Page 329 of 540
5-51
Rijden met uw auto
5
Het ISG-systeem dient om brandstof te besparen door de motor
automatisch uit te zetten als de auto
stilstaat (bijvoorbeeld voor een rood
verkeerslicht, door een stopteken ofin een file).
De motor wordt automatisch gestart
als aan de startvoorwaarden voldaan
is. Het ISG-systeem is altijd actief als
de motor draait.Informatie
Als de motor automatisch gestart
wordt door het ISG-systeem kunnen
sommige waarschuwingslampjes
(bijvoorbeeld ABS, ESC, ESC OFF,
EPS en het waarschuwingslampje van
het parkeerremsysteem) enkele
seconden gaan branden als gevolg van
een lage accuspanning. Dat wijst
echter niet op een storing in het ISG-
systeem.Activeren van het ISG-systeem
Voorwaarden voor activeren
Het ISG-systeem werkt in de
volgende situaties.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
- Het bestuurdersportier en de motorkap zijn gesloten.
- Het vacu
Page 330 of 540

5-52
Rijden met uw auto
Automatisch uitzetten
Om de motor uit te zetten wanneer
deze stationair draait
Auto met handgeschakelde trans- missie
1. Verlaag de rijsnelheid tot 5 km/h.
2. Zet de versnelling in stand N(neutraal).
3. Laat het koppelingspedaal opkomen.
Het Auto Stop-controlelampje ( )
in het instrumentenpaneel brandt
groen als de motor uit wordt gezet. Informatie
Nadat de motor automatisch uitgezet
is, moet de snelheid van de auto weer
minstens 10 km/h bedragen om de
motor weer uit te kunnen zetten in de
Idle Stop-modus.
Auto met Double clutch-trans- missie
1. Zet de auto stil.
2. Trap het rempedaal in terwijl de selectiehendel in stand D (rijden)
of N (neutraal) staat.
Het Auto Stop-controlelampje ( )
in het instrumentenpaneel brandt
groen als de motor uit wordt gezet.
Informatie
Nadat de motor automatisch uitgezet
is, moet de snelheid van de auto weer
minstens 8 km/h bedragen om de
motor weer uit te kunnen zetten in de
Idle Stop-modus. Wanneer de bestuurder in de Auto
Stop-modus de motorkap opent,
wordt het ISG-systeem gedeac-
tiveerd.
Wanneer het systeem wordt
gedeactiveerd: Het controlelampje in de toets ISG
OFF gaat branden.
i
i
OOS057059L
■
Benzinemotor■Dieselmotor
OOS057088L
Page 331 of 540

5-53
Rijden met uw auto
5
De melding "Auto Stop
gedeactiveerd. Start handmatig"
verschijnt op het LCD-display en erklinkt een piepsignaal. Op dat moment kunt u de auto als
volgt opnieuw starten:
Auto met handgeschakelde trans- missie
Trap het koppelingspedaal en het
rempedaal in terwijl de transmissie in
stand N (neutraal) staat.Auto met Double clutch-trans-missie
Trap het rempedaal in terwijl de
selectiehendel in stand P (parkeren)
of N (neutraal) staat.
Start de auto, voor uw eigen
veiligheid, echter met de
selectiehendel in stand P (parkeren).
Automatisch starten
Starten van de motor in de Auto
Stop-modus
Auto met handgeschakelde transmissie
• Trap het koppelingspedaal in met
de transmissie in stand N
(neutraal).
Het Auto Stop-controlelampje ( )
in het instrumentenpaneel gaat UIT
als de motor opnieuw gestart wordt. Auto met Double clutch-trans-missie
• Laat het rempedaal los.
• Als de Auto Hold-functie is
ingeschakeld, start de motor niet
wanneer u het rempedaal loslaat.
Maar als u het gaspedaal intrapt,
zal de motor weer starten.
Het Auto Stop-controlelampje ( )
in het instrumentenpaneel gaat UIT
als de motor opnieuw gestart wordt.
De motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de volgende
situaties.
- De aanjagersnelheid van het handbediende verwarmings- en
ventilatiesysteem staat in eenhogere stand dan stand 3 terwijl de
airconditioning is ingeschakeld.
- De aanjagersnelheid van het automatische verwarmings- en
ventilatiesysteem staat in eenhogere stand dan stand 6 terwijl de
airconditioning is ingeschakeld.
- Er is een bepaalde periode verstreken terwijl de
airconditioning is ingeschakeld.
OTLE055036
Page 332 of 540
5-54
Rijden met uw auto
- De achterruitverwarming isingeschakeld.
- Het vacu
Page 333 of 540

5-55
Rijden met uw auto
5
Deactiveren van het ISG-systeem
• Druk op de ISG OFF-knop om hetISG-systeem te deactiveren. Dan gaat het controlelampje in de ISG
OFF-knop branden en wordt de
melding "Auto Stop uit”
weergegeven in het LCD-display.
• Druk nogmaals op de ISG OFF- knop om het ISG-systeem weer
te activeren. Dan gaat hetcontrolelampje in de ISG OFF-
knop UIT.
Storing ISG-systeem
Het ISG-systeem werkt mogelijk
niet:
Als er een storing is in de ISG- sensoren of het ISG-systeem.
Het volgende gebeurt als er een
storing is in het ISG-systeem:
•Het controlelampje AUTO STOP
( ) in het instrumentenpaneel
knippert geel.
• Het lampje in de ISG OFF-knop zalgaan branden. Informatie
• Als u het controlelampje in de ISG OFF-knop niet UIT kunt zetten
door op de ISG OFF-knop te
drukken of als de storing in het ISG-
systeem blijft bestaan, adviseren we
u contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
• U kunt het controlelampje in de toets ISG OFF UIT zetten door 2
uur lang met een snelheid van meer
dan 80 km/h te rijden met de
aanjagersnelheid in een lagere stand
dan stand 2. Als het controlelampje
in de toets ISG OFF blijft branden,
adviseren we u contact op te nemen
met een officiël HYUNDAI-dealer.
Deactiveren van accusensor
[A] : Accusensor
De accusensor wordt gedeactiveerd
als voor onderhoudswerkzaam
-
heden de minkabel van de accu is losgenomen.
In dat geval werkt het ISG-systeem
beperkt omdat de accusensor is
gedeactiveerd. Daarom moet de
bestuurder de volgende procedures
volgen om de accusensor te
reactiveren na het losnemen van deaccukabel.
i
Als de motor in de Auto Stop-
modus staat, kan de motor
mogelijk opnieuw gestart
worden. Zet de motor uit
alvorens de auto te verlaten of de
motorruimte te gaan controlerendoor het contact in stand
LOCK/OFF te zetten of door decontactsleutel te verwijderen.
WAARSCHUWING
OOS057015L
Page 334 of 540
5-56
Rijden met uw auto
Voorwaarden voor reactiverenvan de accusensor
Laat de motor gedurende 4 uur UIT
staan en probeer daarna 3 tot 4
keer de motor te starten om de
accusensor te reactiveren.
Sluit in geen geval een accessoire
(bijvoorbeeld navigatiesysteem en
black box) aan op de auto als de
motor UIT staat. Als u dat wel doet,
wordt de accusensor mogelijk niet
gereactiveerd.
Informatie
Het ISG-systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk niet.
- Er is een storing aanwezig in het ISG-systeem.
- De accuspanning is laag.
- Het vacu
Page 335 of 540

5-57
Rijden met uw auto
5
IN DRIVE-STAND GEÏNTEGREERD REGELSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
De drive-stand kan worden
geselecteerd op basis van de
voorkeur van de bestuurder of de
wegomstandigheden.
Het systeem gaat terug naar de
COMFORT-modus (behalve in deECO-modus) als de motor opnieuw
gestart wordt.Informatie
Als er een probleem in het
instrumentenpaneel aanwezig is, zal
de COMFORT-modus worden
geselecteerd en kan mogelijk niet
worden overgeschakeld naar de
SPORT-modus. De modus wijzigt in onderstaande
volgorde wanneer de toets DRIVE
MODE wordt ingedrukt.
Als de COMFORT-modus is
geselecteerd, wordt dit niet
weergegeven in het instrumenten
-
paneel.
ECO-modus
(indien van toepassing)
Als de ECO-modus alsrijmodus is geselecteerd,
worden de motor en de
transmissie zo
aangestuurd dat het
brandstofverbruik zo veel
mogelijk wordt beperkt.
• Als de ECO-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te
drukken, brandt het ECO-
controlelampje (groen).
• Als de ECO-modus ingesteld is en de motor uitgezet wordt en weer
opnieuw gestart wordt, blijft de
rijmodusinstelling de ECO-modus.
Informatie
Het brandstofverbruik is afhankelijk
van de rijgewoonten van de
bestuurder en de toestand van de weg.
i
i
ECO
(indien van toepassing)
COMFORT SPORT
OOS057060
Page 336 of 540

5-58
Rijden met uw auto
Als de ECO-modus geactiveerd is:
• Accelereert de auto mogelijkminder snel wanneer het gaspedaal
geleidelijk wordt ingetrapt.
• Nemen de prestaties van de airconditioning mogelijk af.
• Wijzigt mogelijk het schakelpatroon van de double clutch transmissie.
• Kan het motorgeluid sterker worden.
De bovenstaande situaties zijn
normale omstandigheden als de
ECO-modus is geactiveerd om het
brandstofverbruik te verlagen. Beperking werking ECO-modus: Indien onderstaande situaties zich
voordoen terwijl de ECO-modus in
werking is, wordt de werking van de
modus beperkt zonder dat dit aan
het ECO-controlelampje te zien is.
• Als de koelvloeistoftemperatuur
laag is:
Het systeem wordt beperkt totdat de
motorprestaties weer normaal zijn.
• Bij het oprijden van een helling:
Het systeem wordt beperkt om het
vermogen te vergroten als er een
helling op wordt gereden, omdat
het motorkoppel beperkt is.
• Tijdens het rijden met de selectiehendel van de Double
clutch-transmissie in de modus
voor handmatig schakelen:
Het systeem wordt beperkt in
overeenstemming met de stand
van de selectiehendel.
•
Als het gaspedaal gedurende enkele
seconden stevig wordt ingetrapt:
Het systeem wordt beperkt omdat
wordt bepaald dat de bestuurder
sneller wil gaan rijden.
SPORT-modus
De SPORT-modus zorgt voor een dynamisch
rijgedrag door het
automatisch aanpassen
van de regeling van de
stuurbekrachtiging, de
motor en de transmissie.
• Als de SPORT-modus is geselecteerd door op de toets
DRIVE MODE te drukken, brandt
het controlelampje SPORT
(oranje).
• Als de motor opnieuw gestart wordt, is de rijmodus weer de
COMFORT-modus. Als de SPORT-
modus gewenst is, kan deze weer
opnieuw geselecteerd worden metde toets DRIVE MODE.