Page 409 of 540

6-10
Wat te doen in een noodgeval
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt. Het is de
verantwoordelijkheid van debestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer het
systeem een storing signaleert,
knippert het waarschuwingslampje
gedurende ongeveer een minuut en
blijft het daarna continu branden.Zolang de storing blijft bestaan, blijft
dit zo doorgaan, ook wanneer de
auto weer wordt gestart. Wanneer
het controlelampje storing brandt,kan het systeem mogelijk niet naarbehoren een te lagebandenspanning signaleren of
aangeven. Storingen in het TPMS
kunnen verschillende oorzaken
hebben, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt. Controleer na het
vervangen van een of meerdere
banden of velgen het controlelampje
storing TPMS om ervoor te zorgen
dat het TPMS ook na het vervangen
goed werkt.
Als het controlelampje TPMS niet
gedurende 3 seconden gaatbranden nadat het contact in
stand ON is gezet of de motor
draait, of als het gaat branden na
ongeveer 1 minuut te hebben
geknipperd, adviseren we u uw
auto door de dichtstbijzijndeofficiële Hyundai-dealer te laten
controleren.Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Wanneer het
waarschuwingslampje
van het
bandenspanningscontrolesysteem
brandt en een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het LCD-display in
het instrumentenpaneel, is de
bandenspanning van een ofmeerdere banden te laag.
Als het controlelampje gaat branden,
verminder dan onmiddellijk snelheid,
vermijd het met hoge snelheid
nemen van bochten en anticipeer op
een langere remweg. Zet de auto zosnel mogelijk stil en controleer de
banden. Breng de banden op de
juiste spanning zoals aangegeven op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.
Vervang de band met een te lagebandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
AANWIJZING
Page 410 of 540

6-11
Wat te doen in een noodgeval
6
Vervolgens knippert na het starten
van de auto en na ongeveer 10
minuten aaneengesloten rijden het
waarschuwingslampje lagebandenspanning mogelijk
gedurende ongeveer 1 minuut en
blijft het daarna continu branden totde band met de lagebandenspanning is gerepareerd enonder de auto is gemonteerd.
Controlelampje storing TPMS
(bandenspanningscontrolesysteem)
Het controlelampje storing TPMS
gaat branden nadat het ongeveer 1
minuut heeft geknipperd wanneer er
een probleem aanwezig is in hetbandenspanningscontrolesysteem.Als het systeem in staat is om
gelijktijdig zowel correct een te lage
bandenspanning als een storing inhet systeem te registreren, gaat het
controlelampje storing TPMS
branden.
We adviseren u het systeem te laten controleren door een officiële
Hyundai-dealer.
Schade door lagebandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning kan
oververhitte en defecte banden
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Mogelijk gaat het
waarschuwingslampje lagebandenspanning in de winter of
bij koud weer branden als debanden bij warm weer op de
aanbevolen spanning zijn
gebracht. Het betekent niet dat
uw TPMS defect is, omdat de
lagere temperatuur een
evenredig lagere
bandenspanning tot gevolgheeft.
OPMERKING
Controleer de bandenspanning
en breng deze op de juiste
waarde wanneer u van een
warm gebied naar een koud
gebied of vice versa rijdt, of
wanneer de buitentemperatuuraanmerkelijk toe- of afneemt.
Page 411 of 540

6-12
Wat te doen in een noodgeval
Een wiel verwisselen met TPMS
Bij een lekke band gaat het
waarschuwingslampjes lage
bandenspanning branden. Weadviseren u de band met een te lagespanning te laten controleren door
een officiële Hyundai-dealer.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden door eenofficiële Hyundai-dealer te laten
nakijken.Ook wanneer u de band met de lagebandenspanning door het
reservewiel hebt vervangen, blijft het
waarschuwingslampjes lagebandenspanning knipperen of
branden totdat de band met de lagebandenspanning is gerepareerd en
weer op de auto is gemonteerd. Nadat u de band met lage
bandenspanning hebt vervangen
door het reservewiel kan na een paar
minuten het waarschuwingslampjelage bandenspanning gaan
knipperen of branden omdat de
TPMS-sensor in het reservewiel nietis geïnitialiseerd. Als de band met lage
bandenspanning weer op de
aanbevolen spanning is gebracht enop de auto is gemonteerd of als de
TPMS-sensor van het reservewiel isgeïnitialiseerd door een officiële
Hyundai-dealer, doven het
controlelampje storing TPMS en het
waarschuwingslampje lagebandenspanning binnen een paar
minuten rijden.•Het controlelampje storing
TPMS zal mogelijk gaanbranden als de auto in de
buurt rijdt van
elektriciteitskabels of zenders
zoals in de nabijheid van
politiebureaus, kantoren,
zendstations, militaire
objecten, luchthavens,
zendmasten, enz. Dit kan de
normale werking van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) storen.
•Het controlelampje storing TPMS gaan branden als er
sneeuwkettingen gebruikt
worden of als er in de auto
bepaalde elektronische
apparatuur wordt gebruikt,
zoals een notebook, een lader
voor een mobiele telefoon,
een externe starthulp of een
navigatiesysteem. Dit kan de
normale werking van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) storen.
OPMERKING
We raden u aan door Hyundai
goedgekeurd
bandenreparatiemiddel te
gebruiken.
Het bandenreparatiemiddel op de bandenspanningssensor en
het wiel moet grondig worden
verwijderd wanneer u de band
door een nieuw exemplaar
vervangt.
OPMERKING
Page 412 of 540

6-13
Wat te doen in een noodgeval
6
Als het controlelampje niet dooft
nadat u een paar minuten hebt
gereden, raden we u aan hetsysteem te laten controleren door
een officiële Hyundai-dealer.U kunt de bandenspanning nietbeoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de
bandenspanning te meten. Een band
die warm is (door het rijden), heefteen hogere bandenspanning dan
een band die koud is.
Een koude band houdt in dat de auto gedurende 3 uur heeft stilgestaan ofniet meer dan 1,6 km heeft gereden
gedurende deze periode.
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolenspanning te brengen.
Als de oorspronkelijk
gemonteerde band wordt
vervangen door het
reservewiel, moet de TPMS-
sensor op het reservewiel
worden geïnitialiseerd en desensor op het originele wiel
moet worden gedeactiveerd
door een Hyundai-dealer. Als deTPMS-sensor op het originele
wiel dat in de houder van het
reservewiel is gemonteerd nog
steeds actief is, werkt het
bandenspanningscontrolesyste
em mogelijk niet correct. We
adviseren u het systeem telaten repareren door een
officiële Hyundai-dealer.
OPMERKING
TPMS
•Het TPMS waarschuwt niet
voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externe
factoren, zoals spijkers en
dergelijke.
•Als de auto instabiel aanvoelt,
haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng
uw auto op een veilige plaatstot stilstand.
WAARSCHUWING
We raden u aan door Hyundai
goedgekeurd
bandenreparatiemiddel te
gebruiken indien uw auto is
uitgerust met het
controlesysteem voor lage
bandenspanning (TPMS). Hetvloeibare
bandenreparatiemiddel kan debandenspanningsensoren
beschadigen.
OPMERKING
Page 413 of 540

6-14
Wat te doen in een noodgeval
TPMS beschermen
Het aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het controlesysteem lagebandenspanning (TPMS)
verhindert mogelijk dat de
bestuurder door het systeem
wordt gewaarschuwd over een
te lage bandenspanning en/of
storingen in het TPMS. Door het
aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het TPMS vervalt mogelijk
de garantie voor dat deel van deauto.
WAARSCHUWING
EUROPA
•Voer geen wijzigingen door
aan de auto; deze kunnen de
TPMS-functie beïnvloeden.
•Universele wielen hebben
geen TPMS-sensor.
Voor uw veiligheid adviseren we u vervangende onderdelen
te gebruiken die zijn geleverddoor een officiële Hyundai-
dealer.
•Als u universele wielen onder
uw auto monteert, moet u
TPMS-sensoren gebruiken die
goedgekeurd zijn door een
Hyundai-dealer.
Als uw auto niet voorzien is
van TPMS-sensoren of als het
TPMS niet goed werkt, kunt u
problemen krijgen bij de APK.
❈Alle gedurende de
onderstaande periode op de
EUROPESE markt verkochte
auto's moeten zijn voorzien
van het TPMS.
- Nieuwe modellen: 1 november 2012 -
- Bestaande modellen: 1 november 2014 - (op basis
van voertuigregistratie)WAARSCHUWING
Page 414 of 540

6-15
Wat te doen in een noodgeval
6
(1) Waarschuwingslampje lagebandenspanning/controlelampje
storing TPMS
(2) W aarschuwingslampje positie lage
bandenspanning en aanduiding
bandenspanning (aangegeven op
LCD-display)
Controleer de bandenspanning
• U kunt de bandenspanning
controleren in de assistentiemodus
op het instrumentenpaneel.
Zie “Instellingen LCD-display” in hoofdstuk 3.
• De bandenspanning wordt na enkele minuten rijden weergegeven.
• Als de bandenspanning bij stilstaande auto niet wordt
weergegeven, zal de melding
“Drive to display” worden
weergegeven. Controleer na het
rijden de bandenspanning. • De weergegeven waarden voor de
bandenspanning verschillen
mogelijk van de met eenbandenspanningsmeter gemeten
waarden.
• U kunt de eenheid waarin de bandenspanning wordt
weergegeven wijzigen in de modus
Gebruikersinstellingen in het
instrumentenpaneel.
- psi, kPa, bar (zie “LCD-modi" in
hoofdstuk 3).
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) (INDIEN VAN TOEPASSING) (TYPE B)
OOS047119L
OOS047115L
OOS067005
Page 415 of 540

6-16
Wat te doen in een noodgeval
Bandenspanningscontrolesyst eem
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien van toepassing),
overeenkomt met de aanbevolen
spanning op het voertuigplaatje of
het bandenspanningslabel. (Als de
bandenmaat van uw auto niet
overeenkomt met de bandenmaat op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden tebepalen.)Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met eenbandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) dat ervoor zorgt dat een
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
wanneer de bandenspanning vaneen of meerdere banden
aanmerkelijk te laag is. Wanneer het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning brandt, dient u de
auto dus stil te zetten, de banden zo
snel mogelijk te controleren en ze op
de juiste spanning te brengen. Rijden
op banden waarvan de
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte en mogelijk
beschadigde banden tot gevolg.
Een te lage bandenspanning zorgt
ook voor een hoger
brandstofverbruik en een kortere
levensduur van het loopvlak en heeft
mogelijk een negatief effect op de
handling en de remkwaliteiten van
uw auto.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt.Het is de verantwoordelijkheid vande bestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt. Het controlelampje
storing TPMS is gecombineerd met
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer het
systeem een storing signaleert,
knippert het waarschuwingslampje
gedurende ongeveer een minuut en
blijft het daarna continu branden.
Zolang de storing blijft bestaan, blijft
dit zo doorgaan, ook wanneer de
auto weer wordt gestart.
Wanneer het controlelampje storing
brandt, kan het systeem mogelijkniet naar behoren een te lagebandenspanning signaleren of
aangeven. Storingen in het TPMS
kunnen verschillende oorzaken
hebben, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt.
Een te hoge of een te lage
bandenspanning reduceert de
levensduur van de banden,
beïnvloedt de handling van de
auto in negatieve zin en kan tot
onverwachte bandproblemen
leiden, waardoor u de controle
over de auto kunt verliezen met
een ongeval tot gevolg.
WAARSCHUWING
Page 416 of 540

6-17
Wat te doen in een noodgeval
6
In de volgende situaties raden we u aan het systeem door een
officiële HYUNDAI-dealer na telaten kijken.
1. Het waarschuwingslampje lagebandenspanning/controlelampj
e storing TPMS gaat niet
gedurende 3 seconden brandennadat het contact in stand ON is
gezet of de motor is gestart.
2. Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut
heeft geknipperd.
3. Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning
blijft branden.
Waarschuwings-
lampje lage bandenspanning
Waarschuwings
-
lampje
positie lage bandenspanning en aanduiding bandenspanning
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het bandenspanningscontrole
systeem branden en er een
waarschuwingsmelding op het LCD-
scherm in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven, is de
bandenspanning van een of
meerdere band(en) aanmerkelijk te
laag. Het waarschuwingslampjepositie lage bandenspanning geeft
aan welke band een te lagebandenspanning heeft doordat het
bijbehorende lampje gaat branden. Wanneer een van deze
waarschuwingslampjes gaat
branden, verminder dan
onmiddellijksnelheid, vermijd scherp
aansnijden van bochten en
anticipeer op een langere remweg.
Zet de auto zo snel mogelijk stil en
controleer de banden. Breng de
banden op de juiste spanning zoals
aangegeven op het voertuigplaatje ofhet bandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.
Vervang de band met een te lage bandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdt met een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de band meteen te lage bandenspanning door
het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
• Het controlelampje storing TPMS
knippert mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden omdat de TPMS-sensor niet
op het reservewiel is gemonteerd.
AANWIJZING
OOS047115L