Page 449 of 540

7
Onderhoud
7
Onderhoud
Motorruimte ............................................................7-3
Onderhoudswerkzaamheden ................................7-4Verantwoordelijkheid van de eigenaar ........................7-4
Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud
uitgevoerd door eigenaar................................................7-4
Door de eigenaar uit te voeren
onderhoudswerkzaamheden ................................7-5 Schema voor door de eigenaar uit te
voerenonderhoudswerk-zaamheden ...........................7-6
Uitleg bij onderhoudsschema ...............................7-7
Motorolie ...............................................................7-10 Motoroliepeil controleren (benzinemotor) ...............7-10
Motorolie verversen en filter vervangen..................7-12
Koelvloeistof .........................................................7-12 Controleren van het koelvloeistofpeil........................7-12
Vervangen van de koelvloeistof ..................................7-14
Rem-/koppelingsvloaeistof ................................7-15 Controle van niveau rem-/koppelingsvloeistof .......7-15
Ruitensproeiervloeistof.......................................7-16 Ruitensproeiervloeistofniveau controleren ..............7-16
Parkeerrem ...........................................................7-17 Controleer de parkeerrem ............................................7-17
Luchtfilter .............................................................7-17 Filter vervangen ..............................................................7-17 Interieurfilter ........................................................7-18
Controle filter .....................................................................718
Filter vervangen ..............................................................7-18
Ruitenwisserbladen ..............................................7-19 Controle bladen ...............................................................7-19
Vervangen van bladen ...................................................7-20
Accu .......................................................................7-22 Voor een optimale werking van de accu...................7-23
Accucapaciteitsticker .....................................................7-24
Accu opladen ....................................................................7-24
Te resetten onderdelen .................................................7-26
Banden en velgen ................................................7-26 Aandacht voor de banden ............................................7-27
Aanbevolen bandenspanning bij koude banden .....7-27
Bandenspanning controleren .......................................7-28
Wielen verwisselen .........................................................7-29
Wielen uitlijnen en balanceren ....................................7-29
Banden vervangen ..........................................................7-30
Velgen vervangen............................................................7-31
Grip .....................................................................................7-32
Onderhoud van banden .................................................7-32
Informatie op de wang van de band ..........................7-32
Banden met een kleine hoogte-/
breedteverhouding ..........................................................7-35
7
Page 450 of 540

7
Zekeringen ............................................................7-36Vervangen zekering zijpaneel......................................7-37
Vervangen zekering motorruimte ...............................7-39
Zekering-/relaiskast ......................................................7-41
Gloeilampen ..........................................................7-54 Vervangen van gloeilamp koplamp,
Statische verlichting Low Beam Assist, parkeerlicht,
richtingaanwijzer en dagrijverlichting .......................7-55
Mistlampen voor..............................................................7-59
Afstellen van koplamp en mistlamp voor (Europa) 7-59
Lamp richtingaanwijzer opzij vervangen ..................7-64
Vervangen van lamp achterlicht ..................................7-64
Gloeilamp derde remlicht vervangen..........................7-66
Vervangen van gloeilamp kentekenplaatverlichting7-66
Gloeilamp interieurverlichting vervangen .................7-67
Onderhoud exterieur ...........................................7-68 Exterieur, onderhoud .....................................................7-68
Onderhoud interieur .......................................................7-73
Emissieregelsysteem............................................7-76 Carterventilatiesysteem .................................................7-76
Brandstofdampafzuigsysteem .....................................7-77
Emissieregelsysteem ......................................................7-77
Page 451 of 540
7-3
7
Onderhoud
MOTORRUIMTE
1. Koelvloeistofreservoir/Motorkoelvloeistofreservoirdop
2. Zekeringkast
3. Accu
4. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir
5. Luchtfilter
6. Peilstok motorolie
7. Vuldop motorolie
8. Ruitensproeiervloeistofreservoir
De werkelijke motorruimte van de auto
kan afwijken van de afbeelding.
OOS077070L/OOS077001
■Benzinemotor (Kappa 1,0 T-GDI)
■Benzinemotor (Gamma 1,6 T-GDI)
Page 452 of 540

7-4
Onderhoud
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Neem bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden en
controles de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht om schadeaan uw auto en/of persoonlijk letsel
te voorkomen.
Wij raden u aan de auto te laten onderhouden en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Een
officiële HYUNDAI-dealer voldoet
aan de hoge kwaliteitseisen van
HYUNDAI en krijgt technische
ondersteuning van HYUNDAI om
ervoor te zorgen dat u tevreden bent
met de service.
Verantwoordelijkheid van de
eigenaar
Het laten uitvoeren van onderhoud
en de registratie daarvan zijn de
verantwoordelijkheid van de
eigenaar.U dient aan te kunnen tonen dat hetjuiste onderhoud aan uw auto is
uitgevoerd overeenkomstig de
voorgeschreven intervallen zoals
weergegeven op de olgende
bladzijden. U hebt deze informatienodig om aan te kunnen tonen dat uzich heeft gehouden aan de eisenmet betrekking tot het onderhoud,
zoals gesteld in de garantievoor-
waarden van uw auto op de garantie.
De garantievoorwaarden vindt u in
het onderhoudsboekje.
Reparaties en afstellingen die nodig
zijn als gevolg van te weinig of
verkeerd onderhoud vallen niet
onder de garantie.Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud uitgevoerd door
eigenaar
Niet doelmatig, onvoldoende of
gebrekkig onderhoud kan problemen
bij het gebruik van uw auto
veroorzaken, wat kan leiden tot
schade aan de auto, een ongeval ofpersoonlijk letsel.In dit hoofdstuk worden alleen
aanwijzingen gegeven voor
onderhoudswerkzaamheden die
eenvoudig uit te voeren zijn.
Verschillende werkzaamheden kunnen alleen door een officiële
HYUNDAI-dealer worden uitgevoerd
die de beschikking heeft over
speciaal gereedschap.
Er mogen geen aanpassingen aan uw
auto worden gedaan. Aanpassingen
kunnen de prestaties, veiligheid of
levensduur van uw auto in negatieve
zin eïnvloeden en kunnen daarnaast
in strijd zijn met de garantiebe-palingen.
Het verkeerde onderhoud door de
eigenaar tijdens de
garantieperiode kan ertoe leiden
dat de garantie vervalt. Lees voor
details het bij de auto geleverde
nderhoudsboekje. Laat in
twijfelgevallen het onderhoud
altijd uitvoeren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
AANWIJZING
Page 453 of 540

7-5
7
Onderhoud
DOOR DE EIGENAAR UIT TE VOEREN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
De eigenaar of officiële HYUNDAI- dealer moet onderstaande controles
volgens het aangegeven interval
uitvoeren om een veilige en
betrouwbare werking van de auto te
garanderen.
Neem bij bijzonderheden zo spoedig
mogelijk contact op met uw dealer.
Eventuele werkzaamheden die uit
deze controles voortvloeien, vallendoorgaans niet onder de
fabrieksgarantie en zullen, samen het
arbeidsloon en eventuele onderdelen
en smeermiddelen, in rekening
gebracht worden.
Het uitvoeren van onderhouds-werkzaamheden aan een auto
kan gevaarlijk zijn. Als u niet
over voldoende kennis en
ervaring of over het juiste
gereedschap beschikt,
adviseren we u uw auto te latenonderhouden door een officiële
HYUNDAI-dealer. Volg ALTIJD
deze voorzorgsmaatregelen bij
het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden:
•Parkeer uw auto op een
vlakke ondergrond, zet deselectiehendel in stand P
(parkeren, Double clutch-
transmissie), of in stand N(neutraal) (auto met
handgeschakeldetransmissie) activeer de
parkeerrem en zet het contact
in stand LOCK/OFF.
WAARSCHUWING •Leg blokken voor de wielen
(voor en achter) om te voor-
komen dat de auto gaat
bewegen. Doe loszittende kleding uit en
doe sieraden af. Deze kunnenbekneld raken in draaiende
onderdelen.
•Als u tijdens de onderhouds- werkzaamheden de motor
moet laten draaien, doe dat
dan buiten of in een ruimte die
ruim voldoende geventileerdis.
•Houd open vuur, vonken en
rokende materialen uit de
buurt van de accu en
onderdelen van het brandstof-systeem.
Page 454 of 540

7-6
Onderhoud
Schema voor door de eigenaar
uit te voerenonderhoudswerk
-
zaamheden
Bij het tanken:
• Controleer het motoroliepeil.
• Controleer het koelvloeistofpeil inhet koelvloeistofreservoir.
• Controleer het niveau van de ruitensproeiervloeistof.
• Controleer of de bandenspanning in orde is.
Tijdens het rijden:
• Let op veranderingen in hetuitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
• Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen
niet zwaarder gaat, of het stuurwiel
geen speling vertoont en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
• Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte
weg.
• Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant
trekken, een grotere slag van hetrempedaal of een moeilijk in te
trappen rempedaal.
• Controleer als de transmissie slipt of niet normaal werkt, het niveau
van de automatische-
transmissievloeistof.
• Controleer de werking van stand P (parkeren) van de Double clutch-
transmissie.
• Controleer de werking van de parkeerrem. • Controleer onder uw auto op
lekkage (tijdens of na het gebruik
van de airconditioning kan er een
plasje water onder uw auto
ontstaan; dit is een normaal
verschijnsel en duidt niet oplekkage).
Ten minste maandelijks:
• Controleer het koelvloeistofniveauin het expansievat.
• Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief
de remlichten, richtingaanwijzers
en alarmknipperlichten.
• Controleer de bandenspanning van alle banden inclusief het
reservewiel, controleer de
profieldiepte van de banden encontroleer de banden opongelijkmatige slijtage enbeschadigingen.
• Controleer of de wielmoeren vastzitten.
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil wanneer de
motor warm is. Hierdoor kan er
koelvloeistof naar buiten
spuiten en kunt u ernstige
brandwonden of ander letseloplopen.
WAARSCHUWING
Page 455 of 540

7-7
7
Onderhoud
Twee keer per jaar:(in het voorjaar en in het najaar)
• Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
• Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig
de ruitenwisserbladen met een
schone, met ruitensproeiervloei-stof doordrenkte doek.
• Controleer de stand van de koplampen.
• Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en
de bevestigingen van de uitlaat.
• Controleer de werking van de veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan deonderzijde van de portieren en de
dorpels.
• Smeer alle portierscharnieren en motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer vóór de zomer de werking van de airconditioning.
• Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de.
• Reinig de accu en de accupolen.
• Controleer het remvloeistofniveau.Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst
en het filter moet worden vervangen
volgens de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden
gereden wordt, moet de olie vaker
ververst en het filter vaker vervangen
worden.
Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging
met olie en vervang indien nodig.
De spanning van de aandrijfriemen
moet periodiek wordengecontroleerd en indien nodig
worden afgesteld.
UITLEG BIJ
ONDERHOUDSSCHEMA
Wanneer u de riem controleert,
zet dan het contact in stand
LOCK/OFF of ACC.
OPMERKING
Page 456 of 540

7-8
Onderhoud
Brandstofleidingen,
-slangen en aansluitingen
Controleer de brandstofleidingen, -slangen en aansluitingen op
lekkage en beschadigingen. We
adviseren u de brandstofleidingen,
brandstofslangen en aansluitingen te
laten vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Brandstoffilter (benzine)
Auto's van Hyundai met een
benzinemotor zijn uitgerust met een
brandstoffilter dat is geïntegreerd in
de brandstoftank en de gehele
levensduur van de auto mee kan
gaan. Periodiek onderhoud of
vervanging is niet nodig, maar is
afhankelijk van de brandstofkwaliteit.
Als er belangrijke storingen met
betrekking tot de veiligheid optreden
zoals beperkte brandstofdoorvoer,
haperen van de motor,
vermogensverlies, startproblemen,
enz., is controle of vervanging van
het brandstoffilter noodzakelijk. We
adviseren u het brandstoffilter te
laten controleren of vervangen door
een officiële Hyundai-dealer.
Ontluchtingsslang en tankdop
De ontluchtingsslang en de tankdop
moeten worden gecontroleerd
volgens de intervallen van het
onderhoudsschema. Zorg ervoor datde ontluchtingsslang of tankdop op
de juiste manier vervangen wordt.
Vacu