Page 337 of 706

3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
van de rijstrook te blijven (Lane Cente-
ring-functie).
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiescherm voor ondersteu-
nende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functi e in werking is door
de positie van de voorligger in de gaten te
houden.
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven en de
voorligger in een bepaalde richting
beweegt, doet uw aut o mogelijk het-
zelfde. Houd uw omgev ing altijd goed in
de gaten te houden en bedien indien
nodig het stuurwiel o m de rijrichting van
de auto te corrigeren en de veiligheid te
garanderen.
Display Lane Departure Alert-
functie
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiescherm voor ondersteu-
nende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan* herkent. Als de auto
de rijstrook verlaat, knippert de witte lijn
die wordt weergegeven aan de zijde waar
de auto de strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan* niet kan herkennen
of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen as falt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werk t wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rij-strookmarkeringen of een rijbaan*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werk t het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt
niet bediend. (Auto's met Blind Spot
Monitor: Behalve wanneer een ander
voertuig zich op de rijstrook bevindt aan
de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (
→Blz. 339)
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 336 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 338 of 706

337
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl
de Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie ) op het scherm
van het multi-infor matiedisplay is ON
(aan). (
→Blz. 129)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate
of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(
→Blz. 338)
●Waarschuwingsfunc tie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• De instelling voor “Sway Warning”
(waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-infor matiedisplay is ON
(aan). (
→Blz. 129)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd. (
→Blz. 339)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• LTA is ingeschakeld. • De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie ) en “Lane Center”
(midden rijstrook) in van het multi-
informatiedispla y is ON (aan).
(
→Blz. 129)
• Deze functie herkent witte (gele) rij-
strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsber eik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (
→Blz. 339)
• Er wordt niet in ee n vastgestelde mate
of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt nie t weergegeven.
(
→Blz. 338)
• De auto rijdt in het midden van een rij-
strook.
• Stuurassistentiefunc tie is niet in wer-
king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk ti jdelijk uitgeschakeld. Als
echter weer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, w ordt de werking
van de functie automatisch hervat.
(
→Blz. 336)
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden (
→Blz. 336) wordt voldaan ter-
wijl de Lane Centering-functie in
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 337 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 339 of 706

3384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
werking is, klinkt er mogelijk een zoe-
mer om aan te geven dat de functie tij-
delijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Cente-
ring-functie
●Afhankelijk van de rijsnelheid, de situa-
tie rondom het verlaten van de rijstrook,
de wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk ni et dat de functie
in werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt priori teit t.o.v. de stuur-
regeling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Werking Lane Departure Alert
●De waarschuwingsz oemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van bui-
ten, afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk
of niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met Blind Spot Monitor: Het sys-
teem kan mogelijk niet vaststellen of er
een gevaar bestaat v oor een aanrijding
met een voertuig op een aangrenzende
rijstrook.
●Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te testen.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras , grond of een stoep-
rand
■Waarschuwing handen van het stuur-
wiel
In de volgende situat ies wordt op het
multi-informatiedi splay een waarschu-
wingsmelding weergegeven om de
bestuurder aan te sporen het stuurwiel
vast te houden. Tevens wordt het in de
afbeelding weergegeven symbool op het
multi-informatiedisplay weergegeven. De
waarschuwing stopt z odra het systeem
signaleert dat de bestuur der het stuurwiel
vasthoudt. Houd uw ha nden altijd aan het
stuurwiel wanneer u d it systeem gebruikt,
ongeacht eventuele waarschuwingen.
●Wanneer het systeem s ignaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel
vast te houden terwijl het systeem in
werking is
Als de bestuurder z ijn handen van het
stuurwiel blijft houden, klinkt de zoemer,
wordt de bestuurder gewaarschuwd en
wordt de functie tijdelijk uitgeschakeld.
Deze waarschuwing werkt op dezelfde
wijze als de bestuurder het stuurwiel licht
blijft vasthouden.
●Wanneer bij een bocht het systeem
vaststelt dat de auto niet de bocht in
wordt gestuurd maar in plaats daarvan
de rijstrook dreigt te verlaten
Afhankelijk van de v oertuigconditie en de
conditie van de weg, wordt er mogelijk
geen waarschuwing gegeven. Bovendien
wordt, als het syst eem signaleert dat de
auto in een bocht rij dt, de bestuurder eer-
der gewaarschuwd dan bij het rijden op
een rechte weg.
●Wanneer het systeem s ignaleert dat de
bestuurder rijdt zonder het stuurwiel
vast te houden terwijl de stuurassisten-
tie in werking is.
Als de bestuurder z ijn handen van het
stuurwiel blijft houden en de stuurassisten-
tie in werking is, klinkt de zoemer en wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Elke keer
dat de zoemer klinkt, houdt het geluid hier-
van langer aan.
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Als het systeem oordeel t dat de auto slin-
gert terwijl de waarschuwingsfunctie voor
het slingeren van de auto in werking is,
klinkt er een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven om
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 338 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 340 of 706

339
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
de bestuurder aan te sporen rust te
nemen. Tegelijkertijd wordt het in de
afbeelding weergegeven
symbool op het
multi-informati edisplay weergegeven.
Afhankelijk van de aut o en de conditie van
de weg, wordt er mogelijk geen waarschu-
wing gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay en het controlelampje LTA
oranje brandt, volg dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de instructies
die op het scherm worden weergegeven
als er een andere waar schuwingsmelding
wordt weergegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt m ogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschik-
baar)
Het systeem is ti jdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sen-
sor dan de camera voor. Schakel het LTA-
systeem uit, wacht een poosje en schakel
het LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed”
(LTA niet beschikbaar bij huidige snel-
heid)
De functie kan niet worden gebruikt als de
rijsnelheid hoger is dan het werkingsbereik
van het LTA-systeem . Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen v an de functie wor-
den gewijzigd. (
→Blz. 134)
*: Indien aanwezig
LDA (Lane Departure
Alert met stuurregeling)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrook markeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als de auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te ver-
laten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te
houden door het stuurwiel te
bedienen.
Het LDA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of
de rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert
ook voorliggers met behulp
van de camera voor en de
radar.
*: De grens tussen as falt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of
een stoeprand
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 339 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 341 of 706

3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Voordat u het LDA-systeem
gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het
LDA-systeem. Het LDA-systeem is
geen systeem dat de auto automa-
tisch bestuurt of de hoeveelheid
aandacht die moet worden besteed
aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuur der dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te
nemen voor een veilig rijgedrag
door de omgeving steeds goed in
de gaten te houden en het stuurwiel
te bedienen om de rijrichting van de
auto te corrigeren. De bestuurder
moet ook zorgen voor voldoende
pauzes als hij moe is, bijvoorbeeld
als hij langere t ijd heeft gereden.
●Als u niet op de jui ste manier rijdt
en niet goed oplet, kunt u een
ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Als u het LDA-systeem niet
gebruikt, zet het systeem dan uit
met de toets LDA.
■Situaties die niet geschikt zijn
voor gebruik van het LDA-sys-
teem
Gebruik in de volgende gevallen de
toets LDA om het systeem uit te scha-
kelen. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek
dat glad is door regenachtig weer,
sneeuwval, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met
sneeuw bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te
zien door regen, sneeuw, mist, stof,
enz.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuw-
kettingen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwa-
gen* of tijdens het slepen in een
noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun- nen trekken. ( →Blz. 262)
■Voorkomen van storingen in het
LDA-systeem en onbedoeld uit-
gevoerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers
op het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging, enz. aan. Als onder-
delen van de wielophanging moe-
ten worden verv angen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Mon-
teer ook geen accessoires aan de
voorzijde van de a uto (bullbars,
enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyot a-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gek walificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed wer-
ken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstr ook zou kunnen ver-
laten. Houd om ve ilig te rijden de
omgeving steeds goed in de gaten,
bedien het stuurwiel om de rijrichting
van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het
systeem.
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 340 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 342 of 706

341
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Er bevinden zich naast de weg
objecten die ont
erecht kunnen wor-
den aangezien voor witte (gele) lij-
nen (vangrails, stoepranden,
reflecterende palen, enz.).
●Er wordt met de auto gereden op
een plaats waar de weg zich splitst,
wegen samenkomen, enz.
●Vanwege wegwerkzaamheden
bevinden zich asfaltreparatiemarke-
ringen, witte (gele) lijnen enz. op de
weg.
●Er zijn schaduwen op de weg die
parallel lopen aan de witte (gele) lij-
nen of deze bedekken.
●Er wordt met de auto gereden in
een gebied zonder w itte (gele) lij-
nen, zoals voor een tolboom of
kaartautomaat of op een kruising.
●De witte (gele) lijnen zijn onderbro-
ken of er zijn verhoogde rijstrook-
markeringen of stenen aanwezig.
●De witte (gele) lijn en zijn niet of
moeilijk te zien door zand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op
een wegdek dat nat is door regen,
plassen, enz.
●De verkeerslijnen zijn geel (waar-
door ze mogelijk moeilijker te her-
kennen zijn dan witte lijnen).
●De witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op
een helder oppervlak, zoals beton.
●Als de rand van de weg niet duide-
lijk of niet recht is.
●Er wordt met de auto gereden op
een oppervlak dat helder is als
gevolg van gereflec teerd licht, enz.
●Er wordt met de auto gereden in
een gebied waar de helderheid
plotseling verandert, zoals bij in- en
uitgangen van tunnels.
●Licht van de koplampen van een
tegenligger, de zon, enz. dringt de
camera binnen.
●Er wordt gereden op een helling.
●Er wordt gereden op een weg die
naar links of recht s helt of op een
bochtige weg.
●Er wordt gerede n op een onver-
harde of ongelijkmatige weg.
●De rijstrook is z eer smal of breed.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 341 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 343 of 706

3424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan
*
dreigt te verlaten, wordt er een
waarschuwing weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer dan het gebied
rondom uw auto en stuur de auto voor-
zichtig terug naar het midden van de rij- strook.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wan-
neer het systeem vas
tstelt dat de auto
de rijstrook dreigt te verlaten en dat de
kans op een aanrijding met een inha-
lende auto in de naast gelegen rijstrook
groot is, treedt de Lane Departure Alert
in werking, zelfs wanneer de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen as falt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan
*
dreigt te verlaten, helpt het systeem
voor zover nodig om de auto in de
rijstrook te houden door kortstondig
het stuurwiel licht te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het
stuurwiel een bepaalde periode niet
bediend is of dat he t stuurwiel niet ste-
vig wordt vastgeh ouden, wordt een
WAARSCHUWING
●De auto helt sterk over door het
vervoeren van zware bagage of
door een onjuiste bandenspanning.
●De afstand tot de voorligger is
extreem kort.
●De auto beweegt v aak op en neer
ten gevolge van de wegomstandig-
heden tijdens het rijden (slechte
wegen of naden in het wegdek).
●Wanneer u met uitgeschakelde
koplampen in een tunnel of in het
donker rijdt of wanneer een kop-
lamp gedimd wordt doordat het
lampglas vuil of niet goed uitgelijnd
is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto is net van rijstrook gewis-
seld of een kruisi ng overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met
verschillende structuren of profielen
of van verschillende fabrikanten of
merken.
●Er zijn winterbanden, enz. gemon-
teerd.
Functies die zijn
opgenomen in het
LDA-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 342 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 344 of 706

343
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
waarschuwing weergegeven op het
multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wan-
neer het systeem vaststelt dat de auto
de rijstrook dreigt te
verlaten en dat de
kans op een aanrijding met een inha-
lende auto in de naastgelegen rijstrook
groot is, treedt de stuurassistentie in
werking, zelfs wanneer de richtingaan-
wijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
■Waarschuwingsfunctie slinge-
ren auto
Wanneer de auto in een rijstrook
slingert, klinkt er een zoemer en
wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay
om de bestuurder te waarschuwen. Druk op de toets LDA om het LDA-
systeem in te schakelen.
Het controlelampje LDA gaat branden
en er wordt een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LDA om het
LDA-systeem uit te schakelen.
Als het LDA-systeem wo
rdt in- of uitge-
schakeld, blijft de status van het LDA-
systeem de volgende keer dat de motor
wordt gestart ongewijzigd.
Inschakelen van het
LDA-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 343 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM