: Er stroomt lucht naar het
bovenlichaam en de voeten
: Er stroomt lucht naar de voeten
: Er stroomt lucht naar de voeten
en de voorruitverwarming is in
werking
BIn-/uitschakelen van de koel- en
ontvochtigingsfunctie
Als de aircoschakelaar niet is
ingedrukt, blaast het systeem lucht
met de omgevingstemperatuur of
verwarmde lucht in het interieur.
CToets “Sync”
Als het controlelampje op de toets
“Sync” uit is, kan de temperatuur voor
de bestuurdersstoel, de
passagiersstoel en de achterstoelen
afzonderlijk worden ingesteld.
DSelecteer geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW) (→blz. 285)
EWijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid
Optiescherm
1. Kies
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Climate” (klimaat).
3. Selecteer “Options” (opties).
AWijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid tijdens bediening in
de automatische modus (persoonlijke
voorkeursinstellingen aanjager)
BSchakel de voorruitverwarming/
volledige-voorruitverwarming in/uit.
(→Blz. 282)Persoonlijke voorkeursinstellingen
aanjager
De instelling van de aanjagersnelheid
tijdens bediening in de automatische
modus kan aan de persoonlijke voorkeur
worden aangepast.
Elke keer als het item wordt geselecteerd,
verandert de instellingsmodus voor de
aanjagersnelheid als volgt.
“Normal” (normaal)→“Eco”→“Fast”
(snel)→“Normal” (normaal)
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
inschakelt, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt,
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten
mogelijk sneller beslaan.
ECO-modus airconditioning
Wanneer de ECO-rijmodus is
geselecteerd met de
rijmodusselectieschakelaar, wordt de
ECO-modus van de airconditioning
ingeschakeld.
Wanneer een andere modus dan de
ECO-rijmodus wordt geselecteerd,
wordt de ECO-modus van de
airconditioning mogelijk uitgeschakeld.
Werking van de airconditioning in de
ECO-rijmodus
• In de ECO-rijmodus wordt de
airconditioning als volgt bediend voor
een laag brandstofverbruik:
– Het motortoerental en de werking
van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te
beperken
– Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
• Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
284
Bedieningspaneel airconditioning voor
AToets airconditioning achter aan/uit
BToets REAR CLIMATE
Elke keer dat er op de toets REAR
CLIMATE wordt gedrukt, wijzigt de
modus tussen de modus
aircobediening achter en de modus
aircobediening voor.
CKnop temperatuurregeling
achterstoelen
Beweeg de knop voor de
temperatuurregeling van de
achterstoelen omhoog of omlaag om
de temperatuur in te stellen.
Omhoog: Temperatuur verhogen
Omlaag: Temperatuur verlagen
DKnop luchtcirculatieregeling
De knop voor de
luchtcirculatieregeling kan worden
bediend terwijl het controlelampje
voor de aircobediening achter brandt.
EWijzigen van de instelling van de
aanjagersnelheid voor de
achterstoelen
De aanjagersnelheid voor de
achterstoelen kan worden gewijzigd
terwijl het controlelampje voor de
aircobediening achter brandt.
Beweeg de knop voor de
aanjagersnelheid omhoog of omlaag
om de aanjagersnelheid aan te
passen.
Omhoog: Aanjagersnelheid verhogen
Omlaag: Aanjagersnelheid verlagen
FSchakelaar automatische modus
(→blz. 289)
De toets voor de automatische modus
kan worden bediend als het
controlelampje voor de
aircobediening achter wordt
weergegeven.
GControlelampje aircobediening
achter
Wanneer op de toets REAR CLIMATE
wordt gedrukt, wordt het
controlelampje voor de
aircobediening achter gedurende een
paar seconden weergegeven.
5.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
288