Page 385 of 706
3844-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book Page 384 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 386 of 706
385
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P
age 385 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 387 of 706
3864-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book Page 386 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 388 of 706
387
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P
age 387 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 389 of 706
3884-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
In Oekraïne verkochte auto's
In Israël verkochte auto's
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book Page 388 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 390 of 706

389
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen
dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen
tijde schoon.
Als een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper vuil is of
bedekt is met sneeuw, werkt de
Blind Spot Monitor mogelijk niet en
wordt er een waarschuwingsmel-
ding ( →Blz. 381) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende
ongeveer 10 minut en met de auto
terwijl aan de bedrijfscondities voor
de BSM-functie ( →Blz. 391) wordt
voldaan. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateu r of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet ver-
dwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving
ervan op de achterbumper niet
bloot aan kracht ige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt
verplaatst, wer kt het systeem
mogelijk niet goed meer en worden
auto's mogelijk niet meer correct
gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
• Als er krassen op of deuken in de
omgeving van de sensor aanwezig
zijn of als een deel van de sensoren
is losgekomen.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen a ccessoires, (door-
zichtige) stickers , aluminium tape,
enz. op een sensor of het omlig-
gende gebied op de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sen-
sor of de omgeving ervan op de
achterbumper aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als een sensor of de ach-
terbumper moet worden
verwijderd/geplaatst of vervangen.
●Breng geen andere kleur lak dan
een officiële Toyota-kleur aan op de
achterbumper.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 389 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 391 of 706

3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende s oorten
auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden e n brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buiten spiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de
dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buiten-
spiegels te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aang egeven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vana f de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0, 5 m vanaf de zijkant van de auto
kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achte r de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 390 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 392 of 706

391
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesign
aleerde auto, hoe
verder weg de auto wordt gesign aleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel
gaat branden of knipperen.
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
●De BSM-functie i s ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer
16 km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectie-
gebied:
●Een auto in een aangrenzende rij-
strook uw auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende
rijstrook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectie-
gebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie een auto niet signa-
leert
De BSM-functie is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of objec-
ten te signaleren:
●Kleine motorfietsen , fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rij-
strook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto
verwijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden
ingehaald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie mogelijk niet goed
werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de BSM-functie auto's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor nie t goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achter bumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wan-
neer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig r uimte tussen elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en e en auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid
tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen
uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde
snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto v anuit stilstand
wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolge nde bochten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aan-
grenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 391 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM