Page 457 of 540

7-9
7
Onderhoud
Klepspeling (Benzine)
Controleer op vreemde bijgeluiden
en/of motortrillingen en stel indien
nodig af.We adviseren u het systeemte laten onderhouden door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Koelsysteem
Controleer de onderdelen van het
koelsysteem, zoals radiateur,
koelvloeistofreservoir, slangen enaansluitingen op lekkage en
beschadigingen. Vervangbeschadigde onderdelen.
Koelvloeistof
De koelvloeistof moet worden
ververst volgens de intervallen vanhet onderhoudsschema.
Versnellingsbakolie
(indien van toepassing)
Controleer de versnellingsbakolie
volgens het onderhoudsschema.
Double clutch-
transmissievloeistof
(indien van toepassing)
Controleer de Double clutch-
transmissievloeistof volgens hetonderhoudsschema.
Remleidingen en -slangen
Controleer visueel op juiste bevestiging,
schaafplekken, scheurtjes, veroudering
en lekkage. Vervang verouderde ofbeschadigde onderdelen direct.
Rem-/Koppelingsvloeistof
(indien van toepassing)
Controleer het vloeistofniveau in het
rem-/koppelingsvloeistofreservoir. Het
vloeistofniveau dient zich tussen de
merktekens MIN en MAX aan de
zijkant van het reservoir te bevinden.
Gebruik uitsluitend de
voorgeschreven hydraulische
remvloeistof (DOT3 of DOT4).
Parkeerrem
Controleer het parkeerremsysteem
inclusief het parkeerrempedaal (of
parkeerremhendel) en de kabels.
Schijfremmen, remblokken,
remklauwen en remschijven
Controleer de remblokken op
overmatige slijtage, de schijfremmen
op slingering en slijtage en de
remklauwen op vloeistoflekkage.
Zie de website van HYUNDAI voor
meer informatie over het controleren
van de remblokken en
remvoeringen. (http://ser
vice.hyundai-motor.com)
Page 458 of 540

7-10
Onderhoud
Bevestigingsbouten wielophanging
Controleer of de bouten van de
wielophanging goed vastzitten en
niet beschadigd zijn. Draai ze met
het voorgeschreven aanhaalmoment
vast.
Stuurhuis, stuurstangen
en stofhoezen/
onderste fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, zet de motor uit en controleer op
overmatige speling in het stuurwiel. Controleer de stuurstangen op
knikken of beschadigingen.
Controleer de stofhoezen en
fuseekogel op veroudering,
scheurtjes of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen.
Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -
hoezen en klemmen op scheurtjes,
veroudering of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen en
breng indien nodig nieuw vet aan.
Koudemiddel airconditioning/
aircocompressor
Controleer de leidingen en
aansluitingen van de airconditioningop lekkage en beschadigingen.
Motoroliepeil controleren (benzinemotor)
1. Controleer of de auto horizontaalstaat.
MOTOROLIE
OOS077003
■1,6 T-GDI
OOS077055L
■1,0 T-GDI
Page 459 of 540

7-11
7
Onderhoud
2. Start de motor en laat deze op denormale bedrijfstemperatuur
komen.
3. Zet de motor uit en wacht ongeveer 5 minuten zodat de olie
naar het carter terug kan lopen.
4. Trek de peilstok uit de houder, veeg hem schoon en steek hem
weer geheel in de houder.
5. Trek de peilstok opnieuw uit de houder en controleer het peil. Het
vloeistofniveau moet zich tussen F
(vol) en L (leeg) bevinden.
6. Als het peil zich bij of op de L bevindt, moet u olie bijvullen tot deF. • Vul niet te veel motorolie bij.
Hierdoor kan de motor
beschadigd raken.
• Zorg dat u geen motorolie morst wanneer u motorolie bijvult of
ververst. Als u motorolie morst
in de motorruimte, veeg die
motorolie dan onmiddellijk weg.
• Wanneer u de peilstok afveegt, doe dit dan met een schone
doek. Wanneer er vuil in de olie
terechtkomt, kan motorschadeontstaan.
Gebruik alleen de voorgeschreven
motorolie.(Zie "Aanbevolen
smeermiddelen en hoeveelheden"in hoofdstuk 8.)AANWIJZING
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de
radiateurslang tijdens het
controleren of bijvullen van de
motorolie. Deze kan namelijk
nog zo warm zijn, dat u zicheraan kunt branden.
WAARSCHUWING
OOS077005
OOS077056L
■ 1,0 T-GDI
■1,6 T-GDI
Page 460 of 540

7-12
Onderhoud
Motorolie verversen en filter
vervangen
We adviseren u de motorolie en het
oliefilter te laten vervangen door een
officiële HYUNDAI-dealer.Het hogedruk-koelsysteem is
voorzien van een reservoir dat
gevuld is met een koelvloeistof die
ook voldoende bescherming biedt
tegen bevriezing. Het reservoir is in
de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en
het koelvloeistofpeil ten minste één
keer per jaar, aan het begin van het
winterseizoen en voordat u naar een
kouder klimaat reist.
• Wanneer de motor oververhitraakt door te weinig
koelvloeistof kan het plotseling
bijvullen van koelvloeistof
barsten in de motor
veroorzaken. Vul koelvloeistoflangzaam en in kleine
hoeveelheden bij om schade te
voorkomen.
• Rijd niet zonder koelvloeistof.
Anders kan de waterpomp
beschadigd raken, de motor
vastlopen, enz.
Controleren van het
koelvloeistofpeil
Controleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van
het koelsysteem en van de
verwarming. Vervang beschadigdeen slechte slangen.
Als de motor koud is, moet het
koelvloeistofniveau liggen tussen de
merktekens MAX en MIN (of F (vol)
en L (leeg)) op de zijkant van het
koelvloeistofreservoir.
Vul als het peil laag is voldoende
gedestilleerd of gedemineraliseerd
water bij. Vul bij tot het merkteken
MAX (of F (vol)), maar vul niet te veelbij.
AANWIJZING
Gebruikte motorolie kan irritatie
of huidkanker veroorzaken indien
de huid langdurig in contact komt
met de olie. De stoffen die in
gebruikte motorolie aanwezig
zijn, hebben bij laboratorium-
proeven geleid tot kanker bij
proefdieren. Was uw handen
zorgvuldig met zeep en warm
water als ze in contact zijn
geweest met gebruikte motorolie.
WAARSCHUWING
KOELVLOEISTOF
OOS077007
Page 461 of 540

7-13
7
Onderhoud
Als veelvuldig bijvullen noodzakelijk
is, adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.De elektromotor voor de
koelventilator wordt geregeld door de
koelvloeistoftemperatuur, de
koudemiddeldruk en de rijsnelheid.
Als de koelvloeistoftemperatuur
daalt, wordt de elektromotor
automatisch uitgeschakeld. Dit is
een normaal verschijnsel. Als uw
auto is uitgerust met T-GDI, wordt de
elektromotor van de koelventilator
mogelijk op een willekeurig moment
ingeschakeld en werkt hij mogelijk
totdat u de minpool van de acculosneemt.
OOS077009Verwijder de koel-
vloeistofreservoir-
dop/ radiateurdop ofde aftapplug NOOITals de motor en de
radiateur nog heet zijn. Er kanonder druk staande hete
koelvloeistof en stoom
ontsnappen, waardoor erernstig letsel kan ontstaan.
Zet de motor uit en wacht tot de
motor is afgekoeld. Verwijder de
koelvloeistofreservoirdop/radia
teurdop uiterst voorzichtig.
Wikkel een dikke doek rond de
dop en draai hem voorzichtig
linksom tot de eerste aanslag.
Ga een stukje achteruit
wanneer de druk van het
koelsysteem af gaat. Pas als u
zeker weet dat er geen overdruk
meer is, drukt u de dop met de
doek in en draait u hem verderlinksom om hem te verwijderen.
WAARSCHUWING
De elektromotor voor
de koelventilator blijft
mogelijk draaien of
wordt mogelijk
gestart als de motor
niet draait, hetgeen tot ernstigletsel kan leiden.
Houd handen, kleding en
gereedschap uit de buurt van
de draaiende bladen van de
koelventilator.
WAARSCHUWING
Page 462 of 540

7-14
Onderhoud
Aanbevolen koelvloeistof
• Vul het koelsysteem alleen bij metgedestilleerd water en vul het
koelsysteem niet bij met gewoon
kraanwater. Een onjuist
koelvloeistofmengsel kan
storingen en schade aan de motor
veroorzaken.
• De motor van uw auto heeft aluminium onderdelen. Gebruik
daarom een koelvloeistof op
ethyleen-glycolbasis ter
voorkoming van corrosie en
bevriezing.
• Gebruik GEEN koelvloeistof op ethanol- of methanol-basis; mengook geen ethanol- of methanol-
antivries met de voorgeschreven
koelvloeistof.
• Gebruik geen mengsel met meer dan 60% of minder dan 35%
antivries; in dat geval is een
optimale koelende werking niet
gewaarborgd. Zie de volgende tabel voor de
mengverhouding.
Informatie
Bij twijfel over de mengverhouding is
een mengsel van 50% water en 50%
antivries het gemakkelijkst te mengen
omdat van beide vloeistoffen evenveel
gebruikt wordt. Dit mengsel is
geschikt voor de meeste tempera-
tuurbereiken vanaf - 35°C.
Vervangen van de
koelvloeistof
We adviseren u de koelvloeistof te
laten verversen door een officiële
Hyundai-dealer overeenkomstig het
in het begin van dit hoofdstuk
beschreven onderhoudsschema.
Leg, om schade aan onderdelen
van de motor te voorkomen, een
flinke doek rond de radiateurdop
om te voorkomen dat als er
gemorst wordt, koelvloeistof
terechtkomt op de dynamo of
andere onderdelen van de motor.
AANWIJZING
i
Buiten
temperatuur Mengverhouding
(hoeveelheid)
Antivries Water
-15°C (5°F) 35 65
-25°C (-13°F) 40 60
-35°C (-31°F) 50 50
-45°C (-49°F) 60 40
Page 463 of 540

7-15
7
Onderhoud
Controle van niveau rem-/
koppelingsvloeistof
Controleer regelmatig het niveau in
het reservoir. Het vloeistofniveau
dient zich tussen de merktekens
MAX en MIN aan de zijkant van het
reservoir te bevinden. Reinig het gebied rondom de dop
van het reservoir grondig alvorens de
dop te verwijderen en vloeistof bij te
vullen, om te voorkomen dat deze
vervuild raakt.
Vul vloeistof bij tot aan het
merkteken MAX wanneer het niveau
te laag is.Het niveau van de remvloeistof zal
na verloop van tijd dalen. Dit is
normaal en wordt veroorzaakt door
het slijten van de remblokken.
Als het rem-/koppelingsvloeistof
extreem laag is, adviseren we u hetsysteem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Informatie
Gebruik alleen de voorgeschreven
remvloeistof. Zie "Aanbevolen
smeermiddelen en hoeveelheden" in
hoofdstuk 8.
Informatie
Lees voor het verwijderen van de
vuldop van het rem-/
koppelingsvloeistofreservoir eerst de
waarschuwing op de dop.
Informatie
Reinig de vuldop alvorens hem te
verwijderen. Gebruik alleen DOT3 of
DOT4 rem-/koppelingsvloeistof uit
een afgesloten verpakking.
i
i
i
REM-/KOPPELINGSVLOAEISTOF (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS077011 Als u het rem-/koppelings-
vloeistofreservoir regelmatig
moet bijvullen, kan dit duiden
op een lekkage in het rem-
/koppelingssysteem. Laat de
auto controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat rem-
/koppelingsvloeistof niet in
contact komt met uw ogen.
Spoel uw ogen gedurende ten
minste 15 minuten met schoon
water en roep onmiddellijk
medische hulp in wanneer u
rem-/koppelingsvloeistof in uw
ogen krijgt.
WAARSCHUWING
Page 464 of 540

7-16
Onderhoud
•Zorg ervoor dat rem-/koppelings-
vloeistof niet in contact komt met
het lakwerk van de auto. De lak kan
hierdoor beschadigd raken.
• De kwaliteit van rem-/koppelingsvloeistof die
gedurende lange tijd
blootgesteld is aan de
buitenlucht kan niet
gegarandeerd worden. Voer de
vloeistof op de juiste wijze af.
• Gebruik het juiste type vloeistof. Slechts een paar druppels
minerale olie, bijvoorbeeld
motorolie, in het rem-
/koppelingssysteem kunnen de
onderdelen van het systeem
beschadigen.
Ruitensproeiervloeistofniveau
controleren
Controleer het vloeistofpeil in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij. Als u geen ruitensproeier-vloeistof bij de hand hebt, kunt u het
reservoir bijvullen met gewoon water.
Gebruik in koude klimaten echter
speciale ruitensproeiervloeistof om
bevriezing te voorkomen.
AANWIJZING
OOS077012
Tref bij het gebruik van ruiten-
sproeiervloeistof de volgende
voorzorgsmaatregelen om
ernstig letsel te voorkomen:
WAARSCHUWING
•Gebruik geen koelvloeistof of
antivries in het ruitensproeier-
vloeistofreservoir. Koelvloei-
stof kan het zicht ernstigbelemmeren wanneer dit op de
voorruit terechtkomt, waardoor
u de macht over de auto kunt
verliezen en een ongeval zou
kunnen veroorzaken. Daar-naast kunnen de lak en
sierlijsten beschadigd raken.
•Houd open vuur en vonken uit
de buurt van de ruitensproei-
ervloeistof en het sproeierre-
servoir.
Ruitensproeiervloeistof bevat
meestal alcohol en kan lichtontvlambaar zijn.
•Drink geen ruitensproeiervloei- stof en vermijd contact met
uitensproeiervloeistof. Ruiten-
sproeiervloeistof is giftig voormensen en dieren.
•Houd ruitensproeiervloeistof
uit de buurt van kinderen endieren.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF