische bediening wordt
gestart
• Als er op de achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is, werkt de
achterklep mogelijk niet, waardoor
een storing kan ontstaan, of kan de
achterklep na het openen plotseling
dichtvallen, waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden. Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
Klembeveiliging
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet meer werkt als de achterklep
bijna gesloten is. Zorg ervoor dat uw
vingers of andere zaken niet bekneld
raken.
• De vorm van het voorwerp dat klem
komt te zitten, kan ertoe leiden dat de
klembeveiliging niet werkt. Zorg
ervoor dat uw vingers of andere
zaken niet bekneld raken.
Handsfree elektrisch bedienbare
achterklep (indien aanwezig)
Neem bij het bedienen van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw
bezittingen klem komen te zitten.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
121
3
Voordat u gaat rijden
Page 124 of 498

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Uitlaatgassen zorgen ervoor dat de
uitlaatpijpen tamelijk heet worden.
Raak de uitlaatpijp niet aan wanneer
u de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep bedient.
• Gebruik de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep niet
als er weinig ruimte is onder de
achterbumper.
OPMERKING
Achterklepspindels
De achterklep is voorzien van spindels
die de achterklep op zijn plaats houden.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Anders
kunnen de achterklepspindels
beschadigd raken, waardoor deze niet
meer werken.
• Bevestig nooit stickers, kunststoffolie,
zelfklevende voorwerpen, enz. aan de
spindelstang.
• Bevestig alleen originele
Toyota-accessoires aan de
achterklep.
• Plaats uw handen nooit op de spindel
en oefen er nooit zijdelingse krachten
op uit.
Voorkomen van storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
Oefen geen grote kracht uit op de
achterklep terwijl het sluitsysteem in
werking is. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan storingen aan het
sluitsysteem van de achterklep
veroorzaken.
OPMERKING(Vervolg)
Voorkomen van storingen aan de
elektrisch bedienbare achterklep
• Controleer of er geen ijs zit tussen de
achterklep en de sponning, waardoor
de achterklep niet bediend kan
worden. Wanneer er zich te veel
gewicht op de achterklep bevindt,
kunnen bij het bedienen van de
elektrisch bedienbare achterklep
storingen optreden.
• Oefen geen grote kracht uit op de
elektrisch bedienbare achterklep
terwijl de achterklep in werking is.
• Voorkom dat de sensoren (aan de
rechter- en linkerzijde van de
elektrisch bedienbare achterklep)
beschadigd raken door scherpe
voorwerpen. Wanneer een sensor is
losgenomen, kan de elektrisch
bedienbare achterklep niet
automatisch worden gesloten.
Voorzorgsmaatregelen handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(indien aanwezig)
De sensor regeling voetbediening
bevindt zich achter aan de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
ervoor te zorgen dat de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep goed
werkt:
• Houd de onderzijde van het midden
van de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als de onderzijde van het midden van de
achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de sensor regeling
voetbediening mogelijk niet. Verwijder
in dat geval het vuil of de sneeuw,
verplaats de auto en controleer
vervolgens of de sensor regeling
voetbediening werkt. Laat de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de sensor niet werkt.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
122
Page 125 of 498

OPMERKING(Vervolg)
• Breng geen coatings die een
vochtaantrekkend effect hebben of
andere coatings aan op de onderzijde
van het midden van de achterbumper.
• Parkeer de auto niet in de buurt van
objecten die kunnen bewegen en in
contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de
achterbumper, zoals gras of bomen.
Als de auto enige tijd geparkeerd is in de
buurt van objecten die kunnen bewegen
en in contact kunnen komen met de
onderzijde van het midden van de
achterbumper, zoals gras of bomen,
werkt de sensor regeling voetbediening
mogelijk niet. Verplaats in dat geval de
auto en controleer vervolgens of de
sensor regeling voetbediening werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de sensor niet werkt.
• Stel de sensor regeling voetbediening
en zijn omgeving niet bloot aan
krachtige schokken.
• Als de sensor regeling voetbediening
of zijn omgeving blootgesteld zijn aan
krachtige schokken, werkt de sensor
regeling voetbediening mogelijk niet
goed meer.
• Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de sensor
regeling voetbediening in de
volgende situaties niet werkt.
– De sensor regeling voetbediening of
zijn omgeving zijn blootgesteld aan
krachtige schokken.
– Er zitten krassen of beschadigingen
op de onderzijde van het midden
van de achterbumper.
• Demonteer de achterbumper niet.
• Breng geen stickers aan op de
achterbumper.
• Breng geen lak aan op de
achterbumper.
OPMERKING(Vervolg)
• Deactiveer de sensor regeling
voetbediening als er op de elektrisch
bedienbare achterklep een zwaar
onderdeel gemonteerd is.
Aanpassing van de geopende positie
van de achterklep (auto's met een
elektrisch bedienbare achterklep)
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast.
1. Stop de elektrisch bedienbare
achterklep in de gewenste positie.
(→Blz. 116)
2. Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de
achterklep gedurende ongeveer
2 seconden ingedrukt.
• Als de instelling voltooid is, klinkt de
zoemer 4 maal.
• De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt
geopend, stopt hij in die positie.
Terugzetten van geopende positie
elektrisch bedienbare achterklep naar
standaardinstelling
Houd de schakelaar van de elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
gedurende ongeveer 7 seconden
ingedrukt.
De zoemer klinkt 4 keer en klinkt na een
pauze nog 2 keer.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
123
3
Voordat u gaat rijden
Page 126 of 498

De volgende keer dat de elektrisch
bedienbare achterklep wordt geopend,
stopt hij in de standaardpositie.
Wanneer de geopende positie van de
achterklep wordt ingesteld via het
multi-informatiedisplay
De geopende positie van de elektrisch
bedienbare achterklep kan worden
aangepast via het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 415)
Bij het openen gaat de elektrisch
bedienbare achterklep open tot de laatste
positie die met de toets elektrisch
bedienbare achterklep op de achterklep
of op het multi-informatiedisplay is
ingesteld.
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop
De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd als u de elektronische sleutel
bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De
bestuurder moet de elektronische sleutel
altijd bij zich hebben.
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren (→blz. 108)
• Vergrendelen en ontgrendelen van de
achterklep (→blz. 114)
• Starten en stoppen van het
hybridesysteem (→blz. 171)Plaats van antenne
AAntennes aan de buitenzijde
BAntennes in het interieur
CAntenne buiten de bagageruimte
Bereik (gebieden waarin de
elektronische sleutel wordt
gesignaleerd)
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem kan worden bediend als
de elektronische sleutel zich binnen
ongeveer 0,7 m van een van de
portiergrepen van de voorportieren
of de achterklep bevindt. (Alleen de
portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
124
Page 127 of 498

BBij het starten van het
hybridesysteem of veranderen van de
standen van het contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Alarmfuncties en
waarschuwingsmeldingen
Een combinatie van een in en buiten de
auto hoorbaar alarm en
waarschuwingsmeldingen op het
multi-informatiedisplay zorgen ervoor
dat diefstal van de auto en ongelukken
door een onjuiste bediening worden
voorkomen. Neem de juiste maatregelen
als reactie op de
waarschuwingsmeldingen op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 373)
In onderstaande tabel worden de
omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Als het alarm in de auto continu klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (of het
bestuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het be-
stuurdersportier.
Het contact werd
UIT gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de
energiebespaarmodus is ingeschakeld.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
125
3
Voordat u gaat rijden
Page 128 of 498

Druk op een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 393)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
– Een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of
andere draadloze
communicatiemiddelen
– Een andere elektronische sleutel of
afstandsbediening die radiogolven
uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer de auto op een
parkeerplaats voor betaald parkeren
staat waar radiogolven worden
verzonden
Aanwijzing voor de instapfunctie
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, in de bagageruimte, op
de vloer of in een portiervak of het
dashboardkastje wanneer het
hybridesysteem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet
boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
waargenomen dat de sleutel zich
buiten de auto bevindt en kunnen de
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
126