Page 129 of 540

3-45
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
Tank alleen de brandstof die in het
hoofdstuk Introductie vermeld is
onder “Vereiste brandstof”.
• Mors geen brandstof op de buitenzijde van de auto. Brandstof kan de lak aantasten.
• Gebruik, als de tankdop vervangen moet worden,uitsluitend een originele
HYUNDAI dop of een andere,
voor uw auto geschikte dop. Een
verkeerde tankdop kan een
ernstige storing in hetbrandstofsysteem of het
emissieregelsysteem veroor
-
zaken.
AANWIJZING
i•Als er tijdens het tanken
brand uitbreekt, verlaat dan
onmiddellijk de auto en breng
de manager van het
tankstation, de politie en de
brandweer op de hoogte. Volghun veiligheidsinstructies op.
•Als de onder druk staande
brandstof naar buiten spuit,
kan deze op uw kleding of
huid terechtkomen en kan er
brandgevaar ontstaan.
Verwijder de tankdop altijd
voorzichtig en langzaam. Als
er brandstof naar buiten komt
of er een sissend geluid
hoorbaar wordt, moet u even
wachten voordat u de dop
verder losdraait.
•Controleer altijd of de
tankdop goed vastgedraaid is,
om morsen van brandstof in
geval van een aanrijding te
voorkomen.
De elektrische onderdelen van
de motor kunnen vonken
produceren diebrandstofdampen kunnendoen ontbranden.
•Als u een geschikte jerrycan
wilt vullen, plaats deze dan op
de grond voordat u de
jerrycan gaat vullen. Een met
statische elektriciteit geladen
jerrycan kanbrandstofdampen doen
ontbranden. Zodra u begint te
tanken, dient u met de blotehand contact te houden metde auto tot het tanken is
voltooid.
•Gebruik alleen goedgekeurde
plastic jerrycans die geschikt
zijn voor brandstof.
•Zet de motor uit vóór het
tanken. De elektrische
onderdelen van de motor
kunnen vonken producerendie brandstofdampen kunnendoen ontbranden.
•Doe de tank niet te vol, omdat
dit kan leiden tot verspilling
van brandstof.
Page 130 of 540
3-46
Kenmerken van uw auto
INSTRUMENTENPANEEL
1. Vermogensmeter
2. Snelheidsmeter
3. Ladingstoestandmeter
4. Brandstofmeter
5. Waarschuwings- en controlelampjes
6. LCD-display (inclusief tripcomputer)OOS047100L/OOS047101L/OOS047102L
■Type A■Type C
■Type B
Het werkelijke instrumentenpaneel kan afwijken van de afbeelding.
Zie “Meters en tellers” in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Page 131 of 540
3-47
Kenmerken van uw auto
3
Bediening instrumentenpaneel
Dashboardverlichting
Met behulp van de bedieningstoets
kan de sterkte van de
dashboardverlichting geregeld
worden wanneer de parkeerlichten
of de dim-/grootlichten branden.
Wanneer de bedieningstoets van de
dashboardverlichting wordt
ingedrukt, wordt ook de sterkte van
de verlichting van de schakelaarsaangepast.• De helderheid van de
dashboardverlichting wordt
weergegeven.
• Als de lichtintensiteit het maximale of minimale niveau bereikt, klinkteen geluidssignaal.
Stel het instrumentenpaneelnooit af tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de controle
over de auto verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel
of schade aan de auto het
gevolg kan zijn.
WAARSCHUWING
OOS047120
■
Type B, C
■
Type A
OGC044138/OPDE046110
Page 132 of 540

3-48
Kenmerken van uw auto
Meters en tellers
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de
rijsnelheid van de auto aan en isgekalibreerd in kilometers per uur(km/h).
Toerenteller
De toerenteller geeft het aantal
omwentelingen per minuut
(omw/min) bij benadering weer.
Gebruik de toerenteller om de juiste
schakelmomenten te kiezen en
voorkom dat de motor zwaar moet
trekken of met te hoge
motortoerentallen draait.
Zorg ervoor dat het motor- toerental niet toeneemt tot in het
rode gebied. Hierdoor kan
ernstige motorschade ontstaan.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Wanneer het contact in stand ON
staat, geeft deze meter de
koelvloeistoftemperatuur weer.
Als de naald van de meter buiten
het normale bereik komt en in
de richting van stand 130 beweegt,
duidt dit op over-verhitting van de
motor, waardoor schade aan demotor kan ontstaan.
Blijf niet rijden met een oververhitte
motor. Raadpleeg "Als de motor
oververhit raakt" in hoofdstuk 6
wanneer de motor oververhit raakt.
AANWIJZING
AANWIJZING
OOS047106L
OOS047103L/OOS047126
■MPH, km/h
■
km/h
OOS047104L
Page 133 of 540

3-49
Kenmerken van uw auto
3
Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft bij
benadering de hoeveelheid
brandstof aan die nog in de tank
aanwezig is.Informatie
• De inhoud van de brandstoftank staat in hoofdstuk 8.
• De brandstofmeter is daarnaast uitgerust met een waarschuwings-
lampje laag brandstofniveau. Dit
lampje gaat branden als de
brandstoftank bijna leeg is.
• Bij hellingen en bochten beweegt mogelijk de naald van de
brandstofmeter of gaat het
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau mogelijk eerder
branden dan gebruikelijk, doordat
de brandstof in de brandstoftank
heen en weer beweegt. Vermijd rijden met een extreem
laag brandstofniveau. Wanneer
de brandstof opraakt, kan de
motor overslaan, waardoor de
katalysator beschadigd raakt.
Buitentemperatuurmeter
De meter geeft de actuele
buitentemperatuur aan in graden
Celsius (°C) of graden Fahrenheit.
- De temperatuur ligt tussen :
-40°C - 60°C (-104°F - 140°F)
De buitentemperatuur op het display
wijzigt mogelijk niet direct zoals een
gewone thermometer, dit om debestuurder niet af te leiden.
AANWIJZINGi
Verwijder de radiateurdop nooit
als de motor heet is. De
koelvloeistof staat onder druk
en kan ernstige brandwonden
veroorzaken. Wacht totdat de
motor is afgekoeld alvorens het
reservoir bij te vullen met
koelvloeistof.
OOS047107L Het is gevaarlijk als de auto
zonder brandstof komt te staan.
Vul de brandstoftank zo snel
mogelijk als het waarschu-wingslampje gaat branden of
als de naald van de
brandstofmeter de 0 nadert.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OPDE046140
Page 134 of 540
3-50
Kenmerken van uw auto
De eenheid van de temperatuur kan
als volgt van °C in °F worden
gewijzigd of van °F in °C:
- Modus Gebruikersinstellingen inhet instrumentenpaneel: u kunt de
eenheid van de temperatuur
wijzigen bij "Overige functies -
eenheid temperatuur".
- Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem: Houd, terwijl u
op de toets OFF drukt, de toets
AUTO ten minste 3 seconden
ingedrukt.
De eenheid van de temperatuur in
het instrumentenpaneel en het
verwarmings- en ventilatiesysteem
veranderen tegelijkertijd.Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totaleafstand aan die met de auto is
gereden en dient ook te worden
gebruikt om te bepalen wanneer
periodiek onderhoud nodig is.
Actieradius
• De actieradius is de geschatte afstand die de auto kan afleggen
met de resterende brandstof.
• Als de geschatte actieradius minder dan 1 km is, geeft de
tripcomputer "---" weer in plaats
van de actieradius.
OPDE046141OPD046138
Page 135 of 540

3-51
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
• Als de auto niet op een horizontaal vlak staat of nadat de accupolen
losgenomen zijn geweest, kan het
gebeuren dat de functie actieradius
niet goed werkt.
• De weergegeven actieradius is een schatting van de afstand die met de
auto gereden kan worden en kan
dus afwijken van de werkelijke
actieradius.
• Indien er minder dan 6 liter brandstof wordt getankt, wordt
dat niet door de tripcomputer
geregistreerd.
• Het brandstofverbruik en de actieradius zijn sterk afhankelijk
van de rijomstandigheden, de rijstijl
van de bestuurder en de staat van de
auto.Waarschuwingslampje gladheid
(indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje brandt om
de bestuurder te waarschuwen voor
een mogelijk glad wegdek.
Wanneer de temperatuur op de
buitentemperatuurmeter onder
ongeveer 4°C komt, gaan het
waarschuwingslampje voor een glad
wegdek en de
buitentemperatuurmeter 10 keer
knipperen en blijven ze vervolgens
branden. Ook klinkt de
waarschuwingszoemer 3 keer. Informatie
Als het waarschuwingslampje voor
een glad wegdek gaat branden tijdens
het rijden, moet u met meer aandacht
en veiliger rijden en te hoge
snelheden, snelle acceleratie,
plotseling remmen en plotselinge
stuurbewegingen vermijden.
ii
OTLE045132
Page 136 of 540
3-52
Kenmerken van uw auto
Schakelindicator transmissie
Schakelindicator transmissie(indien van toepassing)
Deze indicator geeft aan in welke
versnelling u het beste kunt rijden
om brandstof te besparen.
• Opschakelen : ▲
2, ▲
3, ▲
4, ▲
5,
▲ 6
• Terugschakelen : ▼1,
▼2,
▼3,
▼4,
▼ 5 Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelennaar de 3e versnelling
wenselijk is (de selectiehendel
staat in de 2e of 1e versnelling).
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijkis (de selectiehendel staat in de
4e, 5e of 6e versnelling).
Als het systeem niet goed werkt,
wordt de indicator niet weergegeven.
Schakelindicator Double clutch-transmissie (indien van toepassing)
Deze indicator geeft weer welke
stand van de selectiehendel isgeselecteerd.
• Parkeerstand : P
• Achteruit : R
• Neutraalstand : N
• Rijstand : D
• Modus handmatig schakelen schakelen : D1, D2, D3, D4, D5, D6, D7
OTL045132OPDE046142