Page 329 of 706

3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Situaties waarin het systeem moge-
lijk niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onder-
staande, wordt een object mogelijk niet
gesignaleerd door de radarsensor en de
camera voor, waardoor het systeem niet
goed werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uit-
wijkmanoeuvre, plotseling versnellen of
afremmen)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoor beeld een muur, hek,
vangrail, putdeksel, voertuig of stalen
rijplaat bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object
gedeeltelijk verborgen is achter een
object zoals een groot stuk bagage, een
paraplu of een vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bi j elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op
een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem l icht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of even licht is als
zijn omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw
auto afsnijdt of plot seling opduikt voor
uw auto • Als de voorzijde
van uw auto wordt
geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld
de zon of de kopl ampen van tegemoet-
komend verkeer, rechtstreeks in de
camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voor-
kant van een voorligger
• Als de voorligger een fiets
*1 of een
motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scootmobiel
• Als een voorligger een smalle achter- zijde heeft, zoals een onbeladen vracht-
wagen
• Als een voorligger een lage achterzijde
heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als de voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een
zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een
fiets met bepakking , een fiets met
iemand achterop of een fiets met een
bijzondere vorm (fiets met een kinder-
zitje, tandem, enz.) is
*2
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of
langer is dan ongeveer 2 m
*2
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 328 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 330 of 706

329
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
*2
• Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt*2
• Als een voetganger of fietser zich snel
voortbeweegt*2
• Als een voetgangers een wandelwagen-tje, rolstoel, fiets of ander voertuig voort-
duwt
*2
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen,
mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in
een tunnel, waardoor een signaleerbaar
object bijna dezelf de kleur lijkt te heb-
ben als zijn omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het om gevingslicht plot-
seling verandert, zoals bij het in- of uitrij-
den van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedu-
rende een bepaalde tijd niet met de auto
gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na het
afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar
seconden na het rijden in een bocht
• Als uw auto in een slip raakt
• Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera
voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor
het systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen functioneren, bijvoorbeeld doordat
onderdelen van het remsysteem
extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhou-
den (extreem versleten remdelen of
banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op
grind of een andere gladde ondergrond
*1: Van toepassing op uitvoeringen voor
landen waar geen fietsers kunnen wor-
den gesignaleerd (
→Blz. 322)*2: Van toepassing op uitvoeringen voor landen waar voetgangers en/of fietsers
kunnen worden gesignaleerd
(
→Blz. 322)
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→Blz. 436), worden ook de Pre-
Crash Brake Assist -functie en de Pre-
Crash Brake-functi e uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned Off Pre-Col-
lision Brake System Unavailable”
(VSC uitgeschakeld, Pre-Crash
Brake-systeem niet beschikbaar)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 329 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 331 of 706

3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing
Assist)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrookmarkeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als de auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te ver-
laten en helpt h ij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te
houden door het stuurwiel te
bedienen. Daarnaast biedt het
systeem stuurassistentie om
de auto in de rijstrook te hou-
den als de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik is ingescha-
keld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of
de rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert
ook voorliggers met behulp
van de camera voor en de
radar.
*: De grens tussen as falt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of
een stoeprand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem
gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het
LTA-systeem. Het LTA-systeem is
geen systeem dat de auto automa-
tisch bestuurt of de hoeveelheid
aandacht die moet worden besteed
aan het gebied v óór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te
nemen voor een veilig rijgedrag
door de omgeving steeds goed in
de gaten te houden en het stuurwiel
te bedienen om de rijrichting van de
auto te corrigeren. De bestuurder
moet ook zorgen voor voldoende
pauzes als hij moe is, bijvoorbeeld
als hij langere ti jd heeft gereden.
●Als u niet op de j uiste manier rijdt
en niet goed oplet, kunt u een
ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Als u het LTA-systeem niet
gebruikt, zet het systeem dan uit
met de toets LTA.
■Situaties die ni et geschikt zijn
voor gebruik van het LTA-sys-
teem
Gebruik in de vo lgende gevallen de
toets LTA om het systeem uit te scha-
kelen. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek
dat glad is door regenachtig weer,
sneeuwval, vorst, enz.
●Er wordt gerede n op een met
sneeuw bedekte weg.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 330 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 332 of 706

331
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te
zien door regen, sneeuw, mist, stof,
enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door
wegwerkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuw-
kettingen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwa-
gen* of tijdens het slepen in een
noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun- nen trekken. ( →Blz. 262)
■Voorkomen van storingen in het
LTA-systeem en onbedoeld uit-
gevoerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers
op het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging, enz. aan. Als onder-
delen van de wielophanging moe-
ten worden vervangen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Mon-
teer ook geen accessoires aan de
voorzijde van de auto (bullbars,
enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateu r of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed wer-
ken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstr ook zou kunnen ver-
laten. Houd om ve ilig te rijden de
omgeving steeds goed in de gaten,
bedien het stuurwiel om de rijrichting
van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het
systeem.
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
van rijstrook wisselt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en wisselt
ook van rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
slingert. (Mogelijk gaat uw auto
dienovereenkomstig ook slingeren
en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zijn rijstrook verl aat. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zeer dicht op de rijstrookmarkering
links/rechts rijdt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 331 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 333 of 706

3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Er bevinden zich naast de weg
objecten die onterecht kunnen wor-
den aangezien voor witte (gele) lij-
nen (vangrails, stoepranden,
reflecterende palen, enz.).
●Er wordt met de auto gereden op
een plaats waar de weg zich splitst,
wegen samenkomen, enz.
●Vanwege wegwerkzaamheden
bevinden zich asfaltreparatiemarke-
ringen, witte (gele) lijnen enz. op de
weg.
●Er zijn schaduwen op de weg die
parallel lopen aan de witte (gele) lij-
nen of deze bedekken.
●Er wordt met de auto gereden in
een gebied zonder w itte (gele) lij-
nen, zoals voor een tolboom of
kaartautomaat of op een kruising.
●De witte (gele) lijnen zijn onderbro-
ken of er zijn verhoogde rijstrook-
markeringen of stenen aanwezig.
●De witte (gele) lijn en zijn niet of
moeilijk te zien door zand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op
een wegdek dat nat is door regen,
plassen, enz.
●De verkeerslijnen zijn geel (waar-
door ze mogelijk moeilijker te her-
kennen zijn dan witte lijnen).
●De witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op
een helder oppervlak, zoals beton.
●Als de rand van de weg niet duide-
lijk of niet recht is.
●Er wordt met de auto gereden op
een oppervlak dat helder is als
gevolg van gereflec teerd licht, enz.
●Er wordt met de auto gereden in
een gebied waar de helderheid
plotseling verandert, zoals bij in- en
uitgangen van tunnels.
●Licht van de koplampen van een
tegenligger, de zon, enz. dringt de
camera binnen.
●Er wordt gereden op een helling.
●Er wordt gereden op een weg die
naar links of recht s helt of op een
bochtige weg.
●Er wordt gerede n op een onver-
harde of ongelijkmatige weg.
●De rijstrook is z eer smal of breed.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 332 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 334 of 706

333
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan*
dreigt te verlaten, wordt er een waar-
schuwing weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
waarschuwingszoemer om de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer
dan het gebied rondom
uw auto en stuur de auto voorzichtig terug
naar het midden van de rijstrook.
Auto's met Blind S pot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans
op een aanrijding met een inhalende auto
in de naastgelegen rijstrook groot is,
treedt de Lane Departure Alert in werking,
zelfs wanneer de rich tingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*: De grens tussen as falt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan*
dreigt te verlaten, helpt het systeem
voor zover nodig om de auto in de rij-
strook te houden door kortstondig het
stuurwiel licht te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel n iet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
WAARSCHUWING
●De auto helt sterk over door het
vervoeren van zware bagage of
door een onjuiste bandenspanning.
●De afstand tot de voorligger is
extreem kort.
●De auto beweegt v aak op en neer
ten gevolge van de wegomstandig-
heden tijdens het rijden (slechte
wegen of naden in het wegdek).
●Wanneer u met uitgeschakelde
koplampen in een tunnel of in het
donker rijdt of wanneer een kop-
lamp gedimd wordt doordat het
lampglas vuil of niet goed uitgelijnd
is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto krijgt een windstoot door
een passerend voertuig op een
naastgelegen rijstrook.
●De auto is net van rijstrook gewis-
seld of een kruisi ng overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met
verschillende structuren of profielen
of van verschillende fabrikanten of
merken.
●Er zijn winterbanden, enz. gemon-
teerd.
●Er wordt gereden met extreem
hoge snelheden
Functies die zijn
opgenomen in het
LTA-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 333 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 335 of 706

3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de functie tijdelijk uitge-
schakeld.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans
op een aanrijding met een inhalende auto
in de naastgelegen rijstrook groot is,
treedt de stuurassistentie in werking, zelfs
wanneer de richtingaanw ijzers zijn inge-
schakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Waarschuwingsfunctie slinge-
ren auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
De Lane Centering-functie werkt niet als
het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig s nelheidsbereik niet is
ingeschakeld.
In gevallen waarin de witte (gele) rij-
strookmarkeringen niet (goed) zichtbaar
zijn, bijvoorbeeld wanneer u in een file
staat, treedt deze functie in werking om te
helpen een voorligger te volgen door de
positie van die voor ligger in de gaten te
houden.
Als het systeem signaleert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel n iet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de func tie tijdelijk uitge-
schakeld.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 334 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 336 of 706

335
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de toets LTA om het LTA-
systeem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om
het LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of uitge-
schakeld, blijft de st
atus van het LTA-sys-
teem de volgende keer dat de motor
wordt gestart ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verl ichtingsstatus
van de indicator wordt de bestuurder
geïnformeerd over de bedrijfsstatus van
het systeem.
Brandt wit: LTA-syst eem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunc tie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-
functie is in werking.
Display werking van ondersteu-
ning stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiesc herm voor ondersteu-
nende systemen.
Geeft aan dat de stuur assistentie van de
stuurassistentiefunc tie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking is.
Beide buitenkanten v an de rijstrook wor-
den weergegeven: Geeft aan dat de
stuurwielassistent ie van de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwiel-
assistentie van de st uurassistentiefunctie
in werking is.
Beide buitenkanten v an de rijstrook knip-
peren: Waarschuwt de bestuurder dat hij
in actie moet kom en om in het midden
Inschakelen van het
LTA-systeem
Meldingen op het multi-
informatiedisplay
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 335 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM